Op 13 mei heeft het EU Hof in Luxemburg een verstrekkende en naar mijn oordeel deels onjuiste uitspraak over zoekmachines gedaan (persbericht). Een Spaans dagblad had in 1998 een bericht gepubliceerd waaruit bleek dat de klager(die met name in het bericht werd genoemd) schulden had gemaakt en in betalingsmoeilijkheden was gekomen. Dat bericht was op zich juist. De papieren versie van de krant was later op het internet gezet en de oude jaargangen zijn daar nog steeds te vinden.
De Spaanse Google geeft zestien jaar later bij het intikken van de naam van de betrokkene het bericht vrij hoog in de zoekresultaten weer. De betrokkene beriep zich bij de Spaanse rechter op zijn recht om vergeten te worden. Hij wendde zich tot Google – niet tot de krant. De krant had ook geen maatregelen genomen om het bericht van de krant voor zoekmachines niet opvraagbaar te maken, hetgeen technisch kan.
Europese privacyrichtlijn van toepassing
Het draait in deze zaak om de toepassing van de – oude - Europese richtlijn persoonsgegevens. Het Amerikaanse hoofdkantoor van Google en diens Spaanse dochteronderneming hadden aangevoerd dat deze niet kon worden toegepast, omdat de verwerking van persoonsgegevens (het vinden en indexeren van zoekresultaten) niet in Europa, maar in de VS plaatsvindt.
Het hof vindt dat echter niet beslissend. Het exploitatiemodel van de zoekmachine is gebaseerd op het koppelen van advertenties aan zoekresultaten. In dit geval verkocht de Spaanse Google de advertenties in de Spaanse markt. Dat was voldoende om te beslissen dat de richtlijn van toepassing was. De bewerking van de persoonsgegevens vond daarom plaats in het kader van de activiteiten van de dochteronderneming, zoals de richtlijn het zegt.
Dit deel van de uitspraak is belangrijk omdat het aantoont dat Amerikaanse bedrijven en instellingen zich niet zo gemakkelijk aan de Europese privacywetgeving kunnen onttrekken. Google had gesteld dat zij geen persoonsgegevens verwerkt, althans daar niet voor verantwoordelijk is. Dat argument accepteerde het hof niet. Daar is wel wat voor te zeggen, omdat Google het zoeken gebruikt voor het aanmaken van persoonsgerichte advertenties.
Vrije meningsuiting geofferd
So far, so good, maar bestaat er een ‘recht om vergeten te worden’? De advocaat-generaal, die het hof adviseert, vond dit een veel te absoluut recht. Het moet worden afgewogen tegen het recht op vrijheid van meningsuiting, dat het recht impliceert om toegang te hebben tot openbare informatiebronnen. Het gaat om de integriteit van de elektronische archieven, met name ook die van de pers.
Het hof wijkt van dit advies af. Het geeft in dit opzicht een sterkere bescherming aan de bronpagina dan de zoekmachine. Bij het intact laten van de bronpagina kunnen bijvoorbeeld journalistieke belangen betrokken zijn, zoals het in stand laten van een destijds correct opgesteld nieuwsbericht.
Ik vind het op zich juist dat het hof de verantwoordelijkheid voor de verwijzing naar een bericht (het zoekresultaat) loskoppelt van de publicatie van het oorspronkelijke bericht (de bronpagina die geïndexeerd wordt). Elektronische opvraagbaarheid geeft een onverwachte en soms onbedoelde verspreiding aan informatie uit archieven. Je hoeft niet tot in de eeuwigheid geconfronteerd te worden met het feit dat je in het verleden bijna failliet bent gegaan, ook al ligt dat historische feit in een krantenarchief te sluimeren en moet het daar blijven liggen.
Aard en belang zoekdienst miskend
Het hof koppelt het recht om vergeten te worden aan dit concrete, inderdaad tamelijk schrijnende geval, met toepassing van de norm in de richtlijn dat je verwijdering van persoonsgegevens mag vragen die geen doel meer dienen. Dat beperkt weliswaar de reikwijdte van het recht om vergeten te worden, maar ik vind dat het hof met deze beslissing onvoldoende het zelfstandige belang dat de zoekmachine heeft in het ‘vrije informatie voorzieningenproces’ heeft meegewogen.
De beperking zal in de praktijk voor zoekmachines moeilijk hanteerbaar blijken te zijn, en het plaatst zoekmachines bovendien in een positie dat zij redactionele beoordelingen van de opgevraagde informatie moeten gaan plegen, hetgeen onwenselijk is. Zoekmachines zijn als, in beginsel, neutrale boodschappers een onmisbaar instrument geworden bij het vinden van informatie uit wereldwijd beschikbare informatiebronnen.
Collectief geheugenverlies dreigt
Als het gevolg van het arrest zou zijn dat zoekmachines uit kostenbesparing automatisch oude informatie uit de indexering gaan verwijderen, draagt dat bij aan collectief geheugenverlies. Dat is ernstiger dan de ongewilde confrontatie van een individu met een oude koe uit zijn verleden.
In plaats van de zoekmachines met deze verantwoordelijkheid op te zadelen, is het wenselijk dat archieven een code ontwikkelen om zeer privacygevoelige informatie na verloop van tijd niet meer elektronisch opvraagbaar te maken. Daar kunnen ook bezwaren aan kleven, maar die zijn minder groot dan het manipuleren van zoekresultaten met het oog op de privacy.
*) Dit artikel verscheen op 17 mei 2014 eveneens in NRC Handelsblad