Het is zeker weerzinwekkend wat hij binnenkrijgt. De stem van het volk blijkt niet bepaald niet altijd verheven. Elke politicus – van Wilders tot Halsema – kent het fenomeen, evenals ambtsdragers bij woningcorporaties en sociale diensten, journalisten en kunstenaars. Internet haalt niet altijd het beste in mensen naar boven. Maar een beschavingsoffensief?
Toegegeven, het klinkt stukken beter dan de gebruikelijke reflex op online uitwassen: verontwaardigde oproepen tot meer regulering, zwaardere straffen, een verbod op anonimiteit. Maar welke vorm kan zo'n beschavingsoffensief aannemen? Hopelijk niet een suffe campagne met Sire-spotjes, polsbandjes en lespakketten.
Wellicht bedoelde Spekman gewoon dat er een publiek debat moet komen: dat mensen zich erover (liever nog: ertegen) uitspreken en dat er dan hopelijk normen en grenzen ontstaan. Dat kan geen kwaad, maar het is goed ons te realiseren dat het debat over 'omgangsvormen op het Net' al zo oud is als Internet zelf. 'Netiquette' (officiële versie), oktober 1995) heette dat begin jaren negentig, toen het Internet nog overzichtelijk was, bevolkt door een selecte groep academici en computernerds. Ook toen al doken er idioten op wier gedrag noopte tot heftige debatten over online etiquette. Dat doofde na een tijdje weer uit, maar telkens als er een nieuwe bevolkingsgroep de weg vond naar het Net, vlamde het weer op.
Happy slapping
Halverwege de jaren negentig waren het niet politici die stront over zich heen kregen (die waren nog niet online), dat gebeurde met de andere sekse. Blatant seksisme en virtuele verkrachtingen werden breed uitgemeten in de media en wekten de indruk dat 'het Internet' onveilig was voor vrouwen – debat!
Het klinkt nu lachwekkend, wie hoor je daar nog over? Maar het Net breidde zich uit, en even daarna leek het overgenomen door nazi's, racisten en pedofielen – debat! Toen kwamen de pubers en pestkoppen online met hun smart phones, happy slapping, en een heuse Facebook-moord – debat!
Inmiddels zijn de politici online, en ook het VMBO, de Hema en de Wegenwacht, de moslims en de buurvouw. Ja, wie niet? En nu vlamt het debat weer op. "Internet wordt steeds meer het afvalputje van de samenleving", zei Spekman in een radio-interview. Daar is nogal wat op af te dingen.
Ten eerste is Internet niet het afvalputje maar steeds meer de afspiegeling van de samenleving, zowel qua bevolkingsgroepen als wat er zoal in hun hoofden omgaat. Dat is soms even schrikken, zo'n inkijkje in de ziel, maar het is wat het is: de samenleving zelf, inclusief de stem van de machtelozen en de malloten, en inclusief de grote bek van de reaguurders. Het afvalputje van de samenleving moeten we eerder lokaliseren in de politiek; daar immers moet het vuil, de onvrede, het onrecht, de haat en de conflicten worden gekanaliseerd en zo mogelijk afgevoerd.
Asociaal in 140 tekens
Ten tweede suggereert 'het Internet als afvalputje' het bestaan van een homogeen Internet, waar algemene normen zouden kunnen gelden. Maar 'het Internet' is niet homogeen, het is een historisch gegroeide gesegmenteerde klont van diverse 'nieuwe media': mail, chat, fora, blogs, Twitter, Facebook. Die hebben ieder een eigen dynamiek, maar frappant genoeg is het grondpatroon telkens hetzelfde bij de opkomst van zo'n nieuw medium.
Eerst is er de overdreven hoop dat we nu eindelijk een medium hebben waarmee we met elkaar en wellicht onze bestuurders in gesprek kunnen gaan, en vervolgens komt de terugslag: wanhoop over de spam, flames en gekken die altijd weer opduiken. Dat gebeurde rond Usenet en chatkanalen, en later rond het web. Zo begonnen eind jaren negentig de Nederlandse kranten enthousiast met de eerste open webfora, om ze daarna stuk voor stuk weer dicht te gooien vanwege de niet te hanteren bagger.
Daarna kregen we wat inmiddels heet ‘sociale media’, en weer was er de hoop dat er nu echt een fatsoenlijke publieke sfeer mee te vormen viel. Twitter is lief, werd in het begin gedacht, iedereen geeft elkaar alleen maar complimenten, en laat zich zien van zijn beste kant. Inmiddels is duidelijk dat je ook een doodsbedreiging wel in 140 tekens kunt persen.
We zitten nu dus weer in zo'n terugslagfase: ook de gedoodverfde sociale media blijken asocialen aan te trekken. Voor Spekman is het misschien een schrale troost, maar heus: het gaat over. Deels went het, deels wordt het minder, deels wordt er aan wat knoppen gedraaid (de kranten hebben inmiddels ook allang weer fora, nu gemodereerd). Het gaat over.
Totdat er weer en nieuw 'nieuw medium' juichend wordt binnengehaald en het gelazer van voren af aan kan beginnen.