Ze stonden er echt: paarden in een woonhuis in de Vogelbuurt in Den Haag in 2007. Voer voor De Telegraaf. Die prompt werd veroordeeld door de Raad van de Journalistiek wegens privacyschending:
Zo zijn vermeld de nationaliteit en burgerlijke staat van X en is het volledige adres gepubliceerd door de vermelding van de straatnaam en het op een bijgaande foto waarneembare huisnummer. Naar het oordeel van de Raad staat het vermelden van al deze persoonlijke gegevens in geen verhouding tot het maatschappelijk belang van de publicatie.
Nog een geval uit 2007, ook een veroordeling van De Telegraaf. Nu omdat initialen waren gebruikt plus een balkje voor de ogen terwijl de persoon in kwestie juist geen verdachte was. Door de inhoud en opmaak van het artikel, waarbij een foto van klager met een balkje voor zijn ogen is geplaatst, [wordt] de sterke suggestie gewekt dat klager zich schuldig heeft gemaakt aan diefstal en verduistering. Hierdoor zijn het imago en de integriteit van klager in aanzienlijke mate aangetast.
persoonlijke publicaties negeren
Recent hield journalistenbond NVJ in Amsterdam een discussie over de nieuw ethische code van het Genootschap van Hoofdredacteuren. (zie verslag elders) De huidige code dateert van 1995, toen internet nog geen rol van betekenis speelde voor journalistiek. Voorgesteld wordt
Artikel 19. De journalist zal de privacy van personen niet verder aantasten dan in het kader van een open berichtgeving noodzakelijk is. Met in de discutabele uitleg: Journalisten moeten zich ervan bewust zijn dat informatie die bijvoorbeeld aan een openbaar toegankelijke vriendensite of weblog wordt toevertrouwd niet altijd ook bedoeld is voor publicatie in een massamedium. In dit geval kan sprake zijn van een privé-situatie, zoals hierboven bedoeld.
Hier wordt van journalisten gevraagd om bepaalde bronnen te negeren teneinde geen privacy te schenden. Als lezers privé informatie willen hebben - indien een persoon bijvoorbeeld verdachte is - dan moeten ze dat zelf opzoeken.
Leidraad Raad voor de Journalistiek
Dan kwam er recent ook een Leidraad van de Raad voor de Journalistiek. Die beoordeelt aan de hand daarvan klachten over journalistiek. Daarin staat over privacy:
De journalist zal de privacy van personen niet verder aantasten dan in het kader van zijn berichtgeving redelijkerwijs noodzakelijk is. Een inbreuk op de privacy overschrijdt de grenzen van zorgvuldige journalistiek wanneer deze niet in redelijke verhouding staat tot het maatschappelijk belang van de publicatie....
De journalist voorkomt dat hij gegevens in woord en beeld publiceert waardoor verdachten en veroordeelden buiten de kring van personen bij wie ze al bekend zijn, eenvoudig kunnen worden geïdentificeerd en getraceerd....
Aan deze regel is de journalist niet gehouden wanneer: de naam een wezenlijk bestanddeel van de berichtgeving is; het niet vermelden van de naam wegens de algemene bekendheid van de betrokkene geen doel dient. Ook namen van tuchtrechtelijk veroordeelde advocaten, artsen, notarissen etc mogen ze publiceren.
Namen per ongeluk vrij
In de eerste jaren van publiek internet, vanaf 1995 verschenen er regelmatig ANP-berichten op het net die volledige namen van verdachten bevatten. Het ANP leverde immers aan kranten die gewend waren zelf die namen in initialen om te zetten. Nu gebeurt dat niet meer maar privacy is anders geworden met internet:
1. Momenteel is van heel veel personen persoonlijke informatie op internet te vinden, niet zelden door henzelf geplaatst. Het combineren van data kan eerder tot iemands identiteit leiden;
2. Niet op de laatste plaats omdat buitenlandse correspondenten, bijvoorbeeld voor Amerikaanse en Britse media, wel volledige namen gebruiken. Ook op Internet;
3. Hyperlinken is een onmisbaar onderdeel geworden van digitale journalistiek. Indien een persoon ineens verdachte is, dan kunnen in gelinkte, eerder verschenen artikelen niet de volledige namen worden verwijderd;
4. De komst van sites die standaard wel namen noemen, met GeenStijl als bekendste voorbeeld, kan journalistiek daar moeilijk de ogen voor sluiten.
5. Het negeren van persoonlijke online bronnen, zoals de nieuwe ethische code voorstelt, kan indruisen tegen de journalistieke principes in de praktijk.
Rond deze punten ontstond tussen journalsiten en andere belangstellenden een boeiende discussie in de Schreierstoren, waar ooit de tranen vloeiden vanwege vertrekkende zeelieden.
Chefren Hagens, internetter van het eerste uur: Dit betekent dus dat media moeten ophouden met aanwijzingen over de identiteit van een verdachte, dus ook met initialen. Die initialen zijn met internet veel te eenvoudig herleidbaar tot personen.
Terwijl het voor de hand ligt als journalist om juist te speuren naar meer gegevens van personen, en om te hyperlinken teneinde berichten te verrijken. Hagens: Op het moment dat je het aan elkaar rijgt, ben je verkeerd bezig. Journalisten moeten daar veel scherper in worden. Het mag niet te herleiden zijn tot een persoon. Dus ook die hyperlink niet als iemand verdachte is.
Hubert Roth van weblog Retecool: Het achterwege laten van informatieve links over personen is wel een flinke aderlating voor journalistiek op internet. Dat is niet te handhaven.
Iets heel kroms
Micha Kat verhaalde van de publicatie op Klokkenluideronline.nl van de namen van de twee voorlichters van Sociale Zaken die verdacht werden van inbraak in de computers van persdienst GPD. Ik heb een oproep geplaatst waarop een bezoeker een link plaatste van de site De Leugen Regeert. Dat was een overzicht van journalisten die ooit de stap hadden gemaakt van de media naar voorlichting van ministeries. Die namen zijn eruit gelicht. GeenStijl nam dat over en toen was het breed bekend.
Hagens: Dat hoef je toch niet te doen. Daar is geen noodzaak toe. De privacy van die mensen verdient bescherming.
Henk Blanken, die avond verdediger van de nieuwe code: De code en Raad voor de Journalistiek vinden dat je als journalist niet onevenredig de privacy van personen mag schenden. De formulering luistert nauw. Het fascinerende met internet is dat er maar één bekende site een naam van een verdachte hoeft te onthullen om die breed bekend te maken, laten we die GeenStijl noemen, waarna iedereen het weet. Vanaf dat moment berokkenen anderen die de namen publiceren de verdachten geen onevenredige schade meer. En kan ik dat als journalist ook publiceren.
Dus een niet-journalist mag namen publiceren want hij onderschrijft geen code? De journalist mag het pas brengen als een niet-journalist de identiteit breed bekend weet te maken? Blanken: Er zit iets heel kroms in.
Hagens: Ik blijf het vermelden van namen of linken ernaar niet netjes vinden.
Kat: Het enige criterium is nieuwsgaring. Er is een vraag naar namen bij het publiek waarop een antwoord moet komen. Als ze worden vrijgesproken zijn ze van alle blaam gezuiverd.
Verdachte is veroordeelde
Thomas Bruning, secretaris van de NVJ: Verdachtmakingen als gevolg van de publicatie blijven nog heel lang op het internet staan. Stel: Micha Kat is in Thailand en loopt daar met een 13-jarige jongen. Iemand met een mobieltje maakt een foto, zet die online. En een of andere obscure site noemt je met naam en toenaam met de suggestie dat je het aanlegt met een 13-jarige jongen. Dat vindt dan een andere journalist weer interessant. Goed? Dat is de essentie: je bent verdachte en je bent nog niet schuldig. Noemen van namen betekent het berokkenen van schade.
Kat: Dat is het probleem. Ik schrijf met die namen van de ex-GPD journalisten niet dat ze schuldig zijn, maar dat ze verdacht worden.
Blanken: Kom op zeg, doe niet zo naïef, Micha.
Met de theorie van Kat zou ook de connotatie moeten veranderen van verdachte. Als ergens 'verdachte' staat, is dat in de media nu te snel een veroordeling. Terwijl het feitelijk gaat om een persoon die nog niet is veroordeeld. En (dus) nog met de naam genoemd kan worden. Blanken vindt dat een onhaalbare zaak: na 'naming' volgt in de publieke opinie direct 'shaming'.
Bruning: Als er maar één gek die naam op het net heeft gezet, en dat doorbreekt al de afspraak om behoedzaam om te gaan met privacy, dan zal er ook in de verslaggeving iets veranderen. Het wordt veel belangrijker dat je consequent gaat melden dat iemand nog maar verdacht is en dat diegene niet al als een grote boef wordt weggezet alvorens die is veroordeeld.
Een probleem in deze: 'Googelen' op een persoonsnaam kan wel de verdenking naar boven brengen maar niet diens uiteindelijke vrijspraak. Dan is iemand wel voor velen een veroordeelde.
Trial by media
Kat vindt dat geen bezwaar: Dit is typische demagogie om degene die de namen onthult te beschuldigen van defamerend handelen. Je zegt alleen maar: deze mensen zijn het. Dat wil het publiek ook weten en is journalistiek uiterst relevant. Waarom moet je die in bescherming nemen?
Blanken: De Raad van de Journalistiek zegt dat we behoedzaam moeten omgaan met de privacy van personen.
Jens van den Brink, advocaat: Als het een persoon van naam is waarvan het uit oogpunt van de functie relevant is kun je die noemen. Maar doorsnee personen niet. Het enkele criterium dat mensen het leuk vinden om namen te weten rechtvaardigt niet de schending van de privacy. Dit behoort niet tot de vrijheid van meningsuiting.
Kat: Ik vindt het journalistiek onaanvaardbaar om kranten vol te schrijven over zo'n zaak zonder die namen proberen te achterhalen.
Bruning: Als ik die lijn doortrek dan krijg je na de namen ook de adressen, want iedereen wil toch weten waar ze wonen en hoe. En vervolgens komen de bedreigingen ook. Trial by media. Vooral bij een zedendelict. Dat draag je heel lang mee.
Blanken vindt beperking door journalisten nodig: Neem een moord in Loppersum in Groningen dan weten alle 1.200 inwoners wie dat heeft gedaan. Ook al heeft hij zelf bekend, moeten wij dan in de krant en op internet die naam publiceren en verdere familie en zijn kinderen verder schaden?
Op die retorische vraag gaf Blanken zelf het antwoord: Het bizarre is natuurlijk dat als GeenStijl die naam noemt het ineens anders ligt, ook voor journalisten. Die berokkenen dan echter met het noemen van de naam geen onevenredige schade meer, want dat is elders al gedaan.
Terug naar dat paard in de gang: een journalist mag in zijn krant niet het adres noemen, maar de buurvrouw van Spreeuwenlaan 12, Den Haag mag zich op haar weblog wel beklagen over de stank van het paard van 'buurvrouw Jansen'. Als dat breed wordt verspreid, kan de journalist het overnemen.
Of algemener: je achterhaalt als journalist een naam en relevante links bij een misdrijf die het land in zijn greep houdt. Uit privacyoogpunt houd je dit achter. Of je geeft het door aan GeenStijl of ander bekend niet-journalistiek medium. Die publiceren het en dan mag je het overnemen?
Blanken: Het is ontzettend gecompliceerd geworden.
[Peter Olsthoorn, 8 februari 2008]