In zijn toespraak bij de opening van het Academisch Jaar voor academisch instituut Nias op 4 september 2024 in de Waalse kerk in Amsterdam was de inmiddels beroemde baas van de Centraal-Europese Universiteit, Michael Ignatieff, niet mild voor zijn gastheer. Die propageerde het open, boeiende debat.
‘Scholasticide’
Bij de introductie bracht Jan Willem Duyvendak, van Nias, de verklaring over Gaza met een gedeeltelijke boycot van Israël ter sprake, gemotiveerd met: “Hoewel we onze publieke interventies wilden beperken, voelden we ons begin juni verplicht om ons uit te spreken tegen de scholasticide die plaatsvindt in Gaza na de gruweldaden van Hamas op 7 oktober, de totale verwoesting van de academische infrastructuur in Gaza.”
Scholasticide is geen neutrale term in de Engelse of Nederlandse taal. Ze werd geïntroduceerd in 2009 door de Palestijnse hoogleraar Karma Nabulsi van Oxford en gebruikt door Scholars against the War in Palestine. Dit verband protesteert tegen vernietiging van de Palestijnse academische structuur door Israël. Alle twaalf universiteiten zijn nu met de grond gelijkgemaakt, meer dan 100 professoren vermoord.
Duyvendak bepleit een heroriëntatie van universiteiten om zich te verhouden tot de politiek: “We moeten noch uitgaan van het idee dat alle wetenschap altijd politiek is, noch van het omgekeerde, wetenschap zou niet politiek moeten zijn. Hoe moeten we ons engageren? Wanneer moeten we ons uitspreken en op basis waarvan?”
Ignatieff is dit met hem eens, maar vindt dat Duyvendak met Nias juist een precaire grens overschrijdt: “Jan Willem heeft zich uitgesproken tegen de vernietiging van Palestijnse onderwijsinstellingen, die vreselijk hebben geleden in Gaza. Nias heeft echter ook besloten om de betrekkingen met de Israëlische staat op te schorten. Dan is de vraag, zal Nias open en gastvrij blijven voor Israëlische academici? Want volgens mij behoren Israëlische academische instellingen tot de meest vrije en pluralistische ter wereld.”
In de verklaring benadrukt Nias met Israëlische wetenschappers te blijven samenwerken en hen blijft uitnodigen voor studies, al zijn ze er nu niet.
Het w-woord als olifant
In dit geval komt de druk op academische vrijheid niet van de Nederlandse staat, maar ‘van binnenuit’ met druk vanwege de Gaza-oorlog. Ignatieff noemde nog een interne aantasting van academische vrijheid, voor de hand liggend: de felle identiteitskwesties. Hij beschouwt overigens de ideologische Israël-Gaza strijd in Europa en de VS als identitaire kwestie:
“De controverse over Gaza is een uitwisseling van diep gepolariseerde, diepgevoelde identiteiten, niet simpelweg een verzameling meningen over de politiek van een regering. Identiteiten staan op het spel, daarom is dit conflict zo diepgeworteld, ultiem en diep, diep pijnlijk.”
‘Eindeloze excuses’ voor slavernij
De groeiende invloed van identiteit op het wetenschappelijk discours is volgens Ignatieff even fundamenteel als fnuikend: “De pedagogische revolutie en de inclusierevolutie zijn, hand-in-hand, met de veroordeling van kolonialisme en imperialisme begonnen met het legitimeren en populair maken van Israël als een koloniale apartheidsstaat. En dit op grond van academische sociale wetenschap. Dat is het niet, het is een politiek en sociaal en moreel anathema.” [vloek]
De “inclusierevolutie”, vindt Ignatieff, slaat door, ofschoon hij zegt dat het strijden tegen de erfenis van imperialisme en kolonialisme, tegen racisme en seksisme, moet doorgaan: “Maar moet ons curriculum zo volledig gedomineerd worden door deze prioriteiten dat we uiteindelijk, onbedoeld, een pedagogie van indoctrinatie creëren. Of een pedagogie die simpelweg het onderscheid tussen pedagogie en ideologie kwijt is?”
Volgens Iganatieff is het evenwicht zoek tussen het “voortdurend, eindeloos verontschuldigen” vanuit de stellingen van identiteit, versus trots op wat er met onze samenlevingen bereikt is, zoals met wetenschap: “Dit heeft op de lange termijn een onheilspellende invloed op de waarheid. We hebben een pedagogie nodig die ophoudt met indoctrineren en vragen begint te stellen over hoe we trots combineren met waarheid. Dat lijkt me een uitdaging voor ons allemaal.”
Toch maar: ‘woke’
Duyvendak noemde in zijn gevraagde antwoord op deze kritiek van Ignatieff het beest(je) wel bij de naam en sprak direct van “woke and wokism”. Hij is het eens met de Canadese gastspreker dat de academische wereld meer open moeten debatteren, want “ik heb een aantal studenten en collega's die erg overtuigd zijn van hun eigen politieke ideeën”.
Maar, zegt Duyvendak, hij is het oneens met Ignatieff dat “wokisme, wat het ook moge zijn, een grote bedreiging is voor de academische vrijheid in vergelijking tot andere bedreigingen. Ten minste niet in Nederland.”
Duyvendak, ook hoogleraar sociologie aan de Universiteit van Amsterdam, voerde als bewijs een “zwaar comité om te onderzoeken of we al dan niet woke zijn op onze universiteit. Het had een heel duidelijk antwoord: het was niet onderbouwd, het was niet waar en het was een overdrijving. Dit is heel belangrijk, dus de klokkenluider kreeg te horen dat het niet waar is.”
Deze argumentatie is opvallend: het betreft de kwestie rond zijn later radicaliserende en ontslagen collega-wetenschapper Laurens Buijs. Hij werd aanvankelijk klokkenluider genoemd en een commissie onderzocht zijn klachten, of er “acute en fundamentele bedreiging van de academische vrijheid en de kwaliteit van onderwijs en onderzoek” was bij de afdelingen ISW en FMG van de UvA als gevolg van het diversiteitsbeleid (‘woke’).
In het rapport luidt de conclusie dat deze bedreiging niet acuut en dominant is in de mate die Buijs zag, maar er wel sprake is van een polarisatie en “grimmigheid, die voor docenten, studenten, onderzoekers en bestuurders soms uitgesproken intimiderend is, de academische vrijheid in het hart [kan] treffen en leiden tot ongewenste zelfcensuur of andere vormen van ongewenste terughoudendheid onder onderzoekers, docenten en studenten.”
Dat laatste, een scala van potentiële ernstige bedreigingen van de academische vrijheid, sluit juist exact aan op de woorden van Ignatieff. Dus de argumentatie van Duyvendak jegens hem in de Waalse kerk dat de invloed van het “wokisme” op de academische vrijheid overdreven en niet onderbouwd blijkt, was niet zuiver. Daar oordeelde de commissie niet in volle breedte over, terwijl het laatste citaat niet als harde ontkenning kan worden gelezen, integendeel.
Orbán en China
De bedreigingen van academische vrijheid van buitenaf zijn evidenter, te beginnen met rechts-populistische en ‘illiberale’ bewegingen zoals van Viktor Orbán die Ignatieffs universiteit verdreef uit Budapest. Ook het ontslag van Amerikaanse universiteitsvoorzitters onder druk van Republikeinse gouverneurs en parlementariërs is zondermeer fout volgens Ignatieff. Hij veroordeelt eveneens de wetenschappelijke strijd om China buiten te sluiten, na een periode van intensieve samenwerking: “Nationale veiligheidsoverwegingen kunnen de academische uitwisseling tussen deze twee grote wetenschappelijke culturen stilleggen. En daar moeten we ons zorgen over maken.”
Echter de kritiek van uiterst rechts ontmoette van Ignatieff ook opvallend begrip; dat de werving, selectie, toelating en curriculum van de academische wereld wordt gedomineerd door liberale progressieven en dat zij daarmee wellicht “de academische vrijheid schenden in naam van het opleggen van een cultuur van schijnbaar vanzelfsprekende liberale progressiviteit”.
Ignatieff en De Waal; rechts en links
Helaas zag de eloquent, in voortreffelijk Engels leidende presentatrice Marcia Luyten geen ruimte om over deze conservatieve klachten over de wetenschapsbeoefening in de Waalse kerk in debat te gaan. Idem dito voor de invloed van andere politieke standpunten op de keuzes van onderwerpen door de wetenschap. Invloed wordt volgens mij te gemakkelijk afgewimpeld en verdient meer open debat.
Zo benadrukt Ignatieff het onderscheid tussen academische vrijheid en vrijheid van meningsuiting. Academische vrijheid draagt gezien de wetenschappelijke normen meer verantwoordelijkheid dan vrije uiting van opvattingen. Echter, beide vrijheden lopen volgens mij dwars door elkaar in weerwil van de claims van wetenschappers.
Immers, persoonlijke geschiedenis en standpunten beïnvloeden de neutraliteit. In een vraaggesprek vertelde Beatrice de Graaf mij daarover: “Al je eigen ervaringen kleuren je waarneming, altijd. Zoals de Duitse historicus Reinhart Koselleck, zo mooi zegt, vormen die je ‘verstaansachtergrond’ en een ‘verwachtingshorizon’; je gevoel en verwachtingen. Jouw heden is medebepalend voor je beschouwing van een tijdperk.”
Ignatieff is ervan overtuigd dat universiteiten geen publieke standpunten moeten innemen over publieke – politieke – controverse, louter als de academische vrijheid wordt aangevallen. “Dit is een “controversieel standpunt”, weet hij.
De vraag echter of Ignatieff als wetenschapper zich gewaar is van de invloed van zijn standpunten op wetenschappelijke keuzes. Zo zegt hij in Amsterdam: “Het is mijn taak om uit te leggen en te onderzoeken hoe het zit met Israël-Gaza. Ik weet een beetje over internationaal humanitair recht. Ik weet wat genocide is als juridisch concept. Het is mijn taak om die concepten uit te leggen zodat mensen weten waar ze over praten en denken.”
Hij doceert wat genocide behelst - wat suggereert dat hij de beschuldiging jegens Israël juridisch terecht weerlegt - maar noemt niet als zijn wetenschappelijke plicht om de voortdurende schending van volkeren- en oorlogsrecht door Israël inzake de Palestijnen te doceren en onderzoeken.
Zelfde laken een pak in de Nederlandse politiek, zo bleek uit het referaat van Tamar de Waal. Ze richtte haar pijlen na Ignatieff vol op de “rechts-radicale, rechtstaatvijandige” PVV. “We zien dat feiten er steeds minder toe lijken te doen, vooral als het gaat om onderwerpen als diversiteit en vluchtelingen. Hoewel je zou kunnen zeggen dat alle politici feiten verdraaien en academici begrijpen dat er geen absolute feiten zijn, speelt hier iets belangrijkers, iets van een andere orde.”
Ze noemde twee voorbeelden: de bewering van de PVV dat Syrië veilig genoeg is en het voornemen om de werking van de Vreemdelingenwet op te schorten met een asielcrisiswet. Dat laatste kan wettelijk niet volgens De Waal: “De aantallen zijn te laag en de zogenaamde crisis is grotendeels het gevolg van bewust wanbeleid en politieke onwil, zoals de weigering om asielzoekers desondanks gelijkmatig over het land te verdelen.”
De vraag is of de UvA-hoofddocent hier wetenschappelijk neutraal is. Ze richt zich tegen de PVV-agenda, maar zou wetenschappelijk kunnen onderzoeken op welke wijze de democratische wil van het volk, minder immigranten, binnen wettelijke grenzen wel haalbaar is. En hoe (on)wettig is de omgang met kansloze asielzoekers en de wetshandhaving van uitgeprocedeerde asielzoekers?
Nog een politieke uitspraak van rechtswetenschapper De Waal: “Het cynische is dat alle partijen in de coalitie lijken te geloven dat ze zullen profiteren van een gerechtelijke interventie [inzake de asielcrisis]…Wilders zou de waarschijnlijke interventie van de rechters kunnen verwelkomen als een kans om neprechters of de EU van dit falen te beschuldigen en zo zijn populistische agenda voort te zetten. Ik denk daarom dat zijn coalitiepartners zich vergissen als ze denken dat ze Wilders te slim af zijn geweest.”
Dit is verre van neutrale wetenschap en wellicht kan ‘van rechts’ worden betiteld als een misbruik van de academische vrijheid voor een politieke agenda. Dat is geen verrassing. De Waal ziet er geen been in om PVV-politici in haar column in het linkse blad De Groene Amsterdammer te betitelen als racistisch en schaamteloze leugenaars. En ze noemt immigratie als thema schadelijk voor de democratie.
Actiewetenschapper voor Palestijnse zaak
Hoe fraai ook de pleidooien van Ignatieff voor zuivere wetenschap, niet vervuild door oprukkende vrijheid van politieke meningsuiting, al tijdens deze leerzame bijeenkomst blijkt dat nauwelijks in praktijk te brengen. Zoals Nias en Duyvendak zelf al aantoonden met hun boycot van Israël. Het geeft rechts voer om te spreken van een linkse agenda van de UvA, eveneens bij De Waal. Net zozeer als Ignatieff het verwijt op zich laadt dat hij niet vrij is van politiek gemotiveerde keuzes inzake identiteit en (alweer) Gaza.
Realistischer waren in dit opzicht in de Waalse kerk de wetenschappers Miriyam Aouragh en Gulnaz Sibgatullina, die er geen geheim van maken dat hun wetenschappelijke vrijheid onder vuur ligt van politieke invloeden. Ofschoon ze dan weer meer moeite hebben om te reflecteren welke invloed die negatieve druk heeft op hun eigen wetenschappelijke keuzes.
Sibgatullina heeft een interessante combinatie van studieterreinen, van islam in Europa, relaties tussen staat en kerk, minderheden in Rusland en ‘cultureel illiberalisme’. Ze zei zichzelf aan de UvA goed beschermd te weten, maar dat Russische onderzoekers in het buitenland en kritische onderzoekers in Rusland zelf onder druk staan van de geheime dienst FSB. “Maar ook mijn familie en dierbaren die ook in Rusland blijven, zullen het eerste doelwit zijn als de Russische diensten besluiten druk op mij uit te oefenen.”
Ze noemde de druk op wetenschappelijke vrijheid van collega’s zonder vaste aanstelling, die misschien terug naar Rusland moeten.
Aouragh was afgelopen jaar gastonderzoeker naar online communities bij Nias en doceert aan de University of Westminster. De Nederlandse-Marokkaanse antropologe onderzoek en ondersteunt Palestijns activisme en werd daarvoor door Israël uitgezet. Ze is blij met de “enorme golf van protesten wereldwijd” tegen Israëlische aanvallen op Gaza om Hamas te elimineren. En noemt dus op de eerste plaats academische vrijheid in relatie tot de “vernietiging van de hele academische vrijheidsinfrastructuur van Palestijnen in Gaza. Het houdt op te bestaan.”
En haar kritiek op dit Nias-debat over academische vrijheid: “Dit alles maakt deze dialoog een beetje abstract. We moeten nadenken over hoe we daarvoor staan. Waar het grootste verschil is opgetreden, is qua solidariteit. Dus of de steun van collega's en leidinggevenden er wel of niet is, kan je maken of breken. En ik denk dat er in de Nederlandse context nog veel werk aan de winkel is…”
Mooi debat
Marijn Kruk and Yvonne Zonderop sloten de bijeenkomst af met een sessie over journalistiek, maar dat paste helaas niet in het discours over academische vrijheid.
Het debat tussen Ignatieff en Duyvendak was even spannend en intellectueel amusant als eloquent en beschaafd. De ervaringen van Aouragh hadden wellicht boeiender geweest in een debat met een Israëlische wetenschappelijk onderzoeker. Dat komt er vast nog want de ellende duurt voort, en niemand komt – zo bewees deze bijeenkomst weer – rationeel en vooral emotioneel los van Gaza en Israël.
*) Foto's: Peter Olsthoorn en Nias, redactie: Eelco Kraefft