Met internet in de vorige eeuw verliepen discussies via bij voorbeeld 'mailing lists'. Zo waren er regelmatig aanvaringen met een collega-internetjournalist. In zo'n discussie noemde hij internet een perfecte vorm van socialisme. Nu had ik net in het decennium daarvóór ter plekke in Oost-Europa bij fabrieken in Polen, de heftige discussie in de Hongaarse politiek, de Fluwelen revolutie in Praag, de even harde als verraderlijke opstand in Roemenië en met de maffia in de Oekraïne geleerd dat aanhoudende collectiviteit uiteindelijk niet het beste in mensen naar boven haalt. Zeker niet als ze zich door een systeem gesteund weten.
Het was dus niet zo moeilijk om de vergelijking van internet met het socialistische heil van die collega van tafel te vegen. Hoe mooi ik ook discussielijsten en nieuwsgroepen destijds vond. Zo denk ik er nog steeds over: internet heeft geweldige mogelijkheden gebracht voor communicatie en publicatie, maar brengt de heilstaat niet naderbij. Evenmin geloof ik overigens de doemdenkers, zoals andere collega's als H.J.A. Hofland en Jan Blokker die het internetkind met het vertroebelde badwater wilden wegspoelen.
Internet is een uniek medium en technologie om tenminste drie vernieuwingen:
De nieuwe vormen waren al mogelijk met internet eind 20ste eeuw. Echter, de uitvindingen van nieuwe software om webdiensten te vereenvoudigen heeft de publicatie 'door iedereen' plus communicatie daarover, of de hausse aan zogenaamde 'user generated content' teweeg gebracht: van Flickr tot YouTube en Hyves, het zijn op de eerste plaats drempelverlagingen dankzij technologie.
Het weblog-fenomeen illustreert de technologische component van de doorbraak het best. Wat vanaf 1995 met persoonlijke 'homepages' nauwelijks lukte daar velen inhoudelijk niet met de beoogde structuur overweg konden en technisch niet met ftp, kwam wel dankzij de weblog. Weblogsoftware verlaagde beide drempels aanzienlijk: technisch met directe publicatie via het web inclusief inbreng door derden, en inhoudelijk kan iedereen uitingen chronologisch stapelen. De weblogrevolutie gaat dus niet over GeenStijl - hoe briljant haar nieuwe vorm ook was bedacht - maar over geslechte drempels.
Ook een fraai voorbeeld is de wiki, met de Wikipedia encyclopedie als fenomenaal gevolg. Wikipedia vind ik geweldig vanwege de inhoud maar ook als online bewijs van de goede kant van de mensheid; bijna van ideaal socialisme. Maar ik moet ook vaststellen dat zodra er persoonlijke en zakelijke belangen in het geding het model te zeer op de proef wordt gesteld. Net als destijds in Oost-Europa.
Niet alleen zie ik niet graag dat Netkwesties eruit wordt gecensureerd teneinde van een beoogde biografie een hagiografie te maken (misschien iets voor De Leugen Regeert?), maar evenmin dat geld de inhoud bepaalt.
Een zelfde probleem treedt op bij productvergelijkingen zoals opKieskeurig: de gebundelde kracht van gebruikers die in principe heel groot kan zijn. Tegenover nuttige informatie van 'peers' staat de onzekerheid over achterliggende belangen en het ontbreken van 'leiderschap' voor selecties. Net als in de newsgroups tien jaar geleden.
Kortom, door gebruikers voortgebrachte publicatie brengt ongetwijfeld veel goeds, maar geen heilstaat. Voor een krachtige verwoording van argumenten leze men Jaron Lanier met Digital Maoism: The Hazards of the New Online Collectivism. Dit verscheen in mei 2006 op Edge.org. NRC Handelsblad publiceerde dit op 6 januari 2007. (Bij deze editie verscheen een themabijlage over internet waarin eenzijdig de zegeningen van de collectieve inspanning werden bezongen. Toeval?)
Socialisme, maoïsme, ze brengen geen heilstaat. Lanier is behoorlijk negatief over de 'user generated content', vooral aan de waarde die eraan wordt toegekend. Daar heeft Time zich bij de verkiezing van the Person of the Year niets van aangetrokken. Evenmin de Nederlandse politici die onterecht meenden dat Hyves het verschil zou maken bij de verkiezingen van 2006.
Lanier is, denk ik, iets te eenzijdig, en de relativering van Douglas Rushkoff vormt een belangrijke aanvulling. Ook zeer aan te raden. Hij zegt onder meer: "In ieder geval is de werkelijke waarde van het collectief niet zijn mogelijkheid om 'meta' te gaan of om gemiddelden voort te brengen, maar juist het tegendeel, om vreemdelingen te verbinden."
Of zou ik zeggen, juist om uit de massa talent te halen dat veel meer te vertellen heeft dan het gemiddelde. Maar met jaarlijks jureren van weblogprijzen is me gebleken dat het selecteren van excellente uitzonderingen op de nietszeggende massauitingen vaak niet eens meevalt. Toch geniet ik van de uitspringers, op mijn vakgebied bijvoorbeeld Frankwatching. Maar deze weblog is vooral individueel, door kwaliteit gedreven.
Lanier miskent dat de plant ook mooie vruchten kan dragen. Maar dan moeten professionals wel onkruid gaan wieden, verdelen, selecteren en oogsten. Kortom, alles wat een boer meer doet dan louter emmers zaad uitstorten over zijn velden.
Dus nee, er zijn redenen genoeg om de prijs 'Person of the Year' te weigeren. Ik geloof wel degelijk dat publicatie door het volk een bijzondere opgang heeft gemaakt, en een etiket als 'web 2.0' voor deze majeure ontwikkeling lijkt me in een aantal opzichten geen onterechte duiding. Maar het is als geheel verre van excellent, dus niet goed genoeg voor de hoofdprijs.
Opvallend genoeg kiezen de makers van Kazaa en Skype, toepassingen die bogen op de massa, met hun jongste vindingJoost.com juist uit te gaan van professionele tv-productie en niet van 'user generated'. De massa is er volgens de Joost-bouwersniet om de belangrijkste 'content' te genereren maar wel om er een mening over te delen.
Zo verwacht ik dat er in 2007 groeiende kritiek op de massapublicatie en web 2.0 zal ontstaan als reactie op een zekere hype. Daarop volgt de synthese: dat het fenomeen de moeite waard kan zijn als er kritische selectie en reflectie zal plaatsvinden.
Zodat het beste naar boven drijft, mocht dat er zich tussen bevinden. Elitaire gedachte? Kan zijn...