Uit een brief van minister Ronald Plasterk van Binnenlandse Zaken aan advocatenkantoor Prakken d'Oliveira blijkt dat de AIVD het kantoor jarenlang afluisterde. Het verdedigde onder anderen verdachten van terrorisme.
En diende een klacht in bij Plasterk na ontdekt te hebben te zijn afgesluisterd. De Commissie van Toezicht betreffende de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten (CTIVD) deed er onderzoek naar en vindt een deel van de klachten gegrond.
Het eerste deel van de klacht, over het afluisteren, is ongegrond verklaard. Maar het uitwerken en opslaan van gesprekken door de AIVD ging te ver omdat ook niet ter zake doende (privé) berichten zijn verwerkt.
Het ongegrond verklaren van de eerste klacht betekent dat Plasterk benadrukt dat degenen die aanspraak kunnen maken op verschoningsrecht, zoals advocaten en journalisten, ook afgeluisterd werden en worden. Dat kan direct plaatsvinden op hun lijnen of indirect als er een tap wordt gezet op de lijnen van hun cliënten.
Dat is toegestaan voor de politie en de AIVD en Plasterk wil dit recht handhaven. De politie makte met de advocatuur de afspraak alle nummers van advocaten in het afluistersysteem op te nemen voor aan automatisch blokkade. De apparatuur slaat af als een verdachte het nummer van zijn advocaat belt. Plasterk vindt niet dat de AIVD dit moet invoeren en alleen na voorafgaande toestemming van een rechter advocaten kan afluisteren.
Toezichthouder CTIVD vindt wel dat de AIVD het zichzelf wat minder makkelijk mag maken om deze ‘verschoningsgerechtigden’ te gaan afluisteren. Procedures worden aangescherpt. Wat dat precies betekent in de praktijk wordt niet openbaargemaakt. De Nederlandse Orde van Advocaten vindt het ontluisterend dat er geen onafhankelijke controle is op het afluisteren.