Zo’n soort geval trad afgelopen jaar op bij SurfCert, de beveiligingsclub van Surfnet. De beheerder van een botnet dat ook pc’s misbruikte die van Surfnet gebruikmaken, werd na veel speurwerk getraceerd. Daar stonden de beveiligers dan: boef laten lopen, want wettelijk gezien kunnen ze niet optreden. En ook de getroffenen geen waarschuwing op het beeldscherm laten zien.
Ook ons Nationaal Cyber Security Centrum (NCSC) heeft meer bevoegdheden nodig om haar taken goed te kunnen uitvoeren, waaronder inbraak in computers, eventueel in het buitenland. Internet houdt niet op bij de landsgrenzen. Dus kwam Ivo Opstelten van Veiligheid en Justitie met vergaande voorstellen om bevoegdheden uit te breiden.
Concreet stelt Opstelten voor:
Kritiek van BoF
Het wetsvoorstel is naar instanties gestuurd, zoals het OM en de Raad voor de rechtspraak, en openbaar gemaakt voor publieke kritiek. Die was direct pittig, vooral van de kant van Bits of Freedom (BoF). De privacyclub vindt dat de voorstellen burgers kwetsbaar maken. Iedere burger, van wie bijvoorbeeld de computer wordt gekraakt door criminelen, kan een doelwit worden van de politie gedurende opsporing.
Uit de toelichting van BoF: “Een voorbeeld uit het hackvoorstel: de politie wil op afstand software op een smartphone kunnen installeren, waardoor de GPS-functie kan worden geactiveerd en de locatie van de smartphone kan worden bepaald. Andere dingen die de politie met dit soort software kan doen is gesprekken afluisteren of toetsaanslagen registreren en wellicht zelfs de camera aanzetten.”
Een beetje ondoordacht, vindt Bits of Freedom, want de politie die zich crimineel gaat gedragen, wordt een risicofactor. Gebruikte software kan ook door criminelen worden gebruikt en hoe moet de antivirus bestrijding ermee omgaan? En wat het buitenland betreft: als wij gaan hacken, zullen China en Iran hun aanvallen diplomatiek kunnen legitimeren.
Meer bevoegdheden zijn ook onnodig volgens BoF. De digitale recherche moet eerst eens op sterkte worden gebracht en het ‘gewone werk’ gaan doen, zoals voor het ontmantelen van de ruim 150 servers in Nederland gebruikt voor aansturing van botnets. Nederland is met dit aantal qua Ddos bronnen mondiaal een derde speler, na de VS en de Maagdeneilanden, maar vóór Rusland en China. Althans, volgens McAfee.
Propaganda met kinderporno
Justitie bepaalt of de bevoegdheden nodig zijn of niet, ook al wordt de huidige computermisdaad niet allemaal opgelost, zoals BoF als argument aanvoert. De politie lost ook niet alle autodiefstallen op maar heeft bevoegdheden om nodig om moordenaars op te sporen.
Anderzijds neemt met toename van bevoegdheden het risico op misbruik en privacyschending door digitale dienders toe en roept het gebruik van criminele methoden kwesties op.
De afwegingen zijn politiek, lobbies gaan aan de besluitvorming vooraf, ook door Justitie zelf. Het meningencircus vormt een strijdtoneel en staatspropaganda in persberichten hoort daar tegenwoordig bij. De motivatie kleden bewindslieden steeds vaker in met argumenten om het publiek snel te overtuigen. Uit het persbericht: “Politie en Justitie krijgen dan toegang tot afgeschermde gegevens en kunnen de vervaardiging, de verspreiding en het bezit van kinderpornografie effectiever bestrijden en hulp bieden aan de slachtoffers.”
Is de laatste toevoeging realiteit of effectbejag van Opstelten en zijn apparaat? Een persbericht telt zwaar, want aan het lezen van de 90 pagina’s Memorie van Toelichting komen de meesten niet toe. We deden dat wel. Uit de Memorie van Toelichting:
Het gebruik van encryptie komt voornamelijk voor binnen bepaalde netwerken van kinderpornogebruikers en –verspreiders. Dit is in het kader van de Rotterdamse proeftuin kinderpornografie aan de orde gekomen.”
Ook Robert M. had grote hoeveelheden kinderpornografie in versleutelde vorm op zijn computer had opgeslagen. (Hier een verslag van gebruik van proeftuinen.)
Veiligheid versus privacy
We kennen de Wet computercriminaliteit (1993), de Wet computercriminaliteit II (2006) inclusief het Europese Cybercrime Verdrag, beide onderdeel van het Wetboek van Strafvordering en Wetboek van Strafrecht. Dat is niet genoeg, gezien de toename van misdaad met IT. In het Regeerakoord van VVD en PvdA staat al: “Er is sprake van toenemende bedreigingen en kwetsbaarheden op het terrein van cybersecurity. Die willen we het hoofd bieden door krachten te bundelen met alle belanghebbenden, de opsporingscapaciteit te versterken en het juridisch instrumentarium aan te passen aan de gewijzigde omstandigheden.”
Iets eerder staat ook in het akkoord het volgende cliché: “Bescherming van de persoonlijke levenssfeer van burgers is van groot belang. De overheid dient daarvoor borg te staan.”
De precaire afweging tussen de risico’s op privacyschending van eerbare burgers en de noodzaak om beter naar verdachten te kunnen speuren, krijgt uitgebreid aandacht in de Memorie van Toelichting. Het is de gebruikelijke afweging en een steeds vaker terugkerend politiek vraagstuk.
Zoals bij alle nieuwe wetgeving sinds 2002 vindt de regering dat, als je maar zorgvuldig genoeg bent, nieuwe bevoegdheden voor Justitie en politie louter boeven zullen treffen en de bevolking dus ten goede komen. Oftewel: de rechtsstaat werpt een dam op tegen misbruik van de nieuwe bevoegdheden. Erkend wordt dat hacken van verbindingen al een schending van artikel 8 EVRM is, dus het nu in te voeren inbreken in pc’s ook.
Volgens Opstelten zal praktische toepassing echter beperkt zijn. De Centrale Toetsingscommissie van het Openbaar Ministerie moet instemmen. De uitvoering zal beperkt zijn tot aangewezen, deskundige speurders. En, logisch, inbreken is niet mogelijk als de vermeende boef die weg heeft afgesloten.
De officier van justitie kan een bevel tot onderzoek in een computer alleen geven na een voorafgaande schriftelijke machtiging van de rechter-commissaris. “Het vereiste van een voorafgaande rechterlijke toetsing biedt de burger bescherming tegen willekeurige inmenging door de overheid in zijn privéleven”, beweert de minister. De politie/justitie moet een ‘dringend onderzoeksbelang’ hebben.
We gaan de punten na uit die toelichting van Opstelten. Justitie spreekt formeel van ‘geautomatiseerd werk’; we vertalen dat even met ‘computer’.
Ad 1 Inbraak en molest
Europese onenigheid
Voorbeelden inbraak
Voorbeelden data pikken:
Ad 2. Ontoegankelijk maken
Ad 3. Decryptiebevel aan de verdachte
Dat laatste kan niet getoetst worden, wat evenzeer geldt voor andere bevoegdheden die justitie wil hebben. Rapportage over de effectiviteit lijkt het minste dat het parlement kan eisen bij goedkeuring van de voorstellen.
Ad 4 De heling van gegevens
Klinkt goed, doen dus?
Kortom, Justitie heeft goed nagedacht over de voorstellen, vergelijkingen getrokken met het buitenland en opnieuw onderzoek laten doen waarbij een privacygeleerde zijn mening over het decryptiebevel van 12 jaar geleden herzag . Snel invoeren dus? Of is het de volgende stap in het scheppen van nieuwe mogelijkheden, die in toekomstige staatsvormen en maatschappelijke stromingen misbruik en verregaande schending van burgerrechten in de hand zullen werken?
Het woord is aan onze experts.
Van diverse kanten is al gewezen op de risico's verbonden aan dit voorstel, waaronder het gevaar dat ook andere landen vergelijkbare bevoegdheden gaan introduceren en daarmee de ruimte creëren om ook Nederlandse burgers te hacken.
Opnieuw worden bevoegdheden geïntroduceerd waarvan niet duidelijk is of zij effectief en proportioneel zijn. Het is daarom tenminste nodig dat eerst onafhankelijk onderzoek wordt gedaan naar de pro's en con's, inclusief de vraag of de voorgestelde maatregelen wel proportioneel zijn.
De voorstellen zijn zeer ingrijpend en raken de kern van de rechtstaat. De toelichting op het wetsvoorstel stapt daar wel heel gemakkelijk over heen. Zelfs als zulke bevoegdheden zouden worden geïntroduceerd, vraagt dit een goed systeem van toezicht. Zo zou tenminste een onafhankelijke rechter of instantie toestemming moeten verlenen en op de toepassing moeten toezien.
Het is de zoveelste keer dat Justitie wel verstrekkende bevoegdheden wil, maar geen bijpassende verantwoording biedt.
Het is vreselijk frustrerend voor onze speurneuzen, maar zij bepalen niet of verdachten schuldig zijn. Al is het nog zo evident, die rol is aan de rechter. Houdt dat teveel op en zijn er geen rechters met voldoende kennis om die gescheiden functie uit te voeren? Zorg dan dat die er komen!!
Als ik het goed begrijp is deze discussie een spiegelgevecht van symptoombestrijding waarbij disproportionele bevoegdheden en tools soulaas zouden moeten bieden in plaats van het echte probleem te verhelpen.
Er zijn bijna geen mensen goed genoeg opgeleid en met voldoende kennis en continue leermogelijkheden beschikbaar om dit werk te doen. Bijna geen budget en rechercheurs. All chiefs, beleidsmensen but no indians.
We zien permanente reorganisaties van de hiërarchische verticale bevelsstructuur die steeds verder af komt te staan van het werk op de vloer en buitenwereld. Terug naar het primaire proces van de mensen van de recherche. Verbeter dat!
De timing van minister Opstelten is goed. Dat zonder meer. De afgelopen weken was er geen dag dat een of andere vorm van cybercrime het nieuws haalde.
Het is dan ook misschien iets te gemakkelijk om het voorstel voor extra opsporingsbevoegdheden af te doen als symptoombestrijding. Er is sprake van een serieus probleem. En het is niet heel onaannemelijk dat de politie nieuwe bevoegdheden nodig heeft om deze aan te pakken.
Maar dat moet dan wel goed worden onderbouwd, en niet alleen met anekdotisch bewijs. De voorgestelde bevoegdheden maken vergaande inbreuken op fundamentele rechten mogelijk. Daarbij past dat de noodzaak ervan wordt aangetoond.
Vooraf bij de behandeling van het wetsvoorstel moet worden duidelijk gemaakt dat de bevoegdheden echt nodig zijn en dat de huidige bevoegdheden tekortschieten. Als het wetsvoorstel wordt aangenomen, zou inzichtelijk kunnen worden gemaakt hoe vaak ervan gebruik is gemaakt en wat dat heeft opgeleverd.
Als Opstelten gelooft in zijn voorstel heeft hij er geen moeite mee dit toe te zeggen. Er zijn twijfels bij de ontsleutelplicht. Niemand is gehouden actief mee te werken aan de eigen veroordeling. Onder voorwaarden mag een DNA-test. En soms moet je toestaan dat een hond aan je ruikt om vast te stellen of je drugs bij je hebt. Maar dat is iets anders dan iemand dwingen om een wachtwoord af te geven. Het is een moeilijke en genuanceerde discussie. De toelichting bij het wetvoorstel gaat daar erg gemakkelijk aan voorbij.
Het 'over de grens hacken' moet beter worden doordacht. Als Nederlandse opsporingsdiensten in Iraanse servers mogen binnendringen om onderzoek te doen naar feiten die volgens onze strafwet misdrijven zijn, mogen Iraanse autoriteiten dan ook in Nederlandse servers onderzoek doen naar feiten die volgens hun strafwet strafbaar zijn?
Het commentaar van de voorgangers komt in grote mate overeen met de punten die ik ook aanvoer tegen deze plannen van Opstelten.
De opmerking van Nico van Eijk, dat het de zoveelste keer is dat justitie nieuwe bevoegdheden wil verdient, voor met name de jongere lezers van Netkwesties, wel meer uitleg.
De eerste keer dat ik dat ambtenaren namens politici een pleidooi hoorde voeren voor meer toegang tot data van providers en rechtstreeks van gebruikers was in 1997. Ook toen was het zoethoudertje voor het grotere publiek dat het echt alleen maar ging om zeer ernstige misdrijven zoals kinderporno (begrippen als cybercrime en cyberterrorisme moesten nog worden uitgevonden) en men zou slechts in uitzonderlijke gevallen gebruik maken van die bevoegdheden.
Wat dat betreft heb ik bij het lezen van zowel de bijdragen op Netkwesties als uit deze Memorie van Toelichting van Justitie & Veiligheid het gevoel dat dit een grote déjà-vu moet zijn.
Dat in 16 jaar tijd de aard en omvang van crimineel online gedrag is toegenomen zal ik niet bestrijden, wat ik wel in twijfel durf te trekken is dat het blijven opstapelen van bevoegdheden een goede zaak is.
Op dat punt sluit ik aan bij o.a. Gerrit-Jan Zwenne die stelt dat het duidelijk moet worden waar de huidige bevoegdheden tekortschieten.
Overigens is het antwoord op een vraag mij – net als 16 jaar geleden – nog niet geheel duidelijk: wat is de impact van deze voorstellen op de rol van de internet -en telecombedrijven. Worden zij bij de uitvoering van de maatregelen rechtstreeks betrokken? Kenners van vergelijkbare materie weten dat er dan op het gebied van kosten en door te berekenen uren nog een flink aantal discussies te verwachten zijn.
Lukraak gaan terughacken, is net zo absurd als de wens om bij iedereen thuis webcams te gaan ophangen, of de ingebouwde webcam op iemands laptop te gaan gebruiken. Terughacken zal weinig soelaas bieden, terwijl verruimde opsporingsbevoegdheden mogelijk de rechtsstaat in hoge mate zullen aantasten.
Het beleid van Opstelten, Teeven en overige VVD-maten lijkt gericht te zijn op de realisatie van de Big Brother figuur uit het boek ‘Nineteen Eighty-Four’ van George Orwell. Het in 1949 geschreven boek ligt ongetwijfeld op het nachtkastje van enkele bewindslieden met Pim Fortuyn trekjes.
Bij een Telegraafjournaliste werd al eens een huisdoorzoeking gedaan onder het mom dat haar onderzoek een gevaar zou zijn voor de staatsveiligheid. Een overheid die niet eens het werk van een journalist respecteert, is een gevaarlijke overheid. De Orwelliaanse nachtmerrie is dichterbij dan menigeen zal willen geloven. Voor enkelen is die nachtmerrie al een feit.
Hackers en terroristen roei je niet uit door met gelijke munt terug te betalen. Bombastisch roepen dat de overheid moet kunnen terughacken, zal de echte hacker slechts als een provocatie opvatten. Met een beetje geluk zal de computer die de hacker gebruikt onschadelijk worden gemaakt. En dan? De echte crimineel zal Opstelten pas te pakken krijgen als het kwaad al is geschied. Makkelijker te grijpen zijn de pubers die hun ‘ik’, hun identiteit, in de buitenwereld aan het onderzoeken zijn. Pubers hebben echter nog niet het besef bij voorbaat te begrijpen wat de nadelige consequenties van het handelen zou kunnen zijn. En omdat de internettechnologie niet adequaat te beveiligen valt – in ieder geval niet door de overheid zelf zo blijkt uit de praktijk – zal de intelligente puber simpel in computers in kunnen breken en tot crimineel bestempeld worden. Met de huidige wettelijke opsporingsmethoden is de puber snel op te sporen. De doorgewinterde crimineel zal met het voorstel van Opstelten zelden gepakt kunnen worden.
Hoe hardvochtig Opstelten is bleek ook wel aan het niet toelaten van een vondelingenkraamkamer. Zijn betoog daartegen in de Tweede Kamer kwam op mij over als van een man zonder enig mededogen. Het strafbaar stellen van illegalen hoort ook al in dit rijtje. Om heel eerlijk te zijn ben ik bang voor zulke mannen. Alleen al daarom acht ik het volkomen ongepast om deze regering nog meer opsporingsbevoegdheden te geven.
Het probleem van deze overheid is dat ze niet de mankracht hebben om de bestaande wet adequaat uit te voeren. Zedenzaken, mishandelingen, vandalisme, zaken waar de gemiddelde burger mee te maken kan krijgen, blijven maandenlang op de stapel liggen. Gewoonweg omdat de politiemacht ‘urgentere’ zaken heeft liggen. Zaken die in de publiciteit komen en electoraal lekker liggen, krijgen immers voorrang.
Terughacken – met alle voorziene en onvoorziene implicaties – is niet het antwoord op het probleem.
Het probleem is het internet. Het gaat om beveiliging. Een technisch probleem dus. En een technisch probleem juridisch aanpakken, is altijd hollen achter de feiten aan. Wat Opstelten wil zal niet bijdragen tot minder hackers. Wat Opstelten wil zal wél bijdragen tot het verder te grabbel gooien van onze privacy. In iemands computer mogen inbreken, betekent voor mij het schenden van mijn briefgeheim. Wat vroeger in brieven stond, staat tegenwoordig in onze computers. Daar heeft de overheid vanaf te blijven. Al jeuken de vingers!
De burger moet waken voor zijn vrijheid, voor zijn recht op een mening, voor zijn grondrechten. Anderen hebben onze mensenrechten met de dood moeten bekopen. Als je dan niet wilt beseffen hoe het voelt om ‘bespitzelt’, bespioneerd, te worden, ageer dan tegen de poging van Opstelten om jou je privéleven te ontnemen uit respect voor de mensenrechtenvoorvechters.
Justitie heeft voldoende opsporingsbevoegdheden.
Laat ze eerst maar hun tot stof wordende stapels huiswerk wegwerken.
Over het openbaar maken van wederrechtelijk verkregen gegevens zegt de memorie van toelichting: “niet strafbaar is degene die te goeder trouw heeft kunnen aannemen dat het algemeen belang bekendmaking van de gegevens vereiste”.
Deze uitzondering is aan het vorige voorstel toegevoegd naar aanleiding van de zorgen die velen hebben geuit, vooral in verband met de mogelijke gevolgen van deze bepaling voor de in elke democratie essentiële (onderzoeks)journalistiek.
Het is volkomen terecht dat het wetsvoorstel en memorie van toelichting duidelijk maken dat van strafbaarheid van journalisten en klokkenluiders geen sprake behoort te zijn wanneer bekendmaking van de gegevens in het algemeen belang noodzakelijk is.
Echter, dat deze overweging alleen maar wordt vermeld bij het openbaar maken van wederrechtelijk verkregen gegevens, en niet eveneens bij de overige nieuwe bevoegdheden en het nieuwe verbod om heimelijk gemaakte camerabeelden te openbaren vind ik onbegrijpelijk.
Immers, ook het ‘op zwart’ zetten van (delen van) websites en het binnendringen van computers -met de gelegenheid om al rondsnuffelend journalistieke bronnen te achterhalen!- en het strafbaar stellen van het gebruik van verborgen camera’s in een woning of niet-openbare plek (waar de memorie van toelichting vreemd genoeg geen aandacht besteedt!) kunnen te vergaande gevolgen hebben voor de journalistiek, de persvrijheid en de vrijheid van meningsuiting, ook al omdat ze kunnen leiden tot een chilling effect.
De zorgen over het onthullen van journalistieke bronnen zijn overigens niet bepaald uit de lucht gegrepen; Nederland is inmiddels al driemaal door het Europese Hof van Justitie op de vingers getikt voor het niet naleven van het recht op journalistieke bronbescherming. Terecht wees Eveline Kubbenga in dit verband hierboven al op de zaak van de Telegraafjournalist.
Een belangrijke verbetering te opzichte van het eerdere voorstel van voormalig minister Hirsch Ballin met eenzelfde strekking is wèl de toevoeging van een extra waarborg tegen te lichtvaardig gebruik van de bevoegdheden door de officier van justitie of politie.
De Rechter Commissaris zal straks voor inzet van de nieuwe bevoegdheden steeds voorafgaand een machtiging moeten afgeven. De vraag is dan wel op welke wijze de kwaliteit van die afweging straks gewaarborgd wordt. De techniek maakt zeer snel ingrijpen in praktische zin mogelijk, waardoor het voor de Rechter Commissaris verleidelijk kan worden zeer snel te beslissen.
Die snelheid kan ten koste gaan van de zorgvuldigheid. Nederland is nu al kampioen telefoontaps, waarom zou van de nieuwe bevoegdheden straks dan wel terughoudend gebruikgemaakt worden?
Natuurlijk moet justitie al zeer terughoudend zijn bij het inzetten van haar nieuwe bevoegdheden, vanwege de ingrijpendheid in de persoonlijke levenssfeer van burgers, maar zodra er een journalist of journalistieke uiting bij de zaak betrokken is moet die afweging nog veel zorgvuldiger plaatsvinden. Het wetsvoorstel houdt daar nu nog onvoldoende rekening mee en V&J zou hier zeker aandacht aan moeten besteden.
De internetconsultatie van het wetsvoorstel is vandaag geopend en eindigt op 1 juli. Ik ben zeer benieuwd naar de argumenten die alle belanghebbenden gaan aanvoeren maar ik hoop dat de journalistiek in een eventueel aangepast wetsvoorstel wel de bijzondere positie verkrijgt die zij verdient.