In de wachtkamer van onze praktijk zit Luca, een jongetje van twee, in zijn buggy. In zijn handjes houdt hij de telefoon van zijn moeder vast. Zijn ogen zijn gefixeerd op het felverlichte scherm. Zachtjes klinkt een schel muziekje: Cocomelon. Zijn moeder glimlacht verontschuldigend. “Hij werd wat ongeduldig, en zo heeft niemand last van hem.”
In onze spreekkamer is schermgebruik inmiddels een vast gespreksonderwerp. De afgelopen maanden hebben we meerdere jongeren gezien met onbegrepen hoofdpijnklachten of slaapproblemen. Naast het intensieve laptopgebruik voor school, brachten ze vaak meer dan vijf uur per dag door op hun telefoon.
Dit blijkt geen uitzondering: bij kinderen tot zes jaar is in 10 jaar de schermtijd verdubbeld. Tieners tussen de 15 en 18 jaar zitten gemiddeld 5,4 uur per dag achter een scherm. Meer dan de helft van de kinderen van 9 tot 13 jaar noemt zich zelfs verslaafd aan hun telefoon.
Big Tech heeft de telefoon en sociale media zo ontworpen dat gebruikers zo lang mogelijk blijven scrollen, klikken en kijken. Hoe langer iemand aan een scherm gekluisterd zit, hoe hoger de advertentie-inkomsten.
Tabaksverslaving laten begaan
De beloofde voordelen van meer verbinding en interactie blijven uit. Jongeren zijn juist eenzamer, onzekerder en ongelukkiger geworden. Overmatig schermgebruik leidt immers tot slechtere concentratie, kortere nachten, minder beweging en minder sociale verbinding. Gevolg is een alarmerende verslechtering van de mentale gezondheid van jongeren.
Bij het tegengaan van tabaksverslaving heeft het decennia geduurd; van de eerste berichten over de schadelijke effecten van roken naar effectief ontmoedigingsbeleid. De tabaksindustrie weet hoe gevoelig het puberbrein is voor verslaving. Tabaksmarketing wordt bewust ingezet op jongeren.
Bij schermgebruik is dat patroon ook zichtbaar. Cocomelon is een voorbeeld van een YouTube-kanaal dat helemaal doorontwikkeld is om zo lang mogelijk de aandacht van jonge kinderen te trekken te trekken. Het telt een kleine 200 miljoen abonnees!
Overal in het land ontstaan nu ouderinitiatieven die oproepen om actie te ondernemen. Ouders maken zich zorgen over het schermgebruik, maar worstelen ook met de grenzen. Ouders hebben vooral vragen over hoeveel schermtijd verantwoord is. En vanaf welke leeftijd is een smartphone geschikt Bij het beantwoorden van deze vragen zoeken opvoeders naar richtlijnen. Zo zou een derde van de ouders achteraf gezien liever hebben gewacht met het geven van een mobiele telefoon aan hun kinderen.
Er zijn wél tijdsnormen
Publieke gezondheidsorganisaties zoals Trimbos, Nationaal Jeugdinstituut en Bureau Jeugd&Media proberen de discussie over gezondheidsrisico’s van schermtijd wetenschappelijk te nuanceren. Tegelijk stapelt het bewijs over het verband tussen schermtijd en gezondheidsklachten zich op.?Ouders hebben behoefte aan duidelijke normen. Publieke gezondheidsorganisaties blijven op de lijn zitten dat het vooral gaat om wát je kijkt en niet hoeveel je kijkt.
Tegelijkertijd stellen wetenschappelijke organisaties in het buitenland wél duidelijke tijdsnormen. De WHO adviseert kinderen onder de twee jaar helemaal geen schermtijd te geven, terwijl het Nederlands Jeugdinstituut adviseert bij kinderen tot twee jaar de schermtijd te beperken tot maximaal 1 uur. In Scandinavische landen, Frankrijk en Australië zijn er nu duidelijke leeftijdsgrenzen voor schermtijd en/of sociale media.
Leeftijdsgrenzen zijn misschien niet zaligmakend en natuurlijk is er ook leerzame schermtijd. Maar hoe dan ook is elk uur achter een scherm een uur minder buiten spelen, minder sociale interactie en minder gezonde verveling. Ouders zijn gebaat bij heldere informatie om zelf de afweging te maken wat passend is. Een duidelijke norm (zoals de NIX18-campagne) helpt ouders grenzen te stellen.
Publieke instituten moeten een duidelijke norm stellen voor gezond schermgebruik onder kinderen en jongeren. Geef opvoeders duidelijkheid en geef kinderen hun jeugd terug.
*) Anne van Gelswijk is huisarts in Nijmegen. Erik Verschuren is huisarts in Nijmegen, en gemeenteraadslid voor D66. Een versie van dit artikel verscheen ook in NRC van 21 januari 2025