Je bent journalist als je wilt, of niet

Journalist kan iedereen zich noemen. Maar hoe zit het met de rechten en plichten? Wel of niet onderworpen aan de Raad voor de Journalistiek, aan een redactiestatuut, en al dan niet aanspraak maken op zwijgrecht over bronnen.

Een klein jaar geleden was bedreiging van journalistiek al een netkwestie. Nu al weer? Ja, want het gaat over het toezicht en het beslechten van geschillen via de De Raad voor de Journalistiek. Want wat is precies het speelterrein van dit college?

En dan is er het 'redactiestatuut': de overeenkomst tussen de uitgever en de redactie waarin de spelregels van de samenwerking zijn neergelegd. Belangrijkste facet is de borging van de onafhankelijkheid van de redactie tegen ongewenste commerciële invloeden en belangen, bijvoorbeeld van die uitgever. Recent onderzoek krijgt een vervolg met de vraag wat het redactiestatuut op internet betekent. Journalistenbond NVJ wacht dat niet af en gaat in de aanval.

En dan hebben journalisten ook rechten, zoals toegang tot persconferenties en evenementen. En ze mogen, onder voorwaarden, hun bronnen beschermen. Kun je dit zogenoemde verschoningsrecht ook een wettelijke basis verschaffen als iedereen verslaggever kan zijn op het internet?

GeenStijl op het matje geroepen

Anders dan tucht- en klachtcolleges zoals voor makelaars, artsen of notarissen voor hun beroepsgroep heeft de Raad voor de Journalistiek geen zeggenschap over iedereen die publiceert. Wat te doen met klachten over journalistiek opererende webloggers etc.?

Afgelopen week werd bekend dat De Raad voor de Journalistiek klachten in behandeling neemt tegen het AD vanwege de publicatie met het sinistere filmpje dat is gemaakt bij de moord op Pascal Triep in Den Haag; en tegen GeenStijl vanwege diezelfde film.

De klacht is ingediend door Job Knoester van Nolet Advocaten in Den Haag. Hij zegt (Windows Media, 4 minuten) het AD en GeenStijl te hebben aangeklaagd vanwege de mogelijkheid die ze bieden om onder artikelen anoniem te reageren. 'Reaguurders' noteerden de namen van betrokken, van wie er twee verdacht zijn. Dat is een schending van de privacy, vindt hun advocaat. In combinatie met de uiting van laster, smaad en (doods)bedreigingen door reaguurders betekent dit volgens Knoester een ontoelaatbare intimidatie.

Ook een rechtszaak

GeenStijl openbaarde de klacht met een eigen filmpje en een 'open brief' aan de Raad voor de Journalistiek, in de gebruikelijke stijl van de uitgave. GeenStijl-verslaggever 'Rutger' zegt dat de Raad er is voor journalistieke media als RTL, SBS en De Telegraaf maar niet voor GeenStijl. En uit de open brief:

"Wij erkennen u niet, wij nemen u niet serieus en wanneer wij de statuten en reglementen van de RvdJ erop naslaan, is dat wederzijds. Zo lezen wij namelijk in uw eigen statuut dat de Raad alleen uitspraken doet over journalisten en "journalistieke gedragingen". Daarmee beperkt u zich dus tot de wereld van de professionele journalistiek en de gevestigde mediabedrijven. Als er niet voor betaald wordt, kan het geen journalistiek zijn. En dat klopt. Bij deze bent u gewraakt. Wij willen een echte rechter!"

GeenStijl betaalt echter de redacteuren wel, maar voor het gewraakte filmpje van de gevolgen van de Haagse moord is niet betaald. Ook de reacties van bezoekers, waar het in deze ook om gaat, zijn niet betaald. Dat maakt voor advocaat Knoester niet uit. Makers van publicaties zijn, meent hij, ook aansprakelijk voor reacties van lezers op hun site.

Aangifte gedaan

Ook de gevraagde rechter kan GeenStijl tegemoet zien, want Knoester deed bij het Openbaar Ministerie aangifte tegen het AD en GeenStijl wegens "belediging, laster, smaad en bedreiging met geweld, althans medeplegen hiervan". Het OM moet dan bepalen of er sprake is van een strafbaar feit. Op 10 mei wordt het steekincident pro forma behandeld door de rechtbank in Den Haag. Knoester zegt ook een civiele rechtszaak te willen beginnen. Met de bekendmaking van de aangifte zei Knoesteroverigens "Van een weblog als GeenStijl weet je dat er onbetrouwbare informatie opstaat, maar van een gerenommeerd medium als het AD verwacht je zoiets niet." Dit laatste doet zijn zaak tegen GeenStijl bij de Raad voor de Journalistiek geen goed.

AD Nieuwsmedia zal wel verschijnen voor de Raad voor de Journalistiek, die haar zitting houdt op 24 mei 2007. Dat zegt Dick van der Meer(Windows Media, 3 minuten), plaatsvervangend hoofdredacteur van het AD in Rotterdam.

Van der Meer vindt dat ook GeenStijl als journalistiek medium aangesproken kan worden door de Raad voor de Journalistiek. Van der Meer ziet op GeenStijl journalisten artikelen publiceren en beschouwt dit als journalistiek. En dus ook als concurrent (40 procent eigendom van De Telegraaf) die aan dezelfde regels onderworpen moet worden.

Worsteling

De Raad voor de Journalistiek worstelt nog met dit soort zaken. Ze hoopt juist door kwesties zoals die van GeenStijl een scherper beeld te krijgen van de afbakening van haar werkterrein.

Dat zegt Daphne Koene (Windows Media, 6 minuten) in een vraaggesprekje met Planet Multimedia. Ze sluit niet uit dat de Raad in haar beraadslagingen op 24 mei alsnog zal besluiten dat GeenStijl amusement is. En dus zou de lat van de traditionele normen van de journalistiek opzij worden gelegd.

In het filmpje Wat is GeenStijl? staan louter beelden, maar in de tekstWat is GeenStijl? staat: "Veel mensen noemen GeenStijl voor het gemak een weblog. Dat dekt de lading niet, maar goed. Op GeenStijl wisselen nieuwsfeiten, schandelijke onthullingen en journalistiek onderzoek elkaar af met luchtige onderwerpen en prettig gestoorde onzin."

En ook: "We zijn altijd op zoek naar journalistiek talent. Ervaring in de tijdschrift- internet of dagbladjournalistiek is een must. Een scherpe pen is verplicht. Ook DV-cam en audio-experts nodigen we uit te reageren."

Kortom, GeenStijl, zegt Koene, afficheert zichzelf met journalistiek en journalisten als makers. Maar gaat de Raad ook over de 'prettig gestoorde onzin' van GeenStijl?

Wel heeft de Raad heeft in een eerdere zaak tegen een website, Klokkenluider.nl, wel een veroordeling uitgesproken ofschoon de bestrafte de Raad niet erkent.

Ook is in één van deze zaken door de Raad voor de Journalistiek bepaald dat een website ook aansprakelijk is voor de reacties bij artikelen. Dezeopmerkelijke opvatting zal ook een rol spelen in de zaak tegen het AD en tegen GeenStijl.

Heeft het zin voor de Raad voor de Journalistiek om klachten in behandeling te nemen van lezers/bezoekers van weblogs en sites (in dit geval GeenStijl) die de raad niet erkennen? Elsbeth Polak, advocaat bijStibbe in Amsterdam die veel zaken deed in journalistiek: "Lijkt mij van niet. Dan heb je als klager meer aan een vonnis van de burgerlijke rechter met een dwangsom. Misschien kan de Raad voor de Journalistiek wel een soort van norm zetten."

Ook Henk Blanken, adjunct-hoofdredacteur van het Dagblad van het Noorden, en verklaard voorstander nieuwe (burger)journalistiek, vindt dat de Raad klachten tegen GeenStijl in behandeling moet nemen:

"Als het kwaakt als een eend, loopt als een eend en fladdert als een eend, zal het waarschijnlijk een eend zijn. Dat GeenStijl geen journalistiek medium wenst te zijn, komt om mij over als een rebelse anti-establishment-houding. Dat mag. Het betekent, denk ik, dat GeenStijl niets te maken wil hebben met de normen die in de journalistiek gebruikelijk zijn, zoals de waarheid schrijven, fair en open zijn, etc."

Maar Blanken twijfelt ook: "Soms vraag ik me wel af hoe we GS dan wel moeten zien, als amusement misschien? Uiteindelijk stelt de wet grenzen voor iedereen, en daaraan houdt GeenStijl zich gemeenlijk."

Maar hoe ver reikt de invloed van de Raad voor de Journalistiek dan? Erik van Heeswijk, vice-voorzitter van journalistenbond NVJ: "Die invloed reikt precies zover als de journalistiek of journalist toelaat, en dat geldt dus ook voor de nieuwe media. Betrouwbaarheid kan ook versterkt worden door een geschillencommissie een onafhankelijke uitspraak te laten doen, zonder dat de rechter of de overheid daar altijd een rol in moet spelen."

Oude en nieuwe mores

Toevallig publiceerde de Raad voor de Journalistiek ook een Leidraad met normen die journalisten in acht moeten nemen en waarop ze beoordeeld worden in klachtprocedures.

Juist genoemde Henk Blanken uitte hierop scherpe kritiek. Hij meent dat wat niet-professionele journalisten op internet publiceren niet zelden ook journalistieke normering verdient: "Burgers maken hun eigen nieuws als amateur, onbetaald en met een zeker begrip van de spelregels uit de 'officiële journalistiek'- ze snappen ook wel dat je als bloggende burger serieuzer wordt genomen wanneer je de waarheid niet al te veel geweld aandoet."

Maar wat moet de Raad hier dan mee aanvangen, vroegen we Blanken. Dat weet hij ook niet precies: "Nu zien we de scheidslijn vervagen, daar waar media als kranten en omroepen gebruik gaan maken van burgers, niet als bron maar als journalistiek medewerker."

De 'mores' van de oude media kun je volgens Blanken vaak wel, maar niet altijd meenemen naar de nieuwe media. Dat geldt bijvoorbeeld voor anonimiteit die blanken op internet goed vindt passen, maar niet in de krant. Overigens gaat de zaak tegen AD en GeenStijl hier ook over.

Van Raad naar Ombudsman

Het nieuwe terrein moet de Raad dus veelal ook bestrijken, vindt Blanken, en moet daar een reputatie trachten op te bouwen: "Dat de Raad niet serieus wordt genomen op internet, is eigenlijk heel verontrustend. Ik vermoed dat het aanzien op internet niet heel groot is, ongeveer even beperkt als de waardering voor en het vertrouwen in de oude media."

Koene van de Raad: "We zijn er nog niet uit. Dit is geen definitieve leidraad. Ook Henk Blanken geeft niet precies aan wat ons werkterrein dan wel of niet zal moeten zijn. We zullen dat in de praktijk moeten uitvinden."

GeenStijl zegt geen waarde te hechten aan de rol van zo'n college. Nieuw is dat niet. Al zeven jaar geleden besloot Elsevier de Raad niet langer te erkennen. Dat besluit van Elsevier nam hoofdredacteur Arendo Joustra. Hij is inmiddels ook voorzitter van het Nederlands Genootschap van Hoofdredacteuren, die als club de Raad wel belangrijk acht.

Elsevier besloot uitspraken van de Raad niet meer te publiceren. Maar De Telegraaf besloot dat wel te gaan doen en over deze titel werd veel meer geklaagd bij de Raad. Met internet is het, in principe, minder dan voorheen van belang dat een 'veroordeelde' publicatie zelf publiceert. Immers, de uitspraken van de Raad zijn online voor iedereen altijd te raadplegen. Dat heeft een schandpaaleffectje op zichzelf.

En dus kan de Raad, net als bij de veroordeling van Klokkenluider.nleen klacht in behandeling nemen vanwege het publiek belang en openbare normering. Of de aangeklaagde dat nu erkent of niet.

Er is net zo veel voor te zeggen om publicaties als Klokkenluider.nl en GeenStijl met rust te laten. Dan beoordeelt de Raad alleen klachten over redacties die vrijwillig meedoen aan dit circus.

Voor beide opties is wat te zeggen. In het eerste geval is het stellen van grenzen moeilijk. Want niet iedereen die door de buurman op een weblog wordt zwartgemaakt kan klagen. Of juist wel? Maar dan heb je een Ombudsman voor de Media nodig, een hele organisatie. Daar wordt het wellicht hoog tijd voor, dan kan de journalistiek in haar eigen hoek  normen blijven toetsen.

Redactiestatuut

Vrijwel dezelfde vragen spelen bij het redactiestatuut, een stempel van onafhankelijkheid van commerciële invloeden, met name van de uitgever op de titel. Recent kwam het onderzoek 'Het redactiestatuut bij dagbladen' uit, gemaakt door het Instituut voor Informatierecht (IVIR) in opdracht van het Bedrijfsfonds voor de Pers.

Het onderzoek ging over dagbladen, maar kent als aanbeveling om dit door te trekken naar internet. Dat is hard nodig, zegt professor Egbert Dommering van het Ivir: "Op websites weet je zelden of het nieuws onafhankelijk wordt gebracht."

NVJ-secretaris Thomas Bruning zegt dat Ilse Media en de Wegener met haar websites redactiestatuten onnodig vinden. Bruning noemde Planet Internet als witte raaf. Die werkt met een redactiestatuut. Maar dat heeft de hoofdredactie nooit openbaar durven maken, want inhoudelijke onafhankelijkheid van eigenaar KPN is niet zo goed geregeld als bij dagbladen.

De vraag die speelt is niet zozeer van juridische aard, maar meer praktisch: hoe weten lezers en kijkers op internet wie de afzender is, met welke belangen?

Kun je dan met een redactiestatuut waarborgen dat een uitgever zich, meestal om adverteerders te gerieven, niet met de inhoud, selectie en onevenredig zwaar met de verdeling van middelen als ruimte op websites bemoeit?

De voorzitter van de Nederlandse Dagbladpers, Kees Spaan, voelt niet veel voor een verbreding van dergelijke statuten tot internet. "Te vaak worden die gebruikt door redacties om vernieuwing tegen te houden."

Marnix Kreyns, directeur van uitgever BDU (onder meer Barneveldse Krant) en lid van de Raad van de Journalistiek, is het daar niet mee eens: "In 2006 hebben we het redactiestatuut dat geldt voor onze uitgaven ook van toepassing verklaard op onze websites. Het kan ook een voordeel betekenen als je als uitgever de kwaliteit en het doel van de publicaties kunt helpen handhaven met een redactiestatuut."

Dus ook kwaliteitseisen vastleggen, zoals hoor en wederhoor. Volgens Nico van Eijk van Ivir, mede-auteur van het onderzoeksrapport, spelen kwaliteitsmaatstaven vaak een rol in dergelijke overeenkomsten in het buitenland, terwijl het in Nederland meer gaat om het vastleggen van de 'identiteit'.

In het rapport worden daarvan overigens fraaie voorbeelden verstrekt. Zo schrijft De Telegraaf "...uitsluitend in 's lands belang" en wil de Volkskrant volgens haar statuut "...vooruitstrevend zijn en vooral opkomen voor verdrukten en ontrechten".

In de war met weblogs

We horen zelden over die statuten. Maar het redactiestatuut van de Volkskrant werd er met van haren bijgesleept om op het weblogdomeineen weblog van een pedofiel te bestrijden, overigens nadat hier eenfraaie discussie bij de krant over gevoerd was.

Het webstatuut, dat al een stuk pragmatischer en bondiger is dan statuten voor andere media, wordt dus nauwelijks toegepast. De NVJ heeft in haar Plan van Aanpak voor 2007 een pragmatisch voorstel opgenomen: een logo laten maken, dat mediabedrijven op hun websites kunnen plaatsen. Het publiek krijgt dan een houvast.

"Evident is dat het toepassen van het logo volstrekt vrijwillig moet zijn...Het logo zou een stimulans kunnen geven aan de ontwikkeling van sites, die journalistieke beginselen op het web willen hanteren", aldus de bond.

Erik van Heeswijk van de NVJ: "De scheiding tussen commerciële en niet-commerciële informatie zal de komende jaren steeds belangrijker worden en het is belangrijk dat consumenten het verschil kunnen blijven zien. Daarin kan een redactiestatuut een belangrijke en meer uitwendige rol spelen."

Elbeth Polak van Stibbe: "Het redactiestatuut regelt de verhouding tussen uitgever en hoofdredactie/journalist. Bij internet vallen die posities heel vaak samen. Dus zo'n soort statuut is dus niet nodig."

Een stichting zou de onafhankelijkheid moeten toetsen volgens de NVJ. Misschien kan de Raad voor de Journalistiek dat doen. En dan toch alleen klachten in behandeling nemen van media die het stempel (logo) hanteren? Wie niet meedoet is voor het publiek herkenbaar als 'niet-journalistiek' en wordt enkel door de rechter getoetst, of eventueel toch een Ombudsman voor de Media.

Verschoningsrecht

Behalve over plichten bestaat er ook over journalistieke rechten aanhoudend debat. En ook dat komt dankzij internet in een nieuw perspectief te staan. Dat bleek ook deze week uit een artikel in Trouwover het verschoningsrecht van journalisten.

Bronnenbescherming moet in de wet worden vastgelegd, vindt de NVJ. Maar ook hier is de vraag: wie mag zich daar dan op beroepen?

Immers, een zwijgrecht is essentieel voor journalistiek onderzoek in een democratie. Maar ook voor een weblog die 'iets gehoord heeft' en een persoon de mantel uitveegt. Of voor anonieme reacties?

In België de wet moest worden aangepast, na een boeiende discussieover dit zogenaamde verschoningsrecht en een rechtszaak. Nu is iedereen die publiceert en anonieme bronnen gebruikt beschermd. In de Verenigde Staten is dat juist niet het geval.

Fred Teeven van de VVD, in Trouw, over de Belgische wet: "Straks krijgen we dat meneer Holleeder iets op internet zet en dat hij dan ook verschoningsrecht heeft."

De Raad voor de Journalistiek zegt te oordelen over degenen die "...hetzij in dienstverband, hetzij als zelfstandige, er zijn hoofdberoep van maakt mede te werken aan de redactionele leiding of redactionele samenstelling van publiciteitsmedia, waaronder...internet, teletekst of viewdata, voor zover de inhoud daarvan bestaat uit nieuws, reportages, beschouwing of rubrieken van informatieve aard."

Het is evident dat rechten en plichten van publicaties samenvallen. De reikwijdte van de Raad voor de Journalistiek, het redactiestatuut en onafhankelijkheidslogo, en het zwijgrecht en bronnenbescherming hangen met elkaar samen.

Misschien moet er eerst jurisprudentie komen teneinde scherper grenzen te kunnen bepalen voor rechten en plichten. Dan zal blijken of dit onderwerp wettelijk te regelen is. Wellicht blijft het schipperen en maakt internet vooral dat duidelijk.

Netkwesties
Netkwesties is een webuitgave over internet, ict, media en samenleving met achtergrondartikelen, beschouwingen, columns en commentaren van een panel van deskundigen.
Colofon Nieuwsbrief RSS Feed Twitter

Nieuwsbrief ontvangen?

De Netkwesties nieuwsbrief bevat boeiende achtergrondartikelen, beschouwingen, columns en commentaren van een panel van deskundigen o.g.v. internet, ict, media en samenleving.

De nieuwsbrief is gratis. We gaan zorgvuldig met je gegevens om, we sturen nooit spam.

Abonneren Preview bekijken?

Netkwesties © 1999/2024. Alle rechten voorbehouden. Privacyverklaring

1
0