Bij Witco aan de Mainhavenweg in Amsterdam zal de 22.000 kilo zwaveltrioxide bij brand giftige stoffen tot boven grote delen van de woonwijken Bos en Lommer, Geuzenveld en Westerpark brengen. En in Velsen kan een handgranaat in 10.000 ton ammoniak bij DSM-Agro een gifwolk boven de woonwijk Velsen-Noord veroorzaken.
Dit soort gegevens wordt al jaren met cirkels en nadere gegevens weergegeven op provinciale risicokaarten op internet. Acht provincies plaatsten op hun website zo'n kaart met alle activiteiten met gevaarlijke stoffen. De risicokaarten werden opgesteld naar aanleiding van de vuurwerkramp in Enschede. Ze geven inzicht in de risico's van allerlei mogelijke rampen, zoals branden, ontploffingen, ongelukken met transporten en overstromingen.
Tot voor kort kraaide er niemand naar dat die kaarten op internet stonden. Maar in maart 2004, in de nasleep van de terreuraanslag in Madrid, stelde Netkwesties aan de Rijksoverheid de vraag of de kaarten mogen blijven, gezien mogelijk kwaadwillend gebruik ervan. De Algemene Inlichtingen en Veiligheidsdienst (AIVD) vindt dat in ieder geval niet. De AIVD verzocht de provincies, met een beroep op de staatsveiligheid, met name de effectafstanden van de sites af te halen.
Politieke partijen verschillen van mening over de vraag of de online risicokaarten zelf een risico vormen. VVD-parlementariërs De Krom en Wilders stelden na een Netkwesties-artikel schriftelijke vragen over het onderwerp aan minister Remkes van Binnenlandse Zaken.
Remkes antwoordde dat de overheid weliswaar zo veel mogelijk openbare informatie "actief via internet" openbaar wil maken, maar ook dat het aanbieden van risicokaarten op internet "kwaadwillenden als het ware kan uitnodigen of behulpzaam kan zijn om over te gaan tot illegale acties of het dreigen daarmee".
"Op advies van de AIVD is besloten dat het in een beperkt aantal gevallen om reden van 'security' verstandiger is bepaalde informatie niet zonder meer te tonen op internet. Concreet gaat het daarbij om de effectafstanden: de effecten ingeval van calamiteiten met gevaarlijke stoffen."
Niet de hele reut overdoen
Maar Remkes moest de VVD-kamerleden teleurstellen: het Rijk kan provincies niet dwingen. "Ik heb wel een dringend beroep op de Colleges van Gedeputeerde Staten gedaan om af te zien van het tonen van effectafstanden op de reeds gepubliceerde risicokaarten."
De bal lag daarmee bij de provincies. Die deden er in hun overlegorgaan IPO
Het weghalen van effectafstanden op de online kaarten zou er volgens de provincies voor zorgen dat relevante informatie aan de burgers wordt onthouden. "Ook brengt dit het gevaar met zich mee dat het slechts de eerste stap zal zijn in een verdere afkalving van de doelstelling van de risicokaart. Reacties van bijvoorbeeld gemeenten geven ons ook aanleiding hiervoor beducht te zijn", aldus het IPO in de brief.
In afwachting van een nieuw overleg met Remkes zullen de provincies hun acht bestaande online risicokaarten ongewijzigd laten. "Gelet op het feit dat de effectafstanden al vele jaren onderdeel uitmaken van de bestaande provinciale risicokaarten lijkt een onmiddellijke actie niet direct aangewezen."
Hens Meengs, voorlichter bij het IPO, licht toe: "De AIVD kan nu wel weer een ander advies geven, maar de kaarten zijn destijds gemaakt op basis van een advies van de Rijksoverheid. We kunnen ze niet steeds blijven aanpassen. Dan moeten we de hele reut weer over doen. Dus laten we ze voorlopig zo."
AIVD verbaasd, VVD'ers boos
AIVD-woordvoerder Wilfried van der Steen reageert verbaasd. "Tja..." Hij laat een lange pauze vallen. "Ja... ik denk dat we het besluit van de provincies naast ons neer moeten leggen. De Gedeputeerde Staten zijn verantwoordelijk. Wij kunnen dus verder ook niks."
VVD-Kamerlid Paul de Krom staat perplex. "Ik zou me als provinciaal bestuurder wel drie keer op m'n hoofd krabben voordat ik een advies van de AIVD naast mij neer zou leggen. Maar er is niets aan te doen." De AIVD kan louter een advies doen aan de lagere overheden. De provincies hebben juist vorig jaar eigen verantwoordelijkheden gekregen op het gebied van risico's en veiligheid. "Nu moeten de fracties in de Provinciale Staten er maar iets mee doen."
In de Staten van Noord-Holland maakte VVD'er Ruben Vis zich al eerder druk over de risicokaarten. "Je moet wel van goede huize komen om een advies van de AIVD te negeren. Hebben ze misschien bij de provincies een eigen inlichtingendienst die het beter weet? Ik vind als de AIVD iets zegt, dat dan geldt: als 't mot, dan mot 't. Remkes heeft ook gezegd: u bent het bevoegd gezag, ik kan u dit niet opleggen maar ik doe een dringend beroep op uw medewerking. Het was bijna een smeekbede."
Vis plaatste in 2003 ook al vraagtekens bij de risicokaarten. "De provincie zei toen: wij communiceren de risico's naar de burger. Ik zei toen: een provincie hoort geen risico's te communiceren, die hoort rampen te voorkomen. Ik had destijds vooral kritiek op de functionaliteit van de online kaart. Er staat vreemd genoeg niet op wat je als burger moet doen als er op een bepaalde plaats een ramp gebeurt. Terwijl de internettende burger juist dat wil weten..."
Vis: "Als de provincies zo luchtig met een AIVD-advies omgaan, dan is het niet zo'n goed idee geweest om de verantwoordelijkheden op dit terrein bij de provincies onder te brengen."
Handboek voor de Terrorist
De AIVD mag dan zeggen dat de online risicokaarten een gevaar kunnen opleveren voor misbruik door kwaadwillenden, zoals terroristen, niet iedereen in de crisissector meent dat ze zijn opgenomen in het 'Handboek voor de Terrorist'. "Het is nauwelijks zinvol om de risicokaarten op internet aan te passen vanwege de terreurdreiging", zegt Ira Helsloot, directeur van de sector crisis bij het Crisis Onderzoeks Team, dat ook onderzoek deed naar de Vuurwerkramp in Enschede.
"Ze geven slechts een verzameling van gegevens die al openbaar zijn. Weliswaar moet je er goed voor zoeken en bij veel instanties aankloppen, maar als iemand een aanslag wil plegen, wordt hij daardoor heus niet tegengehouden. Terroristen krijgen de gegevens toch wel boven water, daar hebben ze geen internetsites voor nodig."
Volgens Helsloot zitten provincies op dit punt "klem tussen twee verplichtingen". Op basis van Europese verdragen moeten de meeste gegevens over gevaarlijke stoffen en idustriële risico's beschikbaar komen voor de burger. In 1999 werd bijvoorbeeld een wet aangenomen op basis waarvan ook rampenbestrijdingsplannen openbaar zouden worden. Daarna volgde 'Enschede' en had iedereen het bij de overheid over een 'cultuuromslag'. Er zou veel meer helderheid moeten komen over gevaarlijke bedrijven.
Twee jaar daarop veranderde '11 september' alweer het perspectief. Vanwege de dreiging van terrorisme verschoven de prioriteiten. "Maar je moet wel realistisch blijven en de balans niet kwijtraken. Dat dreigt nu met die risicokaarten wel te gebeuren", vindt Helsloot.
Is internet extra gevaarlijk?
Hij vindt het "heel goed" als er een principiële discussie zou ontstaan over welke gegevens de overheid moet vrijgeven. "Daar moet inderdaad veel beter over worden nagedacht", aldus de crisisonderzoeker. Ook minister Remkes schreef al aan de Kamer dat de kwestie rond de risicokaarten een aanzet kan vormen voor een bredere discussie over de openbaarheid van gevoelige gegevens via internet.
"Informatie kan weliswaar openbaar zijn, maar de beoogde maatschappelijke winst van de actieve openbaarheid via internet zal in bepaalde situaties niet opwegen tegen extra veiligheidsrisico's die het tonen van die informatie op internet met zich meebrengt", aldus de minister. "Het niet actief openbaar maken van effectafstanden om redenen van security, zal als voorbeeld meegenomen worden in een bredere discussie over openbaarheid van gegevens binnen het kabinet."
Het verschil tussen 'actief' en 'passief' openbaar maken dat het kabinet maakt, vindt Helsloot maar onzinnig. "Het is niet beter of slechter. Openbaar is openbaar. Je kan in principe alles wat openbaar is ook op internet zetten. Als er geen risico is om iets op papier vrij te geven, dan ook online niet."
Veel grotere risico's in de la
Maar toch zijn er verschillen: bepaalde gegevens over gevaarlijke industriële activiteiten die nu openbaar zijn bij gemeentes, zijn volgens Helsloot wél echt gevaarlijk. En die staan ook niet op de risicokaarten. "In een aantal plaatsen in Nederland is het risico veel groter dan op een risicokaart zal staan. Dat heeft ook te maken met de berekenmethoden. Die corresponderen niet met de gevaren die er ook zouden kunnen ontstaan. Ze houden al helemaal geen rekening met iemand die een aanslag wil plegen."
Er zijn wel degelijk industriële objecten in Nederland waar terroristen "erg veel ellende" kunnen veroorzaken, waarschuwt Helsloot. "Nee, ik ga natuurlijk niet zeggen welke dat zijn. Maar die objecten zie je dus niet zo duidelijk terug op de risicokaarten. Dat komt omdat er niet bij staat hoe iets is opgeslagen en welke techniek eromheen wordt gebruikt. Dat is nou informatie waarvan ik vind dat de openbaarheid eens goed heroverwogen zou mogen worden."
Helsloot ziet wel wat in de registratie van opvragers van dat soort gegevens. "Nu is de houding van de overheid: 'alles openbaar, tenzij'. Dat is ook niet verstandig. Aan de andere kant moet je ook niet doorslaan, zoals met de risicokaarten op internet. Te veel focus op het slechte in de mens is ook niet realistisch."