Regeringen van nationale staten in de wereld hebben een probleem. Ze zien tot hun schrik dat mondige mensen met behulp van netwerkgereedschappen plotseling te hoop kunnen lopen, omdat iets ze collectief dwars zit. Over het hoe, waarom en de wenselijkheid van deze omwentelingen laat ik mij in dit artikel niet uit. Ik beschrijf slechts wat ik denk dat er gebeurt en hoe/waarom dat WERKT en niet een oordeel of dat goed of kwaad is.
Situatie: De burgerij kan naast staat en bedrijfsleven met behulp van internet en mobieltjes een derde machtsfactor worden. Dat waren ze toch al in een democratie, zult u zeggen. Inderdaad, in die staatsvorm kunnen de burgers hun mening geven over beleid en kiezen wie hen zal besturen.
Maar wat we recent gedemonstreerd zien aan snelheid, organisatie, schaalgrootte en inhoudelijke diepgang & uitgesprokenheid van de eisen en wensen van het publiek via sociale media is ongekend. Nu zien we dat gedemonstreerd in wat genoemd wordt 'de Arabische Lente', maar dat plotseling aan elkaar klitten via netwerken om iets gedaan te krijgen wat ik ' flocking' noem, in analogie van vluchten vogels en scholen vissen, is al jaren af en toe aan het verschijnen, zie [1].
Een van de meest recente was de verkiezingsstrijd van Barack Obama gedragen door vrijwilligers en zelfstandig georganiseerd via Internet. Dat heeft toen ook velen overrompeld, niet in het minst zijn tegenstanders, die dachten dat ze toch ook een website hadden en een Facebook pagina. Ja onze ministers twitteren toch ook? Dat brengt mij tot stelling 1 van mijn betoog:
(1) Sociale media zijn geen media in de zin van informatiedistributie maar primair gereedschappen voor een sociaal netwerk (SN) van een community die via onderlinge communicatie samen iets wil bereiken. En zulke communities zijn niet langer locaal of nationaal.
De mensen in Tunesië die na de zelfmoord van een werkloze jongeman duidelijk opeens genoeg hadden van de stagnatie, en corruptie van het falende regime durfden in opstand te komen met name omdat ze wisten dat hun berichten (via Twitter en Facebook) en videobeelden via ondermeer Youtube, nu in het buitenland konden worden gezien en via ondermeer al-Jazeera en de satelliet weer in hun land.
En in machtige landen die deze beelden zien, wordt dan de druk op de dictator en zijn regime uitgeoefend. Op zich is de Internetpenetratie daar nog niet zo hoog, maar voor dit transparant maken van wat er in het land gedaan wordt door het regime, was dat ook helemaal niet nodig.
(2) Nog sterker dan het snel met elkaar kunnen overleggen en organiseren van de opstand via sociale netwerken is het feit dat de bevolking en de buitenwereld kan meekijken een belangrijke machtsfactor van sociale media. Geweld en repressie kunnen niet worden verdoezeld door de dictatuur, nog kan die blijven vertellen (dicteren) wat de wereld mag zien.
Wat men nogal zoetsappig de 'Jasmijn Revolutie' heeft genoemd, was een keiharde confrontatie die via Internet toch 'televised' was. Prompt heeft de staat daar getracht Facebook account info te vissen, voor het identificeren en stilleggen van deze communicatiestromen uit de datastroom, maar daar heeft Facebook direct tegenmaatregelen op genomen.
En van Twitter is langzamerhand bekend dat, hoe knullig het ook is, het via vele netwerkpaden blijft werken. De regering van Tunesië heeft vergeefs een aantal websites, telecom- en internetverbindingen laten blokkeren maar de opstand was toen al succesvol en nog steeds te volgen via Twitter #siddibouzid (naar het stadje van de eerste clash met de staatsmacht).
Facebook- en Twitter revolutie?
Veel Tunesiërs zijn nogal kwaad geworden omdat men in het buitenland de revolutie opeens de Twitter- of Facebook Revolutie noemde, terwijl zij in dat land die Internettools helemaal niet gezien of gebruikt hadden en wat voor hen nog belangrijker was en is.
De opzet, uitvoering en het succes van de opstand tegen de dictator en zijn familie is een signaal van trots, wijsheid en waardigheid van de Tunesische bevolking, wat voor altijd respect in de wereld zal afdwingen. Zij die zich al decennia vernederd voelden, hebben dat onrecht nu rechtgezet en niet het westerse internet. En ze hebben gelijk.
Internet is nog niet heel wijd verbreid, maar een zeer groot deel van de bevolking is voorzien van mobieltjes. Het massaal sms’en, fotograferen en filmen met die mobieltjes heeft wel degelijk een doorslaggevende rol gespeeld in de Tunesische omwenteling zoals ik al beschreef; in combinatie met een paar essentiële, meer digitale ketens upstream en vervolgens TV zoals al-Jazeera (ook met een live stream op Internet) en EuroNews (no comment videostroom bij ons op de kabel-tv).
Er is heel wat meer met deze netwerktechnologieën gedaan, maar het is niet zo zinvol om dat allemaal te onthullen, als ik het al zou weten, want de tegenpartij in die landen zit ook niet stil en heeft ook slimpies in dienst die zeer gericht en hardhandig op deze communicatiekanalen en mensen ingrijpen. Zoals in Iran nu al bijna twee jaar gebeurt.
Het ongelijk van Gladwell
Ook de repressie van deze opstanden verloopt voor een groot deel door mee te doen in deze sociale netwerken, met verspreiding van disinformatie, identificatie en opsporing van opposanten met arrestatie, marteling en soms moord tot gevolg. Geen reden voor naïeve sociale spelletjes. De kracht en macht van de netwerkgereedschappen wordt alleen al door deze omvangrijke inspanning van regeringen bewezen (A). Ze blokkeren echter hun verbindingen niet voor niks bijna totaal, zoals is gedaan afgelopen week in Egypte.
Malcolm Gladwell heeft dus ongelijk met zijn beweringen, [2, maar door hem ook al eerder geuit] dat alle revoluties die hij kent en ook deze in Tunesië en Egypte helemaal niet met sociale media gedaan zijn, en ook best zonder konden en kunnen.
Die waren er, betoogt hij, toch nog niet in het Oostblok en stonden toch immers afgelopen week in Noord-Afrika uit. Neen dat klopt niet. Binnen de USSR en de landen in Centraal-Europa, en met de buitenwereld, hebben allerlei e-mail en telefoonsluipwegen met modems, CB radio’s en universitaire netwerken een belangrijke rol gespeeld eind jaren negentig.
En nu ook weer in Egypte blijven ondanks arrestaties en blokkades van verbindingen de berichten en videobeelden over onze schermen gaan. Een ander bewijs (B) dat Gladwell ongelijk heeft, wordt gegeven door het feit dat in bijna elk handboek voor het organiseren (of tegengaan) van een opstand als stap 1 of 2 staat: zorg dat je telecommunicatie (vroeger was dat dus telefonie) uitzet en dat je alle radio en TV- zenders bezet en gebruikt voor verspreiden van informatie die jij wilt verspreiden.
En dat is nu juist precies wat er met behulp van sociale netwerken gedaan wordt.
(3) Elektronische communicatiekanalen, zoals vroeger telefonie en TV, en nu sociale media, versterken en versnellen de communities die omwentelingen teweeg brengen, zoals ze ook het zich vernieuwend bedrijfsleven, onderzoek, onderwijs en innovatie ondersteunen. Ze zijn een soms 'disruptive game-changer'. Ik heb dat vorig jaar al aangekondigd [4] en mensen die dat tegen hebben gesproken krijgen gewoon ongelijk [5] QED.
Jonge vrouwen empoweren
Dit plaatst machthebbers van autoritaire regimes voor een dilemma. Als ze de netwerken naar extern maar soms ook binnenlands (zoals nu in Egypte) stilzetten, schaden ze hun eigen beurshandel, distributie van voedsel, brandstof en andere goederen en hun economische ontwikkeling en kennisinfrastructuur. En dan blijven de mensen pas echt niet meer thuis!
In Egypte hebben de ontwikkelingen die ze konden volgen in Tunis als een trigger gewerkt. De val van Ben Ali heeft de al jaren actieve Egyptische dissidenten daar, en in de rest van de wereld, bevrijd van hun angst en apathie, die ze jarenlang was opgelegd.
Volgens Mona Eltahawi [3] heeft een groep van jonge online dissidenten die ingeprente angstsprookjes doen vervliegen. De blogs, Facebook updates en notities en meer recent tweets vormden een opening naar zelfexpressie, waarbij men zelfvertrouwen kon opbouwen.
Zoals ik al schreef, ‘vrijheid’,‘respect’ en ‘waardigheid’ zijn sleutel voor deze ‘Arabische Lente’, eyeopeners niet in het minste voor de jonge vrouwen in die landen. Behalve het op de kaart zetten van het ‘Ik’ hielpen de sociale media de activisten om verbindingen aan te knopen met het gewone volk, waardoor samenwerking ontstond tussen alle rangen en standen inclusief mensen met een verscheidenheid van godsdienstige en culturele achtergronden, oud en jong. En men wil dat Egypte weer iets gaat voorstellen in de wereld; tot zover, zie [3].
Wezen van sociale media
Wat veroorzaken en sociale netwerken nu eigenlijk wel en niet?
Allereerst zorgen ze natuurlijk voor een enorme meute van pottenkijkers en webloggers, bloggers en tweeters die de gewone journalisten, fotografen en cameramensen - als die al niet tegengehouden of gearresteerd zijn - aanvullen en vervangen, waarna ook die meute hun waarnemingen doorgeeft.
En kleine groepjes ‘opstandelingen’ kunnen via mobiele communicatie onderling gecoördineerd de veel trager aangestuurde politie ‘uit-manoeuvreren’ zoals op en om het ‘Bevrijdings’ =Tahrir Plein te zien was. De reactie van de overheid was zeer heftig, maar nogal klassiek, met het stilleggen van zoveel mogelijk communicatiekanalen (inclusief SMS), de arrestatie van journalisten, het opsporen van bloggers om ze netwerktechnisch stil te leggen en te arresteren, en het aanvallen van mensen die een rol in de demonstratie zouden kunnen spelen, zoals medewerkers van de ‘human right watchers’ en Amnesty International.
Het heeft geen zin om het hier nog verder te detailleren want het is een opstapeling van kleine acties van beide zijden waarbij steeds nieuwe dingen worden bedacht en gedaan. Het lijkt een beetje alsof een enorme mierenhoop van honderdduizenden mieren wordt verstoord door er stokken in te steken.
Maar zoals bekend aan het worden is, vertoont zo’n mierenhoop dan plotseling collectief en emergent gedrag, zonder aanwijsbare centrale sturing, op basis van massaal onderling berichtenverkeer, zoals tegenwoordig in de wetenschap van 'network dynamics van complexe systemen' wordt bestudeerd.
Ook zijn er in Egypte buurtbewakings- en verdedigingsgroepjes van vrijwilligers op poten gezet, is er door vrijwilligers voedseldistributie en medische hulp voor de gewonden op het plein etc. gearrangeerd. Het is erg indrukwekkend om te zien hoe gedreven die mensen daar mee bezig zijn.
Ze zeggen dat hun visie op het leven veranderd is en dat ze zich nu durven te uiten en durven zich in te spannen voor wildvreemde medestanders. Geweldloos en met een zichtbaar innerlijk vuur. Het hele volk is onomkeerbaar veranderd, net zoals in de Praagse Lente en bij de ‘Val van de Muur’. Dit betekent ook een verandering van de structuur van die maatschappij. Daarover straks meer. Eerst een opsomming van de belangrijkste “werkingen’ die Sociale Media in zulke situaties hebben, zie ook het TED filmpje van Shirky [6]:
a. Het is een gereedschap in de handen van velen wat als een 'versterker’ van krachten werkt. Maar net zoals een hamer kan je er mee bouwen maar ook mee beschadigen. En er ontstaat altijd een wedstrijd tussen controle en rebellen.
b. Mensen kunnen wat ze voor hun neus zien gebeuren ongefilterd als citizen journalists aan elkaar doorgeven en peer-to-peer (P2P) onderling met elkaar bespreken, beoordelen en aanbevelen aan anderen waarop ze zeer snel ter plaatse samen/zelf actie kunnen nemen.
Dit alles zonder dat nog langer van boven af wordt gedicteerd wat ze moeten zien en wat ze daarvan moeten vinden. Broadcasting van de staatsvisie of van die van hogergeplaatste autoriteiten of gewijde priesters van welk 'mono –isme' dan ook, werken niet meer. Evenmin is die onderlinge communicatie door censuur of het netwerk platleggen geheel te stoppen.
c. Het maakt dingen die besloten waren zichtbaar door transparantie. U weet intussen wat bijvoorbeeld WikiLeaks met verborgenheid doet. Maar het wordt ook in beide richtingen zichtbaar. Big brother vs de ‘little brothers’.
d. Het maakt dingen mogelijk die vroeger niet konden, zoals opschalen naar zeer grote aantallen deelnemers, tot miljoenen mensen.
e. Het maakt misschien een vrij plotselinge transitie mogelijk van een autocratische dictatuur naar een democratische ‘open society’ met vrije mondige burgers die deelnemen aan de besluitvorming via verkiezingen.
Diepere analyse
Dat laatste is vaak gelukt, zoals de val van dictators & hun regime zoals in de Filippijnen (Marcos), Griekenland (kolonels), Albanië, Indonesië (Suharto), Spanje, Roemenië en Portugal. Het is dus helemaal niet zo uniek wat in de Arabische Lente lijkt te gebeuren. Misschien is dat gebied nu gewoon aan de beurt? Maar het is ook wel eens mislukt zoals in Iran en in Algerije. En zoals we moeten constateren is “democratie” heel wat meer dan het hebben van verkiezingen.
Wat diepere analyse: willen we echt begrijpen wat er bij deze 'omwentelingen met behulp van netwerken' als fenomeen gebeurt, dan moeten we kijken wat er voor drivers onder zitten, en dus niet alleen naar de symptomen die de analisten en commentatoren meestal opdissen.
Prof. Tom Stonier heeft in 1983, zo’n tien jaar voor het uiteenvallen van de Soviet Unie (USSR) en de Val van de Muur, deze al voorspeld [7]. Op grond van empirisch onderzoek, gevoed door de jaarlijkse statistieken van de ITU (toen CCITT in Geneve), constateerde hij het volgende: wanneer landen door een bepaalde grens (20 procent) breken van het aantal vaste telefoonaansluitingen per 100 inwoners, zijn dictaturen niet langer uitvoerbaar.
Er ontstaat dan een plotselinge en niet te stoppen systeemovergang, die hij uitvoerig heeft beschreven zoals die in Griekenland met het kolonelsregime plaatshad. 'Game Over' voor de dictator en zijn regime zoals in Egypte op borden van demonstranten stond. Vervolgens kon hij vanuit de jaarlijkse grafiek van 'teledensity' (aantal vaste telefoonaansluitingen / 100 inwoners van een land) versus het nationaal inkomen per inwoner (BNP/inwoner van een land), voorspellen wanneer deze omwenteling ook daar zou plaatsgrijpen.
Het is verstandig om dit verhaal grondig te bekijken. Ten eerste die grafiek. Als je die twee dingen op beide assen logaritmisch tegen elkaar uitzet krijg je een hele sterke correlatie te zien, dat wil zeggen dat je door de punten van landen er op bijna een lijn kan trekken. Er zitten er maar weinig boven of onder. Voor de telecomleveranciers en operators was dit altijd een reden om te zeggen dat veel telefoonaansluitingen je land rijker maken.
Maar de correlatie kan natuurlijk ook best andersom werken: dat als mensen in een land rijk zijn ze zich telefoonaansluitingen kunnen veroorzaken. Alles wat we kunnen zeggen is dat 'teledensity' en welvaart op elkaar inwerken. Maar hoe dan?
Hierover schreef Stonier dat er bij het doorbreken van die 20 procent grens een nieuwe kaste van goed verbonden kenniswerkers met pc’s in de steden ontstaat. Dat zouden we nu vertalen met ‘wired urban creative class', basis voor de Civil Society, waarover straks meer.
Stonier gaf zelf ook aan dat die teledensity maar één maat voor de gereedschappen van kenniswerkers is. Nu zouden we veel beter naar de dichtheid van internetadressen en van mobiele telefoontjes in een land/stadsregio kunnen kijken om die sprong/faseovergang met hervormingen te kunnen zien.
Ook is het belangrijk om op te merken dat 'teledensity' en welvaart zeer ongelijk (ordes van grootte) verdeeld zijn tussen de landen onderling en dat de teledensity absoluut niet uniform verdeeld is binnen de landen. Tussen hoofdsteden, regionale centra en rurale gebieden is nog een gigantisch verschil qua internetaansluitingen en mobiele dekking. Dit blijkt bijvoorbeeld in Rusland, China en Iran het geval te zijn. De hervormingen treden dan dus behalve in de hoofdsteden ook niet overal tegelijk binnen de landen op.
Bovenstaande ‘werkingen’ a t/m e kunnen bij hoge teledensity dan aanslaan, met name die van b - registeren en p2p distribueren. Het is belangrijk op te merken dat Stonier in zijn artikelen nergens over 'democracy' praat maar over 'niet meer houdbaar zijn van (autocratische) dictaturen'.
Die twee zijn niet automatisch hetzelfde. Er is heel wat meer nodig om een Civil Society op te bouwen waarin dan misschien democratie een van de onderdelen is. Zijne Koninklijke hoogheid Prins Hassan bin Talal zei het op CNN [8] naar aanleiding van de 'crisis in Egypte' zeer treffend. “Wat we zien is het als plotselinge waterval verschijnen van de Civil Society NAAST staatsmacht en de macht van private ondernemingen”, zei hij.
Klopt precies met mijn model van de Trias Internetica [9] waar ik al jaren op colleges heb gewezen op het verschijnen van een derde macht: die van de waardegenerende middenklasse burgers. Op basis van het gebruik van internetverbindingen en mobieltjes verschuiven en herschikken taken en rollen zich.
Als het goed is versterken die drie polen (meestal ook gerepresenteerd door drie clusters van politieke partijen) elkaar. Het is dus niet zo dat Civil Society (voor beschrijving zie [9] in de plaats komt van de staat of van bedrijfsleven. Iedere pool heeft een basisrol en moet een aantal taken herschikken of soms zelfs nog geheel optuigen om mee te draaien.
Voor de Staat betekent dit dat er instituties opnieuw gevestigd moeten worden op basis van gelijke behandeling voor de wet, zoals het waarborgen van ‘law enforcement’ en rechtspraak, bestuursstructuur, educatie, mensenrechten, financiering, infrastructuur (fysiek en basis voor netwerken); in het algemeen & langetermijn belang. Alle drie rekening houdend met de mogelijkheden en impact van de telecommunicatie en sociale media.
Jonge mensen in de hele wereld doen dit al lang. Voor hen vormt de combinatie van de ontwikkeling van een gespecialiseerd en gerespecteerd 'IK' & met het gewaardeerd meedraaien in verschillende fysieke of virtuele 'GROEPEN' (tribes) de hoofd-driver. Dat is ook de vingerafdruk van de Civil Society.
In ons land kan je die in actie zien via o.a. Hyves. En dat het snel en krachtig is konden we zien bij de recente Moerdijkbrand. Via de community van 'Amber Alert' met hulp van ondermeer Hyves werd met mensen ter plekke zeer snel in kaart gebrachte wat er aan de hand kon zijn en welke consequenties dit voor omwonenden kon hebben.
Terwijl de overheidsofficials nog aan het ruziemaken waren wei welke hiërarchieke competentie had om wat te doen of te laten. Werking van p2p in actie dus, en een belangrijke aanvulling op diensten en instanties van overheid en bedrijfsleven. Goede nieuws is dus dat bij een bepaalde dichtheid van kenniswerkers met sociale media er een onomkeerbare transitie plaatsvindt.
Minder goed nieuws is dat er vervolgens een heel nieuw maatschappelijk stelsel met dito taken en verantwoordingen moet worden opgebouwd en organisch groeiend aangekweekt. Dat duurt even maar is tegelijk de bron voor welvaart en mondig pluriform samenleven. Er telt nog maar een ding: of het werkt via verbindingen!
Wat komt er nog? De werking van sociale media in combinatie met groepen mensen gaat nog veel verder, ook hier. Let op, er komt nog een overgang waar we de turbulentie al van kunnen bespeuren. Bij een nog hogere teledensity in de grafieken, dit keer van internet services & smartphones neem ik aan, komt er weer een sprong.
Die sprong voorzie ik dit keer van de 'Civil Society' naar de maatschappijvorm van de 'Syntecracy', als basis voor waardecreatie, dit keer met de transsectorale zelforganiserende computernetwerken van de Creative Class als basis. Nog veel sneller en krachtiger dan wat we nu gewend zijn. In de USA en Europa en in een aantal grote steden in de wereld is deze nieuwe maatschappijvorm en met bijbehorende bedrijfsondernemingsvormen al zichtbaar.
De beschrijving van de structuren en werking daarvan, in het verlengde van bovenstaande a. t/m e., heb ik al gereed maar moet ik die nog zorgvuldig gaan gereedmaken voor openbare publicatie, naar ik hoop met funding.
Conclusie
Ja, de komende open organisch groeiende maatschappijvormen zijn in de ogen van oude macht&control-aholics chaotisch, maar zo ZIJN vormen van leven nu eenmaal: rommelig en levend, maar niet langer gestagneerd en in nette keurslijven geperst. Die 'game is over' en we gaan nog meer van de genoemde twee genetwerkte plotselinge systeemveranderingen meemaken. Steeds met weer andere bijbehorende high impact sociale media als gereedschap.
Niet alleen in de Arabische wereld maar in de hele wereld. Nationale regeringen hebben geen reden om daar erg opgewekt naar uit te zien.
[1] van Till, “Technologies of Flocking”, Science Guide, 9 juli 2009 http://www.scienceguide.nl/article.asp?articleid=107531
[2] Malcolm Gladwell “Does Egypt need Twitter” The NewYorker online, Feb.2 2011. http://www.newyorker.com/online/blogs/newsdesk/2011/02/does-egypt-need-twitter.html
[3] Mona Eltahawy “We've waited for this revolution for years. Other despots should quail”- Change is sweeping though the Middle East and it's the Facebook generation that has kickstarted it- ; guardian.co.uk, Saturday 29 January 2011 http://www.guardian.co.uk/commentisfree/2011/jan/29/egypt-mubarak-tunisia-palestine
[4] Van Till, Videointerview (in Dutch), Netkwesties Video nr.2, opgenomen op 1 April 2010, http://www.netkwesties.nl/320/netkwesties-video-jaap-till.htm
[5] Lee Siegel, “The Net Delusion and the Egypt Crisis”, New York Times, 4 febr 2011 http://artsbeat.blogs.nytimes.com/2011/02/04/the-net-delusion-and-the-egypt-crisis/
[6] Clay Shirky: "How cell phones, Twitter, Facebook can make history" Video on TED.com http://tinyurl.com/kwf2xd filmed May 2009, posted on June 2009
[7] Tom Stonier, “The Microelectronic Revolution, Soviet Political Structure, and the Future of East/West Relations,” The Political Quarterly, April–June 1983, pp. 137–151.
[8] Prince Hassan Bin Talal van Jordanie in een video commentaar over situatie in Egypte op CNN, donderdag 3 febr. 2010.
[9] Van Till, artikel over “The Trias Internetica”, 14 aug 2010.: http://blog.p2pfoundation.net/the-trias-internetica-three-different-roles-in-the-society-of-the-network-age/2010/08/14Het schema staat op: http://www.vantill.dds.nl/triasinternetica.pdf