In 2007 was er een eerste discussie over netneutraliteit in Nederland, met kabelaars als opposanten. Eind 2009 was er na het uitbrengen van een rapport over netneutraliteit in Nederland opnieuw openbare discussie, gedomineerd door Michel van Eeten die in opkomst is als bekende wetenschapper vanwege zijn brede, frisse blik.
Vervolgens kwam netneutraliteit in de zomer van 2010 voor het eerst in een wetsvoorstel van de regering, maar in een beperkte vorm. Het parlement wilde veel verder gaan en kreeg de regering aan haar zijde afgelopen zomer:
"De Telecomwet wordt gewijzigd om vrije toegang tot het internet te garanderen en het blokkeren van nieuwe diensten als WhatsApp en Skype te verbieden. De Tweede Kamer ging woensdag 22 juni 2011 akkoord met een wetsvoorstel van minister Verhagen en een amendement van de Tweede Kamer dat dit mogelijk maakt. Daarmee wordt de zogeheten netneutraliteit wettelijk vastgelegd." Nu moet de Eerste Kamer er nog naar kijken, en ook naar de uitgebreide toelichting.
De aanleiding voor een ferme houding van het parlement was het gebruik van Deep Packet Inspection, controleren van verkeer over verbinding, door KPN. Dit zette de overheid op scherpe voorwaarden, mede geholpen door een domme lobby van KPN. Overigens zal een Opta die aanbieders wil controleren op netneutraliteit wellicht ook een zwaar middel nodig hebben om in netwerken te speuren naar het bevoor- en benadelen van applicaties over internet, maar dat terzijde. De toezichthouders proberen dat te voorkomen, zo blijkt uit hun voorstel. Ze willen hun vingers kennelijk niet branden.
Gewoon concurrentietoezicht
De Berec, de Europese club van nationale toezichthouders op telecommarkten, kwam afgelopen week met een voorstel 'Guidelines on Net Neutrality and Transparency: Best practices and recommended approaches'. In die richtlijnen ligt de nadruk op transparantie: de consument moet altijd weten wat de voorwaarden zijn en wat hij koopt. Dan komt het met de netneutraliteit ook goed. De toezichthouders laten met het stuk zien dat ze zich niet de vingers willen branden aan principiële regels voor netneutraliteit. Transparantie is een stuk eenvoudiger te regelen en daar kun je goed toezicht op houden.
Immers, zegt de Berec, in de Europese Unie bestaat de herziening van de richtlijnen voor elektronische communicatie voor netneutraliteit voornamelijk uit het bevorderen van concurrentie en het instellen van netneutraliteit als een algemene beleidsdoelstelling. Transparantie met betrekking tot de toegang tot content en applicaties is het belangrijkste middel om netneutraliteit te bereiken.
Daarmee wordt het handhaven van netneutraliteit meer gezien als concurrentiebevordering dan als principe. Gebruikers moeten weten wat ze kopen maar volgens de Berec ook eenvoudig kunnen overstappen tussen aanbieders van nettoegang. Bovendien moet er voldoende concurrentie in aanbod zijn.
Dus moeten aanbieders van nettoegang, zowel vast als mobiel nauwkeurige, begrijpelijke informatie aanbieden die goed toegankelijk en vergelijkbaar is. Zo moet de snelheid van de verbinding - voor verschillende applicaties - op werkelijke gegevens zijn gebaseerd, en liefst altijd real-time helder zijn. Het gaat bovendien om expliciete voorwaarden zoals datamaxima en downloadlimieten, liever dan 'fair use-beleid' dat aanbieders van vaste toegang nu hanteren.
Sites voor prijsvergelijking moeten er volgens de Berec mee overweg kunnen zodat consumenten daar hun keuze kunnen maken. Dat eist de Europese Commissie niet maar Berec voegt het toe als belangrijk element.
De Berec hoopt dat via deze weg ook aan consumenten duidelijk welke soorten 'verkeersmanagement' aanbieders hanteren, bijvoorbeeld of ze telefonie en video voorrang geven of in bepaalde pakketten stoppen.
Dus de hele principiële benadering van het Nederlandse parlement met een verbod op bevoordeling door netwerkaanbieders van eigen diensten boven die van derden is vooralsnog niets terug te vinden in de voornemens van de toezichthouders. Ze willen het niet verbieden maar helder maken als het gebeurt zodat de consument kan kiezen. "Maak gebruikers duidelijk, door middel van markering en verduidelijking, wat kan worden beschouwd als beperkingen
van onbeperkte toegang tot internet."
Beren op de weg
Problemen in de praktijk verwacht professor Nico van Eijk van het Instituut voor Informatierecht (IViR) van de Universiteit van Amsterdam. Hij sprak er donderdag in Amsterdam over tijdens het symposium Internet & Recht.
Zo wijst Van Eijk erop dat 'transparantie' wel een heel gunstige klank heeft maar in de praktijk minder effect heeft dan gehoopt. Ook als de consument in theorie weet voor welke dienst hij precies wat betaalt en wat hij daarvoor krijgt, is de keuzevrijheid daar niet altijd direct mee bepaald. Van Eijk: "Onderzoek van de Universiteit van Tilburg toont aan dat meer transparantie niet echt leidt tot beter onderbouwde keuzes van consumenten. Het werkt wel als pressiemiddel om meer druk uit te oefenen op de aanbieders."
Van Eijk vindt dat ingrijpen met betrekking tot netneutraliteit nu vooral op basis van incidenten tot stand komt en niet altijd goed doordacht is: "De Europese Commissie is niet blij met de maatregel van Nederland want er vindt nog uitgebreid onderzoek plaats naar de wijze waarop netneutraliteit wettelijk afgedwongen moet worden. Maar het zou mij niet verbazen wanneer de Europese oplossing uiteindelijk dicht in de buurt van de Nederlandse of Amerikaanse zal komen met een no-blocking regel en een discriminatieverbod."
Maar dan begint het pas: handhaven. Netwerkmanagement is soms nodig om de verschillende diensten in goede banen te leiden. Neutraliteit betekent dan dat onredelijk netwerkmanagement waarbij discriminatie van diensten plaatsvindt, wordt verboden. Hoe dan ook is dat in de praktijk nog een moeilijk verhaal, zo bleek [url=" "]ook afgelopen week[/url] met het voorstel van Berec om netneutraliteit te gaan handhaven in Europa.
Apple, Google TV en UPC
Dan komt de grote vraag wat onredelijk is en hoe je dat vaststelt. Zo is er voor vloeiend spraak- en videoverkeer een kwaliteitsnorm nodig en eisen content-aanbieders die ook. "En valt de directe doorgifte van Uitzending Gemist op het UPC-netwerk nu onder netneutraliteit of is dat een zakelijke koppeling, een vorm van interconnectie? En hoe gaat dit straks de grote spelers beïnvloeden die internet met hun eigen standaard op televisie willen brengen, zoals Google TV en Apple TV die een serie apps naar voren schuiven?"
En mag een telco straks YouTube in hoge kwaliteit aanbieden voor een abonnement? Van Eijk denkt ook dat de komst van Horizon, de nieuwe hub van UPC om internet- en tv-diensten door de hele huiskamer te brengen kan stuiten op nieuwe regels voor netneutraliteit: "Dat is niet meer een klassieke decoder maar een interactief platform met onder meer apps. UPC heeft aangegeven dat ook derden apps kunnen aanleveren Onder welke voorwaarden. De openheid van het internet wordt niet alleen bepaald door het netwerk zelf, maar door een serie van activiteiten tussen contentaanbieders en consumenten."
Van Eijk verwacht dat het fraaie principe netneutraliteit ook eens slagveld kan gaan worden want het verdienmodel met internet is nog grotendeels een 'eyball battle', dat wil zeggen vooral door reclame betaalde content. Dat betekent een grote strijd om 'vooraan' te komen bij gebruikers, en gaat veel verder dan de vraag of een mobiele aanbieder al dan niet neutraal de nieuwe applicaties voor sms en voip zonder extra heffing doorgeeft.
Haaks op internet
Principieel ligt netneutraliteit volgens Van Eijk ook moeilijk daar het hele internet gebaseerd is op pakketverkeer waarbij al is ingebakken dat het ene pakket voorrang kan krijgen boven een ander. Op basis van de Europese regels kunnen nationale toezichthouders aanvullende voorrangsregels vaststellen, die dan Quality of Service criteria heten. Van Eijk: "Dat levert tot nu toe meer vragen dan antwoorden op: wat is dan precies belemmeren of vertragen van verkeer? Wat is verkeersmanagement en wie is er verantwoordelijk voor? Niemand heeft enig idee wat momenteel gebruikelijk is. Hoe meer verhalen je daarover hoort, des te curieuzer wordt het beeld."
De praktijk van internet is immers dat er niet zo heel veel formeel is geregeld, maar dat het allemaal wel loopt. Een goed voorbeeld is volgens Van Eijk de spamfiltering waarbij veel partijen zijn betrokken. Waar spamfiltering op zich weinig vragen met netneutraliteit oproept ligt dat anders bij andere filtering zoals van kinderporno en om auteursrecht die ook bij netneutralieit in de discussie worden geworpen.