In ons werk bij Bureau Jeugd & Media zijn we dagelijks in gesprek over telefoon- en mediagebruik. We praten met kinderen, jongeren, opvoeders, leraren en andere jeugdprofessionals, GGD’en, gemeentes, politie enz. Ook (nieuws)media vragen onze mening of advies.
Wij merken dat deze gesprekken steeds urgenter worden. Vandaar dat we dit standpunt publiceren waarmee we op genuanceerde wijze voeding willen geven aan dit belangrijke gesprek. Zodat er geen polarisatie ontstaat en iedereen op eigen wijze zijn of haar verantwoordelijkheid kan nemen in de digitale opvoeding van kinderen en jongeren.
Nadelige gevolgen mobiele schermen
Uit wetenschappelijk onderzoek wordt steeds duidelijker dat er behoorlijk wat negatieve effecten zijn van overmatig schermgebruik. Zowel op de fysieke als de mentale gezondheid van kinderen en jongeren. (Overigens ook voor volwassenen, maar die hebben niet onze focus.)
Samengevat zien we bij het jonge kind (0 - 4 jaar) dat te veel schermtijd ontwikkeling van motoriek, taal, veilige hechting, oogfunctie (bijziendheid) en executieve functies kan verstoren. Bij oudere kinderen (8 - 12 jaar) en bij jongeren (13 -18 jaar) zien we bij een intensief socialemedia-gebruik bovendien een relatie met verslaving, digitale afleiding, verminderde concentratie, onzekerheid over het eigen uiterlijk en somberheid.
Daarnaast komen kinderen in aanraking met cyberpesten, geweld, shaming en extreme denkbeelden. We weten dat het brein van jonge tieners (10 - 15 jaar) zeer gevoelig is voor sociale vergelijking. Dit hoort op zich bij een gezonde ontwikkeling, maar cyberpesten kan extra hard binnenkomen. En tot slot is het ontwerp van de huidige apps zo verslavend (door algoritmes, de endless scroll en voortdurende notificaties) dat kinderen en jongeren daar niet tegen bestand zijn.
Het veelbesproken boek Generatie angststoornis van sociaal psycholoog Jonathan Haidt heeft de discussie over het gebruik van de smartphone en sociale media verder aangescherpt.
Verbod in Nederland?
In Australië is onlangs een wetsvoorstel aangenomen om sociale media te verbieden onder de 16 jaar, landen als Frankrijk en Noorwegen overwegen hetzelfde. Moeten wij dat niet ook gewoon doen in Nederland?
We begrijpen dat mensen vanwege hun zorgen, pleiten voor drastische maatregelen. En ook al maken wij ons ook grote zorgen over de impact van media op de jeugd, toch zien wij een wettelijk verbod niet als de juiste oplossing. Hieronder zullen we dit standpunt toelichten, gevolgd door adviezen voor digitale opvoeding.
Waarom een verbod op dit moment niet de juiste oplossing is
1. Handhaving is niet goed doordacht
De gevolgen van een verbod zijn in het Australische voorstel niet goed doordacht. Waarom het ene platform wel, en het andere niet? Whatsapp blijft toegankelijk, YouTube ook, en jongeren kunnen nog gebruik maken van Discord, Telegram, games en talloze andere manieren voor online in contact en amusement.
Gaan we dan ook het gebruik van een VPN verbieden en wat te doen met AI-chatbots? De handhaving wordt enorm ingewikkeld. Het ene platform is het andere niet; dat is zo. Maar dan zou je ook kunnen besluiten om alleen TikTok te verbieden, omdat verreweg dat platform verreweg als het meest verslavend wordt ervaren. Waarom doen we dat niet?
2. Moeilijk uitvoerbaar vanwege privacy
Er is op dit moment geen systeem ingevoerd voor leeftijdsverificatie dat privacy-vriendelijk werkt. Onze privacy overleveren aan de socialemedia-platforms is een te grote prijs voor bescherming van tieners als die ook op een andere manier geregeld kan worden.
3. Kinderrechten komen in het gedrang
Het Internationaal Verdrag inzake de Rechten van het Kind (IVRK) geeft kinderen recht op informatie (art. 17) en vrijheid van meningsuiting (art. 13). Een verbod op socialemedia-gebruik schuurt met deze fundamentele rechten en moet alleen worden ingezet als je kinderen niet op een andere wijze kunt beschermen (want ze hebben natuurlijk ook recht op bescherming, art. 3).
4. Sociale media zijn niet inherent slecht
De vergelijking met roken of drinken wordt vaak gemaakt. Dat hebben we toch ook verboden omdat het ongezond is? Sociale media worden inderdaad zo verslavend mogelijk ontworpen. Maar ze zijn niet inherent (altijd en voor iedereen) ongezond, zoals tabak en alcohol (en drugs). Ze brengen informatie, amusement, verbinding met vrienden en mogelijkheden tot creativiteit.
De invloed op mentaal welzijn is complex. Zo blijken extraverte jongeren juist meer zelfvertrouwen te krijgen van sociale media. Met ongeveer twee uur per dag is het effect in het algemeen vooral positief. De context is dus zeer belangrijk: met welk doel gebruikt, met wie, op welke momenten, zijn er thuis gesprek en regels?
Ook moeten we ervoor waken om sociale media zondebok te maken voor het afgenomen welzijn van tieners. Daar zijn namelijk meer factoren voor verantwoordelijk, zo stellen Nederlandse wetenschappers als Patti Valkenburg.
5. Een verbod ontslaat socialemedia-platforms van verantwoordelijkheid
Sociale media kunnen het verslavende ontwerp terugdraaien: dat eindeloos scrollen, suggesties vanuit het algoritme, al die opdringerigheid, commercie, nepnieuws en de moderatie: alles kan zo worden verbeterd dat de platforms minder onveilig, giftig en verslavend zijn.
Momenteel broeden platforms onder druk van de samenleving op betere, beschermende maatregelen voor tieners (13 – 16 jaar). Zoals Instagram die met een tienerversie komt waarbij ouders van kinderen tot 16 jaar toestemming moeten geven voor instellingen. Ouders krijgen dan meer grip en verantwoordelijkheid. Tegelijkertijd weten we dat Instagram daarmee komt om wetgeving te voorkomen. We moeten dus in de gaten houden of ze voldoende juiste stappen zetten en tot aanpassing dwingen.
Een verbod kan platforms als Instagram en TikTok een alibi geven om aanpassingen achterwege te laten terwijl het risico bestaat dat jongeren er via een omweg nog wel bij kunen.
Wat dan wel?
Wij zijn dus niet voor een verbod. Maar wel voor actie! Hieronder schetsen we een aantal adviezen voor verschillende partijen van overheid tot aan opvoeders thuis. Het doel is dat kinderen en jongeren geen of minder last hebben van de negatieve effecten van schermmedia op hun fysieke en mentale gezondheid; dat ze gezond en weerbaar kunnen opgroeien; en leren om digitale media te gebruiken voor eigen ontwikkeling en welzijn, én dat van anderen.
Wat de overheid zou moeten doen
In plaats van verbieden zou de overheid de grote socialemedia-platforms onder druk moeten zetten om hun apps te verbeteren. Wij kunnen ons goed vinden in de actiepunten voor de EU van Europarlementariër Kim van Sparrentak:
Daarnaast pleiten we voor:
Wat gemeentes kunnen doen
Bij gemeentes is de online leefwereld gelukkig steeds meer in het vizier. Een mooi voorbeeld is het programma Online leefwereld in Amsterdam. De gemeente kan dan ook een belangrijke rol spelen door het:
Wat het onderwijs kan doen
Het verbieden van smartphones in de klas, en ook op scholen in de pauze, heeft een positief effect gehad op de concentratie en sociale veiligheid van de leerlingen. Maar het weghalen van de smartphone is niet genoeg; daar worden leerlingen niet mediawijs van.
Integreer digitale geletterdheid in het curriculum: leer leerlingen niet alleen relevante digitale vaardigheden, waaronder het werken met generatieve AI, maar ook hoe ze kunnen reflecteren op hun eigen mediagebruik en bewuste keuzes maken voor gezonde en veilige schermtijd;
Wat opvoeders kunnen doen
1. Opvoeding is ook digitale opvoeding
Kinderen hebben een krachtige begeleiding nodig bij het leren omgaan met al die digitale middelen. Je zou het ook ‘digitale zwemles’ kunnen noemen, zoals Marije Lagendijk het noemt. Ouders hoeven niet zelf expert te zijn in de apps, als ze maar:
2. Schermtijd reguleren
Alleen als kinderen grenzen krijgen, leren ze zichzelf te reguleren. Gelimiteerde schermtijd is daarnaast essentieel opdat kinderen aan andere belangrijke dingen toekomen: boeken lezen, buitenspelen, knutselen, sporten, contact met leeftijdgenoten en familie enz.
Houd de richtlijn van de WHO aan voor jonge kinderen: geen mobiele schermen onder de 2 jaar en zeer beperkt tot 4 jaar :
3. Wachten met de eerste smartphone
Als je al een smartphone geeft op de basisschool, wacht dan in ieder geval tot (de tweede helft van) groep 8. Je kunt dan als opvoeder nog een krachtige begeleiding geven, schermtijd goed reguleren en veel in gesprek over online ervaringen. Uiteraard kun je ook nog langer wachten, bijvoorbeeld tot 14 jaar, zoals ouderinitiatief Smartphonevrij opgroeien bepleit.
Opvoeders die graag pas later een smartphone willen geven, kunnen ook eerst kiezen voor een ‘dumbphone’ of een smartwatch. Kinderen zijn dan wel bereikbaar, maar hebben nog niet de verleidingen van een unlimited smartphone. Ook dat doe je bewust, en niet vroeger dan nodig.
Hoe dan ook, als je een smartphone geeft, doe dat dan onder strenge voorwaarden:
4. Handhaaf de wettelijke leeftijdsgrens
Sowieso zijn alle socialemedia-apps pas toegestaan vanaf 13 jaar volgens eigen regels van de platforms én voor de AVG (privacywetgeving). Alleen houdt bijna niemand zich daaraan. Wij zijn voor het handhaven van de leeftijdsgrens van minimaal 13 jaar. Maar als je je daar niet aan houdt, overweeg dan het volgende.
Extra bronnen
Naast de verschillende specifieke verwijzingen in de tekst, verwijzen we ook naar de volgende algemene bronnen.
• De adviezen en rapporten van de American Psychological Association (APA)
• D.A. Christakis, Dimitri. en L. Hale (eds), Handbook of Children and Screens -- Digital Media, Development, and Well-Being from Birth Through Adolescence, Springer 2025 (verschijnt 17 januari 2025, nu al in open access.)
*) De volledige versie van dit artikel (pdf) staat bij Bureau Jeugd en Media.
**) Photo by Vitolda Klein on Unsplash