Waarom koopt Martijn van Dam (PvdA) een iPhone als hij er principieel zo tegen is dat Apple hem sommige diensten en toepassingen zoals Skype met opzet onthoudt?
Die vraag van professor Michiel van Eeten van de TU Delft (foto) aan het Tweede Kamerlid was behalve gevat ook een kernachtige weergave van de discussie over Netneutraliteit ofwel toegang tot alle diensten en informatie van internet zonder discriminatie: kan de consument in de markt zelf aan aanbieder kiezen die zijn (mobiele) verbinding niet voor onwelgevallige toepassingen (p2p, nieuwsservers, mobiele voip) 'afknijpt' of moet de overheid erop toezien en regels instellen?
Het laatste, zo vindt Van Dam. Hij liet in de forumdiscussie tijdens de Themamiddag van Economische Zaken en 'Next Generation Infrastructures' een ander licht schijnen dan de sprekers vóór hem: "Hier wordt een grote fout gemaakt door alleen in termen van economie te denken, over concurrentie en aanbodfactoren. Maar het moet gaan om burgerrechten, om het recht op vrije toegang tot informatie.
We willen niet dat ISP's hun macht misbruiken om de toegang tot tot informatie en diensten naar eigen goeddunken te regelen. We moeten juist heel voorzichtig zijn met het toestaan van de mogelijkheden voor netwerk management."
Concurrentie en keuze als oplossing
Volgens Van Dam heeft Economische Zaken met telecomregulering ook te veel oog voor de markt en te weinig voor principiële burgerrechten. De discussie ging tot dan over economie, vooral door toedoen van Taylor Reynolds van de organisatie van rijke landen OECD
in Parijs, die overigens ook sprak bij de eerste bijeenkomst over netneutraliteit, twee jaar geleden.
Volgens Reynolds hadden de lidstaten van de OECD ongebruikelijk lang, twee jaar, nodig gehad om tot een gezamenlijk standpunt te komen, vooral een gevolg over verwarring over de betekenis van de term, plus de verschillende marktomstandigheden: "M'n ouders in de Verenigde Staten kunnen kiezen tussen de kabelaar Comcast en de telecomaanbieder Qwest en in een duopolie hebben aanbieders macht om ook internettoegang naar hun hand te zetten. In Frankrijk kan ik kiezen uit zeven aanbieders en speelt het niet."
Volgens Reynolds kent ook Nederland voldoende concurrentie in internettoegang, die volgens de OECD het belangrijkste middel om te voorkomen dat consumenten door hun provider om commerciële redenen worden afgeknepen van bepaald verkeer. Want dat is in wezen de kwestie.
Een tweede belangrijk punt is volgens de OECD dat ze zonder hoge kosten en zonder enige tijd zonder verbinding zitten kunnen overstappen naar een provider die het minder bont maakt. In veel landen is dat een probleem.
Een derde voorwaarde om dat ongehoord afknijpen te voorkomen is het aanbieden van 'transparantie': wanneer en waar wordt beschikbare bandbreedte ineens verminderd? Als we dat weten kunnen we erop inspelen.
Deze factoren noemde ook Alex Blowers van de Britse telecomreguleerder Ofcom. Volgens hem is het beter om nog niet te snel regels op te stellen om neutraal aanbod af te dwingen want momenteel is de behoefte daaraan nog niet groot.
Dat sloot ook aan bij de woorden van Michiel van Eeten die met een aantal treffende voorbeelden aantoonde dat het omzetten van algemeen aanvaarde waarden in specifieke regels heel vaak niet het beoogde effect wordt bereikt.
Zie verder verslag op Webwereld. Daar verscheen kort daarna ook Vijf misverstanden over netneutraliteit:
1. Het verkopen van een internetdienst louter op grond van een megabit per seconde snelheid is volstrekt irreëel. Nog afgezien van het feit dat het gros van de consumenten nog steeds geen benul heeft wat hij koopt, krijgt hij de gekochte snelheid verre van permanent beschikbaar.
2. Om met Ben Verwaayen te spreken, die ik interviewde toen hij BT nog leidde in Engeland: "Netwerkneutraliteit is complete nonsense. In geen enkele markt is het zo dat de klant die meer betaalt gelijke diensten krijgt als de klant die minder wenst te betalen.
Neemt een onderneming bij ons 'managed IP' diensten af voor tienduizenden euro's dan krijgt zijn verkeer uiteraard voorrang boven dat van de consument die een film wil downloaden en daarvoor een paar tientjes betaalt."
Het rapport van Dialogic over netneutraliteit benadrukt, zo kan onderzoeker Rudi Bekkers (ook TU Eindhoven) haarfijn uitleggen, dat het regelen, beperken, en blokkeren alledaagse werkelijkheid is, noodzakelijk om het verkeer van de 25.000 aangesloten netwerken op internet in veilige banen (denk aan spam, kinderporno) te leiden.
De grote vraag is: wanneer wordt het kwaadaardig, dus wordt de concurrent in de wielen gereden of de consument afgeknepen omwille van maximalisering van opbrengsten of bescherming van andere belangen - met gebruik van kwaadaardige middelen als deep pocket inspection?
3. Voorstanders van netwerkneutraliteit heten de 'goodies' in deze discussie, die de hogere morele standaarden in het vaandel houden. Donderdag trok de lobbyist van Skype die rol handig naar zich toe toen de PvdA'ers Frank Heemskerk en Martijn van Dam, apart van elkaar, de blokkering van Skype op mobiel noemden.
Skype is een miljardenbedrijf dat handig gebruik maakt van de inrichting van internet. Daar is niets filantropisch aan. Evenmin zijn de grootste voorvechters van netneutraliteit in de Verenigde Staten, Google en Microsoft, ondernemingen om medelijden mee te hebben.
4. Professor Michiel van Eeten van de TU Delft stal donderdag de show qua vorm en inhoud: in voortreffelijk 'Amerikaans' maakte hij korte metten met de opvattingen over de waarden die de pleitbezorgers van netneutraliteit hanteren.
Concurrentie, innovatie, eerlijk speelveld; kwaliteit van dienstverlening, vrije keuze voor de consument. Niemand is er tegen en ze vormen in feite 'clouds of goodness'. De weg van deze waarden naar normen (wet) is er een van voetangels en klemmen die veelal niet tot het gewenste resultaat leidt.
Het debat, leerde Van Eeten ons, gaat om de keuze tussen concurrerende voorwaarden, en er spelen valse claims mee als er gesproken wordt over 'pro-consument' versus pro-zakelijk'. Al heel snel bevind je je in troebel water. Dat blijkt goed uit de vele stukken over netneutraliteit die veelal verzanden. Van hieruit maatregelen invoeren draagt het risico van contraproductieve gevolgen.
5. Geen woord afgelopen donderdag over de adder onder het gras: de kwestie waar het uiteindelijk om zal draaien: de rechten. Om met Joop van den Ende te spreken: het draait allemaal om rechten, rechten en nog eens rechten. Afgelopen week berichtte Webwereld over geheime onderhandelingen: isp's moeten rechten gaan bewaken.
Het dilemma bestaat nu al. Een directeur van een kabelexploitant zei me donderdag: "Vertel me eens, wat zou je doen: als je aan handel in bandbreedte hebt met legale verdiensten met video en over diezelfde verbindingen voor uitwisseling van bestanden. We verdienen aan beide geld, maar moet dat in evenwicht zijn?"
Het lijdt geen twijfel dat spelers als UPC uiteindelijk kiezen voor de grote spelers met rechten zoals tv-exploitanten en waar mogelijk minder lucratief up- en downloadverkeer op zijn minst wil laten wachten op verkeer waarmee meer geld wordt verdiend. Een goed recht?
Een KPN-functionaris vroeg in Den Haag: stel dat wij YouTube in een gegarandeerde betere kwaliteit willen aanbieden aan internet- of iptv-abonnees die daarvoor extra willen betalen. Mogen we hen dan zo goed mogelijk bedienen als dat ten koste gaat van videoverkeer waarvoor niet of veel minder wordt betaald?
Dat wat onder 'netneutraliteit' wordt geschaard hangt dus heel nauw samen met de rechtenkwestie. En dus is de vermaledijde netneutraliteit, uit oogpunt van distributievrijheid en optimale creativiteit - of die nu met groot geld wordt beloond door de Sony's of ons 'gratis' toekomt via Facebook - wel degelijk van belang, ondanks alle hier genoemde bezwaren...