Sterkenburg (1984) is net benoemd tot bijzonder hoogleraar op de nieuwe leerstoel onderzoeksjournalistiek aan de Vrije Universiteit (VU). Drie jaar lange inzet van De Vos en collega’s voor deze leerstoel resulteerde in een budget van 1 miljoen euro voor vijf jaar. “Zo’n bedrag voor een nieuwe post is een unicum in de hedendaagse wetenschap”, zegt Irene Costera Meijer van de VU.
Zij heeft als voorzitter van de benoemingscommissie mede negen sollicitanten beoordeeld en de keuze op Sterkenburg laten vallen. “In volle overtuiging”, zo laat ze in De Doelen laat in de vrijdagmiddag van 15 november 2024 weten. Het publiek: ruim 500 leden van de Vereniging van Onderzoeksjournalisten die hun jaarlijkse hoogmis vieren, een tweedaagse uitwisseling van vakkennis op een breed terrein, met veel debat.
Onder hen het merendeel van de prominenten die enkele dagen eerder bezwaar maakten tegen de benoeming van Sterkenburg: Milena Holdert, Joost Oranje en Gert Jan Dennekamp (Nieuwsuur), Jan Meeus, Bas Haan, Carola Houtekamer, Jeroen Wester, Andreas Kouwenhoven, Tom Kreling, Esther Rosenberg en Karlijn Kuijpers (NRC), Huub Jaspers (Vpro/Argos), Ben Meindertsma (NOS), Roelof Bosma (Zembla), Huib Modderkolk (Volkskrant), Bart Mos en Joris Polman (Financieele Dagblad) en Siebe Sietsma (RTL Nieuws).
NCTV-baan ‘onverenigbaar’
Ze schreven in een brief aan hun vereniging VVOJ: “Deze nieuwe leerstoel vinden wij een goed initiatief: de benoeming van Sterkenburg niet. We hebben daar fundamentele bezwaren tegen…Sterkenburg zal drie dagen in dienst blijven bij de NCTV als plaatsvervangend hoofd Analyse bij de Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid (NCTV), haar huidige baan.
Deze functie is onverenigbaar met het bedoelde hoogleraarschap. De leerstoel is gericht op onderzoek en het opleiden in de onderzoeksjournalistiek, waar het in de kern draait om de vinger achter de macht te krijgen. Een hoge functie bij de NCTV, onderdeel van het ministerie van Justitie en Veiligheid, is in dat licht niet te combineren met een dergelijke leerstoel.
Om maar enkele fictieve situaties te schetsen:
Zo zijn er meer vragen: over de academische vrijheid, over bronbescherming, over de ambtseed die vereist dat vertrouwelijke informatie geheim moet blijven, over botsende belangen van de NCTV versus de kritische blik van de journalistiek op de overheid…
Kortom: het is kwetsbaar en onwenselijk als het plaatsvervangend hoofd analyse van de NCTV deel gaat uitmaken van het journalistieke discours en opleidingscircuit. Kwetsbaar voor de journalistiek. Maar ook kwetshaar voor de wetenschap. Wij vinden het dan ook onbegrijpelijk dat de VVOJ dit ondersteunt. Dit is, zeker in deze tijd, een pijnlijk verkeerd signaal over waar (onderzoeks)journalistiek voor hoort te staan.”
Direct in de krant
Via de acht tekenende NRC-journalisten werd deze brief een NRC-artikel, met weerwoord bij Sterkenburg en VVOJ-voorzitter De Vos. Dit duo, met Costera Meijer, betrad vrijdag het podium bij het VVOJ-congres om de nieuwe leerstoel te introduceren. Sterkenburg sprak 15 minuten over haar loop- en nieuwe baan. Het verzet was een niet geprogrammeerde olifant in de zaal, die spoedig bij de slagtanden werd genomen.
Samengevat komt het verweer van de betrokkenen, behalve de VVOJ haar Stichting Wetenschappelijk Onderzoek Onderzoeksjournalistiek (SWOO) en de Vrije Universiteit op het volgende neer: ze tekenden een overeenkomst met de NCTV om de onafhankelijkheid van Sterkenburg te waarborgen. Een nakend belangenconflict speelt immers bij veel (bijzonder) hoogleraren met functies en/of belangen elders. Ten tweede doet Sterkenburg onderzoek naar onderzoeksjournalistiek en bedrijft niet zelf journalistiek, dus zou er geen belangenconflict kunnen optreden volgens de VU en VVOJ.
Ten derde, oppert Costera Meijer desgevraagd: “Stel dat er een belangenconflict inzake de NCTV kan ontstaan, dan zijn er bij de faculteit andere hoogleraren dan Sterkenburg om dat onderwerp zoals bij de begeleiding van een promovendus, over te nemen.”
Het debat vrijdag toonde behalve inhoudelijke verschillen in houding waardoor dit tot een conflict wordt: een ernstige onderschatting vanuit de VVOJ en universiteit van de natuurlijke argwaan van de achterban, versus het najagen van eigen gelijk door sommige succesvolle onderzoeksjournalisten die milde omgang in de weg staat. Humor en relativering zijn geen kenmerken van deze beroepsgroep.
Gevatte presentator Jelle van Riet met Evert de Vos en Irene Costera Meijer
Kabinet blijft, Sterkenburg ook
Overigens bood Haan zijn excuses aan De Vos aan, al had hij eerder al zijn lidmaatschap van de VVOJ opgezegd. Het meningsverschil over de dubbelfunctie van Sterkenburg beheerste daarop de discussies tijdens de gezellige vrijdagavond, plus uiteraard de plooien in het kabinet. Die waren eerder gladgestreken dan die tussen voor- en tegenstanders van Sterkenburgs benoeming.
Het probleem lijkt eenvoudig op te lossen met ontslagname door Sterkenburg bij de NCTV. Desgevraagd stelt ze: “In 2021 heb ik beloofd om zeker vijf jaar in deze leidende functie te blijven, dus tot in 2026. Ik wil me daaraan houden. Bovendien ben ik kostwinner. Maar ik denk dat ik al lang weg ben bij de NCTV in de loop van het hoogleraarschap.”
Moed en plooibaarheid ontbreken nu. Met 200.000 euro per jaar budget voor de gehele leerstoel inclusief promovendi kan Sterkenburg kortstondig meer dan twee dagen hoogleraar worden, en snel passender tweede baan vinden. Maar zij en de stichting buigen (nog) niet voor de bezwaren van de VVOJ-prominenten
Voor beide standpunten is veel te zeggen: de dubbele positie van Sterkenburg wekt inderdaad (een schijn van) belangenverstrengeling, maar in de praktijk wordt die voorkomen met afdoende bewaking en transparantie. Wat niet hielp is dat Sterkenburg in haar toespraak vrijdag nauwelijks twijfel toeliet over die dubbele belangen en daarmee noodzakelijke toenadering tot de bezwaarden.
Journalistiek bron voor NCTV
“Stel, Nikki had bij de belastingdienst gewerkt of was voorzitter van de slagersbond. Dan moet je de belangen ook scheiden.”, aldus Costera Meijer. Zo eenvoudig was het niet, want zij en De Vos bevestigden dat een zwaar deel van de sollicitatiegesprekken met Sterkenburg de verbintenis met de NCTV betrof.
Vraag van de Vlaamse debatleider Jelle van Riet: “Nu, wat vindt de NCTV er eigenlijk zelf van dat medewerkers gaan bijklussen?” Costera Meijer: “Dat vinden ze fantastisch.” Dat was een veelzeggend antwoord: een directe band met journalistiek komt de NCTV kennelijk goed uit.
Sterkenburg zelf schetste in haar voordracht in Rotterdam de relatie van de NCTV met journalistiek onderzoek als louter positief: “Wij baseren ons voornamelijk op openbare bronnen, dus ook op onderzoeksjournalistiek. Als wij een verhaal in de krant lezen over Chinese scanners in Rotterdamse havens, dan gaat bij ons de vlag uit, want dan hebben we nu weer een nieuw bron van informatie om ongewenste statelijke inmenging weer aan te kaarten.”
Ze constateert “een discrepantie is tussen wat mensen denken dat de NCTV doet en wat de NCTV daadwerkelijk doet. De minister heeft het in de Tweede en Eerste Kamer al vaak herhaald: de NCTV is geen inlichtingdienst en heeft niet die bevoegdheden zoals informanten om zelfstandig inlichtingen te vergaren. Het is de rol van de NCTV om informatie uit verschillende bronnen samen te brengen, te wegen en daar een beeld van te maken ten behoeve van de coördinerende taak.”
Medebriefschrijver Huub Jaspers (foto onder) ziet dat totaal anders: “Ik heb er buikpijn over, want je [Sterkenburg] opereert op het raakvlak van journalistiek en het veiligheidsapparaat. Dat infiltreert in de journalistiek. Er worden mensen op redacties betaald door AIVD en MIVD en de NCTV werkt samen met deze diensten, deelt informatie waarvoor geheimhouding geldt. Dat verhoudt zich niet tot je hoogleraarschap.”
Macht controleren en distantie
Sterkenburg verweet de bezwaarden een elementaire denkfout: “Ik bedrijf straks geen onderzoeksjournalistiek, maar wetenschappelijk onderzoek. De briefschrijvers denken: je zit daar met je wetenschappelijk onderzoek zo dicht tegenaan, dan is het wel onderzoeksjournalistiek. Daar kunnen we nog zoveel waarborgen en contracten aan wagen, maar dit blijft een principieel punt waarover we gewoon van mening verschillen.”
Op de vraag van Van Riet hoe ze haar moreel kompas behoudt met schipperen tussen de belangen van NCTV en academisch onderzoek: “Ik denk dat het heel goed is dat afspraken voor wetenschappelijke onafhankelijkheid vastliggen. Want misschien is Pieter Jaap Aalbersberg morgen wel geen NCTV-directeur meer en zegt zijn opvolger: daar heb ik niks mee te maken. En je moet de spanning bespreekbaar maken, er open over zijn, bij je omgeving toetsen.
Bas Haan reageerde daarop vanuit de zaal: “Journalistiek controleert de macht en de overheid. Daarom kan journalistiek per definitie geen onderdeel uitmaken van die macht. Jullie betogen dat zij geen onderzoeksjournalist wordt maar wetenschapper. Voor mij is dat een onhoudbare stelling. Je gaat promovendi begeleiden, je leidt ze op. Je bent het uithangbord van de Vereniging van Onderzoeksjournalisten, je zit in het hart van de onderzoeksjournalistiek.
Zonder twijfel aan jouw integriteit betekent die rol bij de NCTV per definitie schade aan de journalistiek. Want je slaat een bres in de Chinese muur, die dicht moet zitten. Hoe kun jij volhouden dat je geen onderdeel bent van de onderzoeksjournalistiek met al die taken?”
Sterkenburg: “Wetenschappelijk onderzoek vereist wetenschappelijke distantie tot je onderwerp. Zou die beter gegarandeerd zijn als ik nog onderzoeksjournalist was geweest? Ben je dan niet meer een slager die het eigen vlees keurt? Ik weet dat we daar niet uit gaan komen. Jouw stelling blijft dat ik in het hart van de onderzoeksjournalistiek zit, mijn stelling blijft dat het wetenschappelijk onderzoek is. Ik vrees dat we elkaar daar niet meer gaan vinden. Dat we daar oneens over zullen blijven zijn.”
Evert de Vos, Nikki Sterkenburg en Irene Costera Meijer
Schijn altijd tegen
VVOJ-lid Sanne Terlingen: “Wij onderzoeken vaak de schijn van belangenverstrengeling. Journalisten promoveren bij jou terwijl je voor de NCTV werkt, wat de schijn van belangenverstrengeling wekt. In hoeverre hebben jullie daar rekening mee gehouden?”
De Vos: “De schijn van belangenverstrengeling heb je bij een bijzonder hoogleraar sowieso altijd. Daartegen helpt volstrekte transparantie en die is afgesproken en daar vertrouw ik op.”
Costera Meijer: “De schijn van belangenverstrengeling gold voor alle sollicitanten, ook voor de onderzoeksjournalisten die solliciteerden. Als hoogleraar zouden ze eigen vlees onderzoeken, of het vlees van de buurman of buurvrouw. Dat blijft ingewikkeld. Er is geen neutrale waarneming als je dit werk een of twee dagen in de week doet en verder elders op hetzelfde onderwerp werkzaam bent. Het is in de wetenschap een veel breder probleem dan alleen maar de NCTV, het speelt altijd.”
Theoretische of praktische problemen?
Een nieuw VVOJ-lid speelde de morele kaart: “Er komt een moment in je leven dat je moet gaan kiezen, blijf ik bij mijn kernwaarden en bij mijn principes, of kies ik voor mijn ego? Voor mij is het of/of en niet en/en voor beide functies.”
Costera Meijer nam het antwoord voor haar rekening: “Het is geen individuele keuze om die twee banen te verbinden, maar de verantwoordelijkheid van de benoemingsadviescommissie. Die opvatting zou buitengewoon terecht zijn als mevrouw Sterkenburg onderzoeksjournalistiek zou bedrijven, dus tegels zou lichten. Dat is niet het geval, want ze doet onderzoek naar onderzoeksjournalistiek.”
Een ander VVOJ- lid hield aan: “Stel je voor, ik wil promoveren op staatsrepressie van journalisten in Europa. Dat behelst erg gevoelige informatie. Dan wil ik met mijn promotor overleggen. Maar diegene werkt voor een veiligheidsinstelling, de NCTV. Ik kan dit overleggen op maandag en dinsdag aan de VU, en moet erop vertrouwen dat mevrouw Sterkenburg dit op woensdag, donderdag en vrijdag niet deelt bij de NCTV. En er zijn ook bronnen die mij in vertrouwen nemen. Dit schuurt op aan alle kanten.”
Sterkenburg: “Toen ik bij de NCTV ging werken had ik net jarenlang doorgebracht met ongeveer 45 rechtsextremisten. Daar heb ik bij de NCTV een Chinese muur tussen gegooid. Ik heb gezegd: ik wil bij geen enkel overleg over rechtsextremisme aanschuiven. Dat heb ik altijd volgehouden. Ik heb al mijn geïnterviewden hier ook van op de hoogte gebracht toen ik naar de NCTV overstapte. Ze konden op grond van een AVG-verzoek vragen of ik me daaraan hield, want die moet de NCTV netjes afhandelen. Ook dat was absoluut een hele spannende combinatie.”
Zo bleef de onenigheid intact.
Democratie en journalistiek
De officiële sessie begon met trots van Costera Meijer en De Vos dat Nederland de mondiale primeur heeft van een leerstoel onderzoeksjournalistiek. Stichting Veronica, Stichting Democratie en de Media (SDM)en Gieskes-Strijbisfonds betalen de leerstoel.
Die is volgens Costera Meijer nodig om verschillende redenen: “Vooral de relatie tussen onderzoeksjournalistiek en het vitaal houden van onze democratie.” Ze meent dat het vertrouwen in de journalistiek en de werking van de democratie hand-in-hand afkalven:
“Onderzoek laat zien dat de journalistiek zich in toenemende mate Catch-22 situatie bevindt: politici doen bewust schokkende uitspraken om aandacht voor henzelf te genereren en verleiden nieuwsmakers om deze te publiceren. Als ze die van commentaar en context voorzien lopen ze het risico van beschuldiging van censuur, eenzijdigheid of vooringenomen berichtgeving. Journalisten komen in ingewikkelde situaties, zoals met de berichtgeving over de recente gebeurtenissen in Amsterdam.”
Costera Meijer verwacht dat de club van hoogleraar Sterkenburg dit soort dilemma’s zal onderzoeken, net als het vervagen van grenzen tussen feiten, ervaringen, meningen en propaganda oftewel de “paradoxale effecten van onze aandachtseconomie. Ik neem aan dat jullie je buren soms horen verzuchten: ik weet niet meer wat ik moet geloven… ik weet het gewoon niet meer, ik vertrouw niks meer.”
Belangrijk wordt de leerstoel ook om het effect van al dat journalistieke onderzoek te meten. Media besteden er veel tijd, geld en ruimte aan, maar hebben geen benul wat het oplevert. Immers, andere media nemen onthullingen vaak snel over (nu.nl etc.). In hoeverre duur onderzoek voor de titel zelf publiek trekt of bindt, is onduidelijk.
Dit hangt nauw samen met een ander onderwerp voor wetenschappelijk onderzoek: financiering, vaak met hulp van fondsen, zowel internationaal, nationaal als lokaal. Costera Meijer: “Daarmee kan de onafhankelijkheid van de journalistiek in de knel komen. Welk effect heeft externe financiering op de selectie en duur van projecten en op de uitkomsten?”
Maatschappelijk effect meetbaar?
Ze gaat, zegt Sterkenburg, onderzoeksjournalistiek juist op het paard helpen met onderzoek naar grotere maatschappelijke invloed, methoden en technieken van onderzoek, financiering en vertelvormen en maatschappelijke impact. “Denk ook aan de druk op de democratische rechtsorde als gevolg van nepnieuws en alternatieve feiten waardoor de publieke sfeer afbrokkelt met een arena van echokamers van het eigen gelijk.”
Is maatschappelijke effectmeting haalbaar, bijvoorbeeld aan de hand van Kamervragen over publicaties en tenslotte verandering van wetgeving en vooral de handhaving daarvan?
Sterkenburg: “Je kunt dat analyseren op individueel niveau; moest iemand terugtreden, was er strafrechtelijke vervolging? Of parlementaire opvolging als effect, bijvoorbeeld een audit, publieke discussie of instelling van een onderzoek naar een misstand? Of op een effect op een nog hoger niveau: kwam er een systeemwijziging, dus andere wetgeving, een verbod, een beleidswijziging, andere procedures, etc?”
De Vos verwacht dat het wetenschappelijk onderzoek de journalistiek zelfkritischer zal maken, geen overbodige luxe: “De onderzoeksgroep gaat ons een spiegel voorhouden hoe wij functioneren. We gaan ermee in discussie, we gaan meer met elkaar in het debat en we gaan beter nadenken over ons vak…”
*) Bovenste foto: Bart Maat
Starre houding van ‘onderzoeksjournalistiek’
Tja... Mij is destijds door de VU om advies gevraagd. Ik heb de kandidatuur van Sterkenburg gesteund, met daarbij vooral de kanttekening dat ze wetenschappelijk nog heel wat voor de boeg heeft (terwijl ze journalistiek en maatschappelijk evident de sporen verdiend heeft).
Daarbij stelde ik dat de uitdaging is om de nogal starre, ietwat zelfvergenoegde en beperkte definitie die (dominante delen van) de journalistieke beroepsgroep van 'onderzoeksjournalistiek' hanteert eens flink open te gooien. Die starheid zie ik nu ook terug in dit debat. Bijna alle zelfstandige onderzoeksjournalisten klussen erbij - anders is deze carrièrekeuze niet te betalen.
Zijn zij daardoor 'mindere' onderzoeksjournalisten? Of juist meer, omdat ze niet netjes ingekapseld zitten bij over het algemeen buitenlandse mediacorporaties (zoals DPG)?
Wat bepaalt de kwaliteit van een onderzoeksjournalistiek project - transparantie over het hele proces, of waar iemand de salarisstrookjes vandaan krijgt? Onafhankelijkheid is een ideaal dat in de praktijk, in de relatie tot bronnen en het publiek, verdiend moet worden.
De schijn van belangenverstrengeling helpt niet, maar door radicale transparantie - zoals in deze door de VU en VVOJ gebezigd - kan je wel met open vizier aan de slag.
Ik steun Nikki hierin van harte en hoop dat ze in haar onderzoek aandacht heeft voor alle mogelijke eigentijdse creatieve, innovatieve en anderszins relevante manieren om 'onderzoeksjournalistiek' te bedrijven.