Simon Cavendish. Als er één naam de geschiedenis mag ingaan als de verbeelding aan de macht in de wilde jaren negentig van de 20e eeuw, dan is het die van deze Brit. Hij vluchtte naar het veilige Amsterdam vanwege een drugsverleden in eigen land.
In een bij tijd en wijle hartstochtelijk vraaggesprek brengt Arko van Brakel zijn partner van Euronet in herinnering. Immers, geheel in stijl verliet Cavendish ons te vroeg. Na een wild leven, boordevol inspiratie voor anderen.
Zo rooskleurig is niet elk onderdeel van deze beschrijving van 25 jaar internetgeschiedenis, die we in opdracht van Amec mogen maken. Net als het eerste deel 1982-1993 over de aartsvaders is het overwegend positief vanwege de nadruk op innovatie.
Met de wind in de rug zien we in deze jongere periode hebzucht en ijdelheid langzaam opkomen. De groei en het succes leken nooit meer op te houden en louter aan te zwellen.
Dit kweekte mensen die het gevoel hadden dat ze uitverkoren waren om zichzelf en de wereld van de grote geneugten van internet te voorzien. Dat verschafte, tot op zekere hoogte, de voorhoede zoveel energie en enthousiasme, dat de hele omgeving mee profiteerde.
Creativiteit barstte los, gevolgd door grenzeloos optimisme. Euronet (1994) en Planet Internet (1995) waren na Xs4all (1993) en een handvol kleine providers de eerste partijen die tegen betaling publiek toegang tot internet gingen verschaffen, mert als noviteit landelijk dus veel goedkoper inbellen voor velen.. Arko van Brakel en Michiel Frackers vertellen er boeiend over. Vijf jaar later volgenden ‘gratis’ aanbieders Freeler en Zonnet.
Het geld smijtende Freeler van ING en het opportunistische Zonnet van Versatel komen aan bod met Marque Joosten en Gert Post; ondernemers in een nieuwe periode. Marleen Stikker en Geert Lovink vertellen over hun internetleven aan de hand van de De Digitale Stad.
Al deze initiatiefnemers komen zeer uitgebreid aan het woord. Elk met hun eigen inzichten, leermomenten en mate van relativering over de periode waarin kortstondig ‘alles kon’. Soms ook met verbittering, maar die overheerst niet.
World Online en Newconomy worden bewaard tot de volgende periode bewaard. De geïnterviewden nemen daar wel een voorschot op, want de vraaggesprekken gaan over een langere periode dan 1994-1999.
Bovendien is deze periodebeschrijving bij lange na niet alomvattend. Vrijwel alles wat aan diensten ontsproot aan het jonge World Wide Web is (nog) niet een bod gekomen, net zomin als de telecomhype en de nuchtere start en groei van de Amsterdam Internet Exchange. In deze geschiedschrijving 1994-199 ligt het accent op de technologiekant. De diensten en inhoud (web, apps) komen beperkter aan bod. Vandaar het accent op providers, met een bescheiden opstap naar breedband internet met ADSL en de tv-kabel.
Publiek versus privaat
In deze serie werpen we ook een blik op de houding van de overheden in Amsterdam – met De Digitale Stad – en Den Haag. De regering – in navolging van de Europese Commissie - koos voor economie en aanbod in het eerste internetplan. Amsterdam voor De Digitale Stad van de gebruikers. Deze laatste benadering droeg meer bij aan de bloei van internet dan de formele keuzes van het Rijk.
Echter, zoals vaker in Amsterdam met nieuwe initiatieven, vormden de uitbarsting van creativiteit en enthousiasme een geweldige stimulans waar iedereen in deelde en aan bijdroeg. Uitvoeren en volhouden zijn echter niet de sterkste punten van de hoofdstad. De Digitale Stad moest het na goed een jaar zelf maar zien te rooien.
De initiatiefnemers vonden De Digitale Stad belangrijker als platform voor creatieve uitingen dan als aanbieder van internettoegang. Die gratis toegang liet DDS vallen toen Xs4all niet langer medewerking verleende. DDS beperkte zich vanaf dat moment tot het eigen domein en e-mail.
HetNet van KPN bood vanaf 1997 ook beperkte nettoegang; louter tot het Nederlandse web. Foutje, snel mislukt, dus ging open en werd ook gratis. De Digitale Stad volgde de omgekeerde weg en werd na de privatisering een betaalde aanbieder. Relevante vraag: had DDS vanuit het publieke domein een gratis aanbieder kunnen blijven?
Deze vraag is ook de verbindende rode draad tussen de periode van de ‘aartsvaders van internet’ en de euforische jaren negentig; de kwetsbare verhouding tussen publiek en privaat domein. Innovatie kan onbaatzuchtig beginnen in het publieke domein. Volhouden vanuit publiek ondernemerschap is om verschillende redenen moeilijk; noodzakelijke harde aanpassing aan de markt, exploitatie met risico’s, zwak collectief beheer en/of prevalerende individuele belangen.
Daar hadden eerder EUnet en NLnet mee te kampen.In de jaren negentig en daarna ook De Digitale Stad en De Waag. De schuld van het teloorgaan van De Digitale Stad is eenzijdig beschreven en vandaag volgt een gedeeltelijke correctie.
De publicatie van dit deel valt samen met de viering van 25 jaar internet (officieel begonnen op 17 november 1988) in Pakhuis de Zwijger op 16 januari 2014, en met het 20-jarig jubileum van De Digitale Stad een dag eerder.
Met Geert Lovink, Marleen Stikker, Arko van Brakel, Michiel Frackers, Marque Joosten en Gert Post zijn interviews gehouden, vaardig geredigeerd door Jeanine van Ooijen en deels van schitterend beeld voorzien door de Amsterdamse fotograaf Frank Groeliken. Hieronder staan de pdf’s naar de reportages, die te danken zijn aan een opdracht van de Amsterdam Economisch Board. De geschiedschrijving van 25 jaar internet gaat het komende halfjaar verder, ook vanwege het 20-jarig jubileum van Ams-Ix.
Vandaag is ook een dag om vooruit te kijken. Immers, de problemen veroorzaakt door de combinatie van datahonger van grote internetconcerns en inlichtingendiensten maken de vraag wederom actueel in hoeverre er een sterk publiek domein nodig is om het tij voor gebruikers van internet te keren. Geert Lovink heeft daar uitgesproken opvattingen over. Een mooie aanzet om vooruit te kijken.