Discussies op internet zijn niet altijd even prettig om te lezen. Geregeld wordt een debat verziekt door een gebrek aan fatsoenlijke omgangsnormen. UvA-onderzoeker Marc Davidson vermoedt dat onze 'morele voelsprieten' worden afgestompt omdat 'reaguurders' hun gal anoniem kunnen spuien. In zijn opiniestuk Tijd voor een boerkaverbod op internet? stelt hij voor om een verbod op anonimiteit op internet te overwegen. Dat is een slecht idee, zo stat in reacties bij dat stuk van ondermeer Justine Pardoen en Karin Spaink. Marianne van den Boomen reageerde negatief met Spoken jagen op het boerka-internet.
De gedachte achter de oproep van Davidson is begrijpelijk. Wie gedwongen wordt om zijn verhaal te publiceren onder zijn eigen naam, denkt misschien langer na over de gevolgen voor zijn reputatie en zal zijn online bijdrage mogelijk voorzichtiger formuleren.
Maar verplicht stellen dat iemand zijn echte naam gebruikt is niet genoeg. Ik zou mij immers ook kunnen aanmelden als 'Marc Davidson', zelfs met een snel en gratis aangemaakt marcdavidson@hotmail.com adres.
De enige manier voor internetproviders of webdiensten om zeker te zijn dat ze te maken hebben met die persoon, is om van internetgebruikers te eisen dat ze zich registreren middels hun identiteitsbewijs of burgerservicenummer (BSN).
Verbod op anonimiteit
In Zuid-Korea bestaat zo een verbod op anonimiteit. Zuid-Koreanen werden sinds 2007 verplicht zich met hun BSN te registreren, als ze op websites wilden debatteren. Vorig jaar ging dat verschrikkelijk mis. De persoonsgegevens van maar liefst 35 miljoen gebruikers kwamen op straat te liggen, waaronder BSN's. Ook in Nederland hebben we het afgelopen jaar gezien wat het risico is van slecht beveiligde systemen met persoonsgegevens. En alles wat wordt verzameld, kan in theorie worden gehackt.
Maar behalve uitdagingen voor de beveiliging is er nog een argument tegen een verbod op anonimiteit. Het is namelijk niet duidelijk of een verbod daadwerkelijk bijdraagt aan een beschaafder debat op internet. De Zuid-Koreaanse regering heeft nooit onderzocht wat het effect van de maatregel is geweest voor de toon van de discussies.
Enkele Zuid-Koreaanse internetdeskundigen die ik vorig jaar in Seoul heb gesproken, zeiden zelfs een negatief effect te zien: mensen durfden zich minder te mengen in het democratisch debat.
Geen goede reclame voor deze maatregel is trouwens dat de verplichte registratie ook wordt overwogen door China. Overigens komt Zuid-Korea nu terug op de regels en zal in ieder geval het verplichte registreren met BSN waarschijnlijk laten vervallen.
Inloggen met Facebook
Een aantal websites denkt een tussenweg te hebben gevonden in de vorm van een lidmaatschap van een sociaal netwerk als identiteitsbewijs. Bezoekers van bijvoorbeeld hockey.nl, de website van de Koninklijke Nederlandse Hockeybond, moeten een Facebookadres hebben als ze willen meepraten.
Echter, dan worden mensen zonder Facebookadres buitengesloten van het debat. Daarnaast levert een website zijn gebruikers zo uit aan de voorwaarden van het Amerikaanse bedrijf, dat niet altijd even netjes omgaat met de privacy van zijn gebruikers.
Davidson heeft een punt dat de hoffelijkheid van het online debat best omhoog mag. Maar in het belang van onze veiligheid en democratie moeten we dan eerder kijken naar een verhoogde sociale controle - die op sommige fora al ruimhartig aanwezig is - dan op een verbod op anonimiteit.