Pittige kritiek op pamflet Hans Schnitzler

Met beelden van Charlie Chaplin tussen de raderen van de machine in Modern Times leidde Hans Schnitzler gisteravond de presentatie van zijn boek in. We zijn digitale proletariërs geworden die neo-Marxistische bevrijding behoeven. Gebrek aan historisch besef?

Voor een volle zaal in pakhuis de Zwijger lanceerde De Bezige Bij gisteren Het digitale proletariaat van Hans Schnitzler, een ‘verontrustend boek’ over de ‘industrialisering van de geest’ als gevolg van de digitale revolutie. Schnitzler ziet gelijkenis met de ellende veroorzaakt door de industriële revolutie. Gevraagde tegenspraak kwam gisteren van Oscar Kneppers en Marleen Stikker, die met deze rol wel raad wisten.

Kneppers trok de historische kennis van Schnitzler in twijfel. Immers, de doemvoorspelling van Modern Times is niet eenzijdig bewaarheid. Na aanvankelijke ellende heeft de industriële revolutie ons niet allemaal tot slaven van machines gemaakt.

Zo gelooft Kneppers niet dat wij ons gewillig tot slaven van Google, Facebook en Amazon laten maken zoals Schnitzler heeft vastgesteld. “Daar geloof ik niets van. Op afstand lijkt het wel of je gelijk hebt, maar wij nemen onafhankelijke beslissingen. Dit is maar een moment in de geschiedenis. We zijn niet in staat om de mens op korte termijn ingrijpend te veranderen.”

Pervers meesbeeld

Schnitzler ziet ons als ‘welwillende systeemslaven van het technocratische grootkapitaal’. Nog is het niet te laat als het nieuwe proletariaat zich de revolutie toe-eigent. Waartoe dat moet leiden is niet helemaal duidelijk in zijn boek. Bekend is inmiddels wel waartoe het Marxisme eerder heeft geleid, niet tot een onmetelijk geluk van de mensheid.

We zijn, meent Schnitzler slachtoffer van een “pervers mensbeeld in Silicon Valley, voortkomend uit een diep gewortelde argwaan jegens het gewone menselijk handelen. Deze tirannie van het radicale maakbaarheidsgeloof wil onze onvoorspelbaarheid neutraliseren en onvolmaaktheid uitbannen. Ze reduceert ons tot data, terwijl we in werkelijkheid producten van onze omgeving en sociale interactie zouden moeten zijn.”

Kneppers ziet dat anders. Hij ziet een Silicon Valley dat steeds onderzoekende (‘een beetje aankloten’) is naar oplossingen en niet a-priori streeft naar macht. Hij vindt de invloed die Schnitzler schetst een karikatuur en mist een consistent wereldbeeld door de nadruk op digitalisering: “Er zijn zo veel dingen belangrijker in de wereld. Ik voel niet dat een persoon of een groep mijn gedrag even komt bepalen als gevolg van nieuwe technologie.”

Open source

Ook Marleen Stikker verzette zich krachtig en gefundeerd zoals van haar bekend tegen het door Schnitzler geschetste beeld van passieve wezens die door de bulldozers van Silicon Valley vermorzeld worden. Ze mist in het Het digitale proletariaat de positieve, optimistische kant van technologie: de gedistribueerde macht en openheid.

Ze stelde deze opvatting eerder – in dezelfde zaal - tegenover zo’n kracht zelf uit Silicon Valley, Werner Vogels van Amazon. Toen verwoordde ze juist meer de opvatting van Schnitzler: dat de centrale machten – zowel concerns als staten met hun geheime diensten - het al gewonnen hebben van de gedistribueerde kracht van het internet.

Ze riep nu Schnitzler op om niet aan de kant te blijven staan met filosofische analyses, maar zich te verdiepen in de technologie en actief de zijde te kiezen van de beweging van open source en open systemen: “Sluit je aan bij die beweging. Ik mis het handelingsperspectief. Leer coderen in plaats van kritiek van buitenaf te leveren.”

Tegenkrachten uit het leven

Ze deelt niet het optimisme van Kneppers dat de mensheid zich op tijd verzet: “We worden al onderworpen aan vergaande politiek-economische besluiten die genomen zijn zoals voor een black box in de auto, maar ook de slimme energiemeter of de OV-chip; centralistische, foutief opgezette systemen.”

Ook filosoof Ad Verbrugge, voorheen docent en nu vriend van Schnitzler, legde de nadruk op een meer systematische in plaats van een eenzijdig pamflettistische kritiek zoals Het digitale proletariaat biedt. Waardoor verschillende lagen van de problemen – virtueel en fysiek samenleven; nieuwe verbanden en machten en de mogelijkheden voor sociaal-politieke begrenzing – aan de orde komen. “Ik sta er ambivalent tegenover. Het digitale onheil komt uit het leven voort, maar ook de tegenkrachten.”, zo zei hij in lijn met Oscar Kneppers en Marleen Stikker.

Geen Morozov

Hans Schnitzler in antwoord: “Shit, ik moet een systematisch boek gaan schrijven.” Hij bracht ertegenin dat dit boek meer een ‘pamflet’ is. Dat is juist. Het stoelt veel minder op grondige kennis van de digitalisering zoals in de stukken en boeken van Evgeny Morozov. Deze Witrus weet juist daardoor steeds weer te tarten en uit te dagen met nieuwe inzichten. De gefundeerde Nederlandse internetcriticus Geert Lovink noemt Schnitzler in het geheel niet.

Gebrek aan kennis en inhoudelijke belangstelling fnuikt in dit boek van Schnitzler. Hij noemt oudbakken voorbeelden – weer dat zwangere meisje van Target, wederom de Britse Facebookzelfmoord – en bekende kritieken. Zo borduurt Schnitzler voort  - met bronvermelding - op ‘Intiem kapitaal’ van Stine Jensen, de door haar geïntroduceerde 'barbarij' van Alessandro Barico, de Facebook-lopende band van José van Dijck, de 'filter bubble' van Eli Pariser en uiteraard het prachtige 'tirannie van de intimiteit' van Richard Sennett (1974!).

Daarentegen ligt de kracht van dit boek in de verhandelingen, stoelend op interpretaties van filosofen als Stiegler, Ahrendt, Sloterdijk, Musil Verbrugge, Dehue, Nietsche. Er is voorspelbare instemming met schrijvers als Tucholsky, Eggers en Franzen en Schnitzler winkelt oppervlakkig in welgevallige uitkomsten van sociologisch onderzoek. Curieus is dat het notenapparaat vele boeiende verdiepingen en debatten in de dop bieden die dit pamflet mist.

De meer filosofische benadering van de buitenstaander levert wel stimulerende en krachtige inzichten en stof tot nadenken op zoals over de aantasting van de openbare ruimte en van de vorming van onze identiteit in dit tijdsgewricht. Confrontaties zoals we die uit de columns kennen en die ook geprezen werden door Marleen Stikker en Oscar Kneppers als aanzet.

De Bezige Bij is er blij mee en weet de boze, stilistisch fraaie, maar inhoudelijk eenvoudige boodschap publicitair al aan vele kranten en tijdschriften te slijten. Voor degenen die de schitterende stijl van columns van Hans Schnitzler waarderen behoeft Het digitale proletariaat op dat punt geen aanprijzing.

Zie recensie op Liberales

Zie lovende recensie Volkskrant

Zie kritische recensie in Vrij Nederland

Pittige kritiek op pamflet Hans SchnitzlerPittige kritiek op pamflet Hans Schnitzler

Gepubliceerd

12 mrt 2015

Wat vinden de experts?

Dieter van Werkum
26 mrt 2015
Dieter van Werkum
Misplaatste kritiek op Hans Schnitzlers boek

Zelf was ik niet aanwezig bij de presentatie door Hans Schnitzler van zijn boek 'De digitale proletarier' (De Bezige Bij, maart 2015). Maar na lezen van dit boek begrijp ik enkele commentaren niet, die Peter Olsthoorn in Pakhuis de Zwijger vastlegde. Sommige kritiek die werd gehoord wekt zelfs de indruk dat "gevraagde commentatoren" het boek niet helemaal gelezen hebben. Dat kan natuurlijk, als ze het boek daar voor het eerst zagen. Omdat Schnitzler en het grote publiek mijn inziens beter verdienen, maar ook omdat ik, anders dan de auteur nog geen opleving zie van het door hem aanbevolen 'verzet', hier mijn reactie.

Schnitzler is helemaal niet zo negatief als door sommigen wordt beweerd. Naar eigen zeggen (is hij zelfs een vrolijke twitteraar en) stelt hij, vrij naar Borges, dat hij "verscheuren van de virtuele kaart van het reële gebied onwenselijk" vind (p. 106). Voor oppervlakkige lezers waarschijnlijk cryptisch, maar hier is toch niets anders mee bedoeld dan dat ook hij waardevolle moderne verworvenheden natuurlijk graag wil behouden. Puntje erbij voor de auteur, maar tegelijk jammer want zien we hier niet precies hoe aandacht en geduld snel schaarser worden. Verderop zal ik nog een paar paginanummers noemen die sommigen lijken te hebben overgeslagen, maar voor inhakers eerst een (korte) aanduiding van de inhoud van het boek en mijn complimenten.

In zijn lekker dunne boek onderbouwt Schnitzler, met verwijzing naar een waslijst grote denkers zijn "besef dat de tripartiete onheilstijding van machtsideologie, technologie en mensontwaarding [. . .] aktueel is geworden". Het gaat hier om een waarschuwing, voor schadelijke gevolgen van het gereduceerd worden van mensen tot zogenaamde 'datasubjecten' en analyse van de verleidelijkheid, voor bijna iedereen om hier vrijwillig aan mee te werken. Geeft niks hoor, als u over het citaat struikelde, want dat deed de schrijver zelf ook in een TV-interview met Wim Brands (Boeken, VPRO 22-3-2015). Het zij hem vergeven want wat heerlijk dat over dit onderwerp opnieuw een boek verschenen is in onze eigen taal! Toegegeven, dit was een korte samenvatting, maar de hoofdpunten komen hieronder en passant nog  aan de orde.

Behalve dat ik als neo-geograaf blij verrast was hoe Schnitzler zich hier bedient van de beroemde kaart-metafoor van Jorge Luis Borges, bevestigt het boek me in mijn gevoel dat ik meer moet doen dan alleen verstandige tips geven bij gebruik van nieuwe media. Voor wie zijn analyse deelt, beveelt  de auteur via genoemde literaire omweg zeven concrete vormen van actie aan:

- inzetten van humor en satire om doorgeschoten gadgetgebruik te ridiculiseren;

- (aanmoedigen van 'open source' te coderen en lef van techneuten om indien nodig de klok te luiden;

- computers van datagraaiers misleiden met onzindata;

- verdiensten van de datagraaiers transparant maken en daarmee de waarde van (onze) data;

- ons (meer dan ooit) afvragen wat het betekent om mens te zijn (m.b.v. periodieke digitale onthouding en zelf leren programmeren);

- onszelf actief beschermen tegen binnendringers van buitenaf (indien nodig d.m.v. burgerlijke ongehoorzaamheid, publieke- of juridische actie);

- het techniekdebat voeren vanuit een privacy overstijgend perspectief.

Met zijn columns in de Volkskrant en nu met dit boek, voegt Schnitzler zelf de daad bij het woord (van aanbevelingen 1 en 7) en het is dan ook flauw wanneer iemand hem oproept om "niet aan de kant te blijven staan" maar te leren programmeren. Ze zag klaarblijkelijk aanbeveling 5 over het hoofd, een echo van één van de tien geboden in Douglas Rushkoff's boek 'Program or be programmed (2010). Uit eigen ervaring weet ik trouwens dat je naast zelf programmeren bar weinig tijd overhoudt voor het schrijven van stukjes, laat staan een boek. Door sommigen buiten Amsterdam wordt schrijven trouwens gelukkig nog wel als actie beschouwd.

Een andere 'Amsterdammer' maakt het volgens het verslag van Olsthoorn wel heel bont wanneer hij Schnitzler verwijt geen "consistent wereldbeeld te presenteren". Schnitzler mag het van mij als compliment beschouwen dat dit hem zou zijn toevertrouwd, maar het lijkt me voor ieder van ons nogal veel gevraagd. Wim Brands was zich daar in het TV interview van bewust toen hij terecht stelde: "Dat hoef je als filosoof niet voor me op te lossen, maar probeer eens iets te bedenken". En dat doet Schnitzler heel moedig gezien de (door hem verwachtte, p. 31) repliek van 'cheerleaders van Silicon Valley' (predikaat van Evgeny Morozov).

Het verwijt hierbij van teveel "nadruk op digitalisering" komt een beetje vreemd op mij over want gaat het boek hier niet juist over? Juist over de invloed op al die "belangrijkere dingen" en juist omdat de meeste mensen niet "voelen, dat een persoon of een groep mijn gedrag even komt bepalen als gevolg van nieuwe technologie". Dat men er (nog) niet veel van merkt doet niets af aan Schnitzler's gefundeerde waarschuwing dat we indien we niets doen op een wereld "afrennen" die we helemaal niet willen. Het door hem gekozen werkwoord benadrukt de urgentie die verband houdt met de wet van Moore, verdubbeling van de processorcapaciteit, elke 18 maanden. Tevens rekening houdend met de onomkeerbaarheid van sommige technologische ontwikkelingen en onvoorziene stroomversnellingen, stelt de auteur dat we nu op een tweesprong staan en dat onze generatie wel eens de laatste is die nog tegengas kan bieden. Hoewel mij dit iets lijkt van alle tijden, maakt hij wel duidelijk waarom we heel kritisch moeten zijn over toepassing van digitale technieken.

Een ander commentaar dat Olsthoorn optekende luidt dat "Silicon Valley [...] niet alleen a-priori streeft naar macht". Zou de commentator er geen weet van hebben dat de term 'disruptive' tegenwoordig in geen enkel businessplan meer lijkt te ontbreken? Het gaat durfkapitalisten dan misschien niet om staatsmacht (sommige juist om de afschaffing ervan!) maar weldegelijk om marktmacht. Zijn analyse, inclusief de onontbeerlijke vergelijking van George Orwell's '1984' en Aldous Huxley's 'Brave new world' is glashelder. En voor de volledigheid wijst de auteur nog op de niet geringe rol die onvoorziene toepassingen van nieuwe technieken vaak spelen. Slippendragers van 'Sillicon Valley' varen er natuurlijk wel bij, maar terecht is niet iedereen blij met disruptieve technologieën. Het begint met verstoring van de taxi- en hotelbranche maar Schnitzler maakt aannemelijk wat er allemaal nog volgt.

Olsthoorn, die met netkwesties.nl al jaren aanbeveling 7 praktiseert, voegt ook eigen commentaar toe. Hij heeft vroeger van dichtbij als journalist het communisme gadegeslagen en gaat dus begrijpelijk voorop met waarschuwing voor proclamatie van vermeende heilstaten. Zijn vaste kritiek is hier echter niet op zijn plaats want Schnitzler is hem op p. 24 net voor, door juist 'Silicon Valley' te beschuldigen van al te revolutionaire ideeën. Laten we er geen 'jij-bak' van maken want met het historisch besef van Schnitzler zit het denk ik wel goed.

Ook van Olsthoorn's vergelijking met Evgeny Morozov's boek 'To save everything, click here' (2013),  hoeft Schnitzler zich wat mij betreft weinig aan te trekken, want laat nou juist Geert Lovink, naar wie Olsthoorn hier verwijzing zegt te missen, niet erg onder de indruk zijn van de onderbouwing van Morozov. "Voor wie al wat langer meegaat ontbreekt de diepgang [...] Zou een carriêre-intermezzo in de wetenschap wellicht voor de nodige rust en diepgang zorgen?"

Naar mijn smaak was Morozov niet technisch genoeg dus bestudeerde ik op academia.eu  analyses van Yuk Hui en van Matteo Pasquinelli over hoe de werking van onvoorziene toepassingen van techniek in het algemeen en metadata in het bijzonder de valstrik vormen die Schnitzler bedoelt wanneer hij schrijft "Hoewel elke vergelijking met de Stalinterreur of de Goelag mank gaat, dringt bij veel cybervoorvechters van het eerste uur toch het besef door dat het verblijf in de virtuele biotoop evengoed een valstrik is."

Via een (door Olsthoorn geselecteerde) link onder zijn verslag kan in Vrij Nederland het verwijt aan Schnitzler worden gelezen dat hij zo negatief is en alle positieve kanten van digitalisering vergeet op te sommen (wat daar vervolgens wel gebeurt). En hij zou nog somberder gestemd zijn dan Bernard Stiegler. Vreemd, want schrijft Schnitzler op p. 28 nota bene niet zelf dat Stiegler de zaken juist helemaal niet somber inziet? Het blijkt een goede inschatting van hem, dat elders meer dan genoeg ruimte gevuld wordt met lofliederen, metname over de zogenaamd zaligmakende kenmerken van Internet.

In aanbeveling 7 (Het techniekdebat moet meer gevoerd worden vanuit een privacy overstijgend perspectief) kan ik mij helemaal vinden. Elders schreef ik zelf dat zorgen over de kwaliteit van online zoekdiensten worden overschaduwd.

Met Schnitzler ben ik namelijk van mening dat "uitholling van de denkkracht en kritische vermogens (door excessief gebruik, red) minstens zo funest is (voor onze menselijke waardigheid, red) als aantasting van de intieme levenssfeer". Nu pas dringt tot me door dat dit misschien ook wel komt omdat privacy zo makkelijk 'meetbaar' is: je hebt privacy of niet. En ook goed zichtbaar doordat (flagrante) inbreuk altijd veel publiciteit krijgt. De gevolgen van ontwikkelingen op het gebied van andere onderwerpen van 'new media studies' en 'technology assessment', laten zich daarentegen veel lastiger vatten. Uitholling van kritieke vermogens of sociale vaardigheden gaat nu éénmaal sluipenderwijs.

Zelf zie ik veel minder de opleving van de door Schnitzler aanbevolen vormen van verzet, waarmee hij mijn inziens onnodig zijn waarschuwing verzwakt. Zoals veel andere ouders maak ik me zorgen over (toekomstige kansen op het gebied van) persoonlijke ontwikkeling. Het zijn sociale, getalenteerde jongens, maar ze kunnen net als hun vrienden moeilijk de verleiding weerstaan van langdurig 'gamen' en Whatsapp; met tot gevolg een eerder ook door anderen beschreven gebrekkige concentratie en weinig aandacht en geduld, voor wat of wie dan ook. Nog even en dan zweren ook zij bij het gemak van solutionistische apps. Wel fijn hoor voor de auteur, dat positieve tekenen ziet, maar hoewel ik met het hoofd gelezen heb dat verandering van alle tijden is, maak ook ik me met het hart wel eens zorgen dat wij inderdaad "de laatste generatie zijn, die er iets aan kan doen". Nonconformisme en "de vrijheid tot ondoelmatig leven" (Huxley) worden sneller onbetaalbaar dan we denken.

In een ouderlijke reflex probeer ik af en toe het goede voorbeeld te geven. Naast pogingen to humor (aanbeveling 1) leg ik ook, waarschijnlijk tot vervelens toe uit hoe ik 'beeldschermen' verstandig probeer te gebruiken en dat ik add-ons toevoeg aan mijn webbrowser, om te proberen 'tracking' en 'profiling' te bemoeilijken. Want we moeten er naast al het bovenstaande ook voor waken dat straks niemand meer weet waarop belangrijke beslissingen zijn gebaseerd, met uitsluiting, persoonsverwisseling, discriminatie en een omgekeerde strafrechtelijke bewijslast tot gevolg. Naast lange werkuren achter een PC streef ik trouwens in mijn vrije tijd sowieso al geruime tijd digitale geheelonthouding na.

Ik heb genoten van dit boek!

Netkwesties
Netkwesties is een webuitgave over internet, ict, media en samenleving met achtergrondartikelen, beschouwingen, columns en commentaren van een panel van deskundigen.
Colofon Nieuwsbrief RSS Feed Twitter

Nieuwsbrief ontvangen?

De Netkwesties nieuwsbrief bevat boeiende achtergrondartikelen, beschouwingen, columns en commentaren van een panel van deskundigen o.g.v. internet, ict, media en samenleving.

De nieuwsbrief is gratis. We gaan zorgvuldig met je gegevens om, we sturen nooit spam.

Abonneren Preview bekijken?

Netkwesties © 1999/2024. Alle rechten voorbehouden. Privacyverklaring

1
0