Secret Manoeuvres in the Dark kwam een jaar geleden al uit, maar er is reden genoeg om juist deze titel boek uit de groeiende stapels nog te lezen boeken te halen anno juli 2013. Het zet een groot aantal zaken op een rij van spionage van, en infiltratie in activistische organisaties.
Het boek is de vertaling en uitbreiding van Schone Schijn dat eerder in Nederland verscheen. De strijd tussen maatschappij en activisten heeft al vele jaren de aandacht van Eveline Lubbers die geen geheim maakt van haar positie. Ze werd bekend met Buro Jansen & Janssen dat jarenlang spraakmakend onderzoek deed om bloot te leggen hoe gehieme operaties verlopen. Het laatste grote onderzoek betrof dat over Paul IJsbrand Kraaijer, die een kwart eeuw infiltrant was in linkse organisaties en de AIVD influisterde.
De kracht van Jansen & Janssen is de enorme volhardendheid in onderzoek, en de oprechte poging om zo objectief mogelijk te blijven. De intentie en positie van het bureau is van begin af aan helder terwijl je er van op aan kunt dat het onderzoek gedegen is.
Dat geldt ook voor Secret Manoeuvres in the Dark, opgedragen aan Felipe Rodriquez. Met overtuiging wordt aangetoond dat concerns als Shell, Nestlé en McDonalds gemakkelijk de grens passeren van de rechtmatige p.r. campagnes gericht tegen activisten, naar de onrechtmatige infiltratie en spionage.
Veelal worden daarvoor bureaus ingeschakeld met personen in dienst die geschoold zijn bij geheime diensten. Ze brengen niet alleen veel kennis mee van hun voormalige werk, maar ook een netwerk van contacten. Buitenstaanders denken bij een geheime dienst vaak aan strak georganiseerde operaties, maar onderzoekers weten dat niet zelden nogal wat randfiguren met vage achtergronden actief zijn of tegen het wereldje aanschuren.
Echter, waar bedrijven in actie komen om activisten op oneigenlijke wijze dwars te zitten, moet er wel gerapporteerd worden op grond van heldere afspraken. Ook beschrijft Lubbers zonneklaar de formele banden van concerns met de bureaus met kwade bedoelingen. Zo was Shell tot in de top nauw betrokken bij de totstandkoming en activiteiten van de Hakluyt, een private spionageclub waarover ook online het nodige is gepubliceerd.
Vaak opereren dit soort bedrijven bovengronds als p.r. organisaties die reputaties van bedrijven zeggen te bewaken, maar gaan gemakkelijk over in activiteiten die ze liever niet in het daglicht brengen, zoals Infonic Media Analysis in Engeland.
Het bureau claimde dat internet het voor haar meer dan ooit tevoren mogelijk maakte om te volgen hoe tegenstanders van concerns denken, zich uiten en organiseren. Het observeren daarvan was de hoofdtaak. Echter, snel duidelijk werd dat ook infiltreren in forums met valse identiteiten tot de activiteiten behoorde.
Van dat laatste kun je je afvragen of het niet tot de ‘gewone’ p.r. strijd tussen links en rechts hoort, maar het is goed met dit boek inzicht te krijgen in de manieren waarop verschillende tactieken elkaar aanvullen, hoe eenvoudig grenzen worden overschreden en hoe dun de lijn is tussen spionage van de overheid en van grote bedrijven.
Dat weten we des te meer sinds Wikileaks. Ook onthullingen over toepassingen van Prism tonen tot nu toe aan dat spionage vooral wordt gebruikt voor een combinatie van politieke en economische doelstellingen van de Verenigde Staten.
Eveline Lubbers schreef een goed boek. Maar gezien het langzamerhand toch gedateerde aantal zaken dat ze beschrijft, en met Prism in gedachten, is het hoog tijd voor een vervolg: in hoeverre maken geheime diensten en wellicht ook private bureaus gebruik van getapte informatie van internet voor hun strijd tegen onwelgevallige organisaties en activisten. Tot nu weten we eigenlijk vrijwel niets.