De Volkskrant schrijft dit weekend een artikel over de rol van pleinen met revoluties. Internet wordt niet genoemd, maar de parallel dringt zich op. Journalist Olav Tempelman beweert: "Voor een volksopstand schiet het Museumplein tekort. Een revolutieplein heeft niet alleen een flinke oppervlakte, het is ook omgord met machtige gebouwen."
Volgens deze 'Wet van Tempelman' zijn de Dam of het Binnenhof 'te klein en te knus' als decor van massale opstand. Nog los van de vergeten rellen na de moord op Fortuin rond het Binnenhof, kun je wetmatigheden formuleren voor de rol van pleinen in revoluties? En voor internet?
Toen ik met het laatste toestel dat in Roemenië mocht landen net vóór de kerst in 1989 in Boekarest, was het vliegveld opvallend verlaten. De grootste strijd, werd me direct verteld, vond plaats op het Roemeense equivalent van ons Mediapark in Hilversum. De 'tv-torens' vormden een brandhaard. Dat wekte verbazing, maar logisch was het natuurlijk wel: de macht over televisie is cruciaal. Of het nu om een 'Kerstboodschap' gaat of het bezit en zeggenschap over publieke en commerciële zenders (Berlusconi), de omroep vormt nog altijd het machtigste mediawapen.
Maar internet decentraliseert de mediamacht naar gebruikers met een aansluiting. Dus is het logisch dat bij de opstanden in Iran in 2009 en in Tunesië en Egypte in 2011 het internet een grote rol wordt toegedicht. Daar de meeste onderlinge communicatie tegenwoordig verloopt via Facebook en Twitter, wordt de vraag welke rol internet speelt beperkt tot deze 'sociale media'. Hoe groot is die rol?
Plein noch internet
Terug even naar de opstanden in Tsjecho-Slovakije en Roemenië in 1989 die ik versloeg. Ten eerste waren ze geheel verschillend van aard: de Tjechoslowaakse Fluwelen Revolutie was een zuivere, met een duidelijke leiding in de personen van Vaclav Havel en Alexander Dubcek. Elke avond zaten ze - op het oog - broederlijk in het Magische Lantaarntheater. Ik weet niet eens of er tv-camera's waren.
In Roemenië was het weliswaar een volksopstand, maar speelden verschillende krachten zoals leger en geheime dienst rollen om de macht te kunnen overnemen c.q. voortzetten. Tunesië heeft meer weg van Tsjecho-Slovakije, Egypte iets meer van Roemenië; als ze al vergelijkbaar zijn.
Heb je internet, en in het bijzonder sociale media, nodig voor revoluties? Heb je grote pleinen, in het bijzonder die ommuurd met imposante gebouwen, nodig om het volk te mobiliseren? Kun je voorwaarden voor revoluties in dit soort wetmatigheden vangen?
De toon van de vragen impliceert al het negatieve antwoord: ook zonder centrale pleinen en zonder internet braken vele revoluties uit. Grote onvrede en dito (over)moed vormen de brandstof van revoluties; schitterende historische studies over revolutie en 'the mob' zagen het licht. Overigens: in Praag begon het politiek in 1968 met de Praagse Lente en 21 jaar later met kleine studentenprotesten en in Roemenië durfde een groepje opstandelingen in provinciestadje Timisoara op te staan tegen Ceaucescu.
Zou het communisme eerder gevallen als het internet er al was geweest? En een Facebook en Twitter? Wellicht, maar tegelijkertijd zijn die media voor regimes de perfecte middelen om de oproerkraaiers in beeld te krijgen en repressie uit te oefenen. China is een goed voorbeeld. Maar nogmaals, elke situatie is anders.
Heftige discussies
Sociale media maken het mogelijk om uitingen van onvrede sneller te verbreiden en in grote kring. Ook voor die andere noodzakelijke factor voor een opstand, moed, slechten sociale media een drempel. Maar is de geest eenmaal uit de fles, dan is internet niet meer nodig voor communicatie noch voor het welslagen van de revolutie. In Iran ging het alsnog mis, Twitter of niet.
In Egypte had het afsluiten van internet door het regime-Mubarak geen effect, noch de repressie jegens Al-Jazeera. De invloed van deze tv-zender is wellicht groter in het Midden-Oosten dan internet.
In de VS is al enige tijd een discussie gaande over de rol van sociale media, en ook Wikileaks, bij volksopstand. Op te merken valt dat de Verenigde Staten zich een arm pleitbezorger toont van vrijheid van meningsuiting, tot het moment dat die zich met Wikileaks tegen de VS zelf keerde. De standpunten:
* Met The Twitter Devolution veegt Golnaz Esfandiari de vloer aan met claims dat Twitter de opstand in Iran hielp;
* In Small Change - why the revolution will not be tweeted in The New Yorker grijpt ook Malcolm Gladwell terug op eerdere opstanden om de rol van Twitter en Facebook te relativeren;
* Evgeny Mozorov, geboren Wit-Rus, is in het boek The Net Delusion: The Dark Side of Internet Freedom ronduit cynisch over de geneugten van het internet. Totalitaire regimes hebben er meer plezier dan last van, schreef hij eerder al in het essay The Digital Dictatorship in Wall Street Journal;
* In het essay The Political Power of Social Media in Foreign Affairs schrijft Clay Shirky over de rol van de VS in het garanderen van internetvrijheid. Hij vindt dat sociale media belangrijk zijn om protest te coördineren, maar meer nog op lange termijn voor het verbeteren van de democratie. Doorslaggevend voor het welslagen van acties is het soms wel, dan weer niet;
* In Foreign Affairs kruisten Gladwell en Shirky kort de degens met benadrukking van hun standpunt: de invloed van internet en sociale media is overtrokken (Gladwell) versus onderschat (Shirky);
* In Foreign Polici stelde Mozorov in The first Thoughts on Tunesia and the Role of the Internet de kernvraag: Zou de revolutie ook zonder internet en sociale nu hebben plaatsgegrepen? Hij is wat genuanceerder over de mogelijke rol van internet in politieke bewustwording en mobilisatie dan eerder, maar blijft sceptisch over de doorslaggevende betekenis;
* Daarentegen betoont de Egyptische professor Al-Atraqchi zich in <A HREF="http://www.huffingtonpost.com/firas-alatraqchi/tunisias-revolution-was-t_b_809131.html">Tunesia's Revolution was Twitterized</A> een aanhanger van de theorie dat Facebook, Twitter en YouTube grote invloed hadden op het moreel en het handelen van de opstandelingen;
* Op blog Gigaom schreef Mathew Ingram Was What Happened in Tunisia a Twitter Revolution? de voors en tegens in deze discussie en neigt naar de conclusie dat sociale media belangrijke invloed hadden;
Het is onmiskenbaar dat Twitter, Facebook en YouTube belangrijke zijn in de communicatie vóór en tijdens de huidige opstanden. Het is aannemelijk dat protesten (iets) sneller ontstaan met de nieuwe middelen en ook krachtiger kunnen zijn door bijvoorbeeld filmpjes over bloedige repressie. Van doorslaggevende betekenis op het verloop zijn ze niet.
Alleen al het feit dat de Egyptische president Mubarak tv-zenders, journalisten en het internet bestrijdt geeft weer dat de invloed van de media tezamen krachtig is. Bij de Franse Revolutie was de drukpers van invloed, ofschoon het merendeel van de opstandelingen niet kon lezen. Televisie hielp mede Oost-Europa van het communisme af en internet stimuleert de massa's in het Midden-Oosten en Noord-Afrika zich te verzetten.
Een aardig detail: in Tunesie werd anti-overheidsblogger en - twitteraar Slim Amano (Slim404) minister van Sportzaken in het kabinet na de val van president Ben Ali. Zonder die middelen was er ook een nieuwe minister gekomen, maar niet hij.
Wat vinden onze experts? Stephan Fellinger, Joost Steins Bisschop en Daantje Derks geven hun mening hieronder, Jaap van Till doet als als ervaringsdeskundige in een apart artikel.
In Egypte vindt momenteel een revolutie plaats tegen het beleid van Mubarak. Het volk eist meer vrijheden. Ik neem Egypte als voorbeeld, echter hetzelfde gaat ook op voor Tunesië en Iran. In onze westerse media wordt de rol van de sociale media (met name Twitter en Facebook) in deze revolutie groots uitgemeten.
Dit roept de vraag op wat de rol van de sociale media is in deze revolutie? Naar mijn mening hebben de sociale media hooguit de revolutie versneld en gefaciliteerd. Ook kan het ertoe bijgedragen hebben dat het protest zo massaal geworden is. Maar aangeven dat de sociale media de revolutie ontketend hebben, gaat mij te ver.
Er zijn een aantal kenmerken van sociale media die kunnen verklaren waarom juist in een land als Egypte, waar weinig vrijheden zijn en je niet zomaar een kritische noot mag maken over het beleid, een aantrekkelijke manier is om met elkaar te communiceren.
In de eerste plaats is het een relatief veilig medium. Je hoeft immers niet je eigen naam te gebruiken wanneer je kritische standpunten ventileert. Er wordt veel gebruik gemaakt van pseudoniemen. Als de berichten daarnaast ook nog via een openbare computer (bv. Internetcafé) verstuurd worden, is via het IP adres ook de verzender niet te achterhalen. Juist in landen waar vrijheid van meningsuiting niet vanzelfsprekend is, is dit een prettig en veilig alternatief.
Daarnaast is het voor de overheid een stuk moeilijker om Twitter of Facebook te censureren dan de TV of Radio aangezien deze laatste in overheidshanden zijn. Dat is ook een groot voordeel. Tot slot is het makkelijk om gelijkgestemden te vinden via Internet, en op deze manier grote groepen sympathisanten te mobiliseren.
Het bereik van sociale media gaat bovendien verder dan het eigen land. De betogers zijn er zich maar al te goed van bewust dat de wereld mee kijkt. Het feit dat Egypte het nieuws van Europa en de VS beheerst sterkt hen in deze.
Bovendien kunnen de sociale media ook nog opgevat worden als een symbool van het 'vrije westen'. Dit in combinatie met het feit dat de regering het moeilijk kan beïnvloeden, sterkt hun vertrouwen dat er echt wat kan veranderen in hun land.
Hosni Mubarak is een schat van een man. Als het volk massaal de straat op gaat om te protesteren tegen de regering vervangt hij in eerste instantie de regering behalve zichzelf. Als het volk teveel internet dan draait hij de internetkraan dicht. En als het volk te veel belt dan worden de mobiele netwerken stilgelegd.
Nu ligt het voor de hand om te beweren dat dit een interessante test is voor de standvastigheid van sociale media. Houdt het vermogen van de mens om massaal te demonstreren op met bestaan zodra een dictator het land op zwart draait?
Hosni Mubarak is een schat want hij denkt dat het zo werkt. Ontneem het volk haar tong en het zal stoppen met praten. Ontneem het volk haar oog, en het zal elkaar niet meer kunnen vinden. Het enige waar het volk nog recht op heeft is een oor, opdat het kan luisteren naar de staats-aankondigingen van de grote schat.
Afgelopen maandag namen de Egyptiërs zich massaal voor te gaan demonstreren op het Tahrirplein in Caïro. Hoe wist het volk dat eigenlijk van elkaar? Was er een lek in de zwartlegging van het internet en de mobiele netwerken? Van overal in de buitenwijken en de provincie zouden de mensen naar de hoofdstad komen, afgelopen dinsdag. Dus wat deed de almachtige Mubarak? Hij zette de treinen stil.
Internet uit, mobiel netwerk uit, treinen uit, banken uit. Het volk wordt weerbaarder dan ooit.
De schat Hosni Mubarak denkt dat een blinde niet ziet, dat een tongloze geen stem heeft, dat een dove niets hoort en dat een stilstaande trein zal verhinderen dat een groep meningen zich zal verplaatsen. Het is oud denken, heel oud denken. Mubarak is als de boer die het hek van het weiland sluit omdat anders de koeien verkouden worden. Mubarak is als de coach van het voetbalelftal die de voordeur van het hotel op slot draait en niet ziet dat de dames van lichte zeden de aangereikte kratten bier gebruiken om door de ramen naar binnen te glippen. Mubarak is als de generaal die alle bruggen opblaast en niet doorheeft dat de lucht zwart ziet van de parachutisten.
Momenteel is de rol van Social Media bij de revoluties in het Midden Oosten veel in het nieuws. In mijn ogen zijn het niet alleen sociale media die ons een andere stem laten horen, het is vooral internet in het bijzonder.
De DNA van het internet is namelijk altijd al die sociale interactie geweest tussen mensen onderling, daar ligt de kracht. Terug in de geschiedenis. Het opmerkelijke van internet is dat het voor een gedeelte haar oorsprong vindt in de oorlogsindustrie. Het Amerikaanse leger, ofwel de overheid, wilde in geval van een atoomoorlog altijd de mogelijkheid hebben voor de defensietop om te communiceren. Naast de gewelddadige vader (defensie), had internet gelukkig ook nog een vredelievende moeder, de universitaire wereld, die het internet gebruikte om kennis uit te wisselen. Bijzonder dus dat het internet voor een deel is voortgekomen uit de overheid, een overheid die in heel de wereld momenteel vaak juist bestreden wordt, via het internet.
Media speelden overigens altijd al een belangrijke rol bij oorlogen en conflicten. Vaak waren of kwamen de gevestigde media in handen van de ene partij. En liet de andere partij een alternatief geluid horen via radio of krant. Duizenden jaren geleden was er al een rol voor speciale koeriers die boodschappen in tijden van oorlog achter de linies van de vijand moest brengen. Het eerste verzetsmedium was geboren.
In de vorige eeuw hadden we in Nederland de rol van kranten als verzetsmedium, Trouw, Parool en Vrij Nederland zijn daar zelfs uit voort gekomen. Er was ook Radio Oranje dat via de BBC spreektijd kreeg, maar die rol was minder groot dan die van kranten. Na de radio kwam de rol van TV bij conflicten. De Golfoorlogen makten CNN groot, want de impact van video-filmbeelden is enorm.
Langer geleden werd in 1898 al film ingezet al propagandamiddel en al tijdens de Eerste Wereldoorlog dienden films van Charlie Chaplin als propagandamiddel. Ook de Russen en later Nazi Duitsland wisten er raad mee. De impact van bewegende beelden was duidelijk, nu ook met al-Jazeera bij de opstanden in het Midden-Oosten, overigens ook via internet direct en in bijzondere fragmenten (YouTube) steeds opvraagbaar.
Dit alles echter vanuit het perspectief van één zender. Radio vertoont echter een interessante parallel met het internet. Radio was ook zender/ontvanger voor informatie-uitwisseling. Aangezien niet iedereen een radio met ontvanger en zender had, bleef dat beperkt tot specifieke groepen.
Dankzij social media is de hoeveelheid mensen die kunnen ontvangen en zenden enorm toegenomen, en de groep die alleen ontvangt (zoals we vroeger een radio-ontvanger hadden) ook. Elke computer of mobiele telefoon is te vergelijken met de radiozenders en ontvangers 'van vroeger'. De kracht van al die oude verzetsmedia (krant, radio, film, tv) komt nu samen in één medium.
Afgelopen week riep een NRC-journalist bij DWDD dat de rol van Social Media beperkt was, omdat maar 5 procent van de mensen Facebook gebruikten. Waar hij totaal aan voorbij ging (ken je geschiedenis!) was dat dit al vele malen meer is dan de radiozenders van vroeger. En daarvan was de invloed al groot. Die 5 procent is juist enorm, omdat de invloed veel groter is dan puur dat deel; die 5 procent is een enorm fundament voor de sociale interactie tussen mensen.
Wil je de rol van Social media kunnen begrijpen, dan is de blik naar het verleden van andere verzetsmedia in mijn ogen een vereiste. En een ding is voor mij zeker, die rol van online media zullen de komende jaren bij elk conflict in de wereld weer een stap meer toenemen en zich nog veel verder ontwikkelen.
De wereld zal voor dictators nooit meer hetzelfde zijn, omdat niet zij maar de burgers de controle krijgen hebben over die media, dat is het interessante.