Op 1 juli 2024 schreef Netkwesties over het aangespannen kort geding en de wijzigingen die NRC in het gewraakte artikel aanbracht. En op 23 juli over de uitspraak van de voorzieningenrechter in Amsterdam. De gepubliceerde uitspraak geeft de volgende samenvatting:
“NRC hoeft een artikel over Bunq niet te rectificeren. Dat heeft de voorzieningenrechter bepaald. NRC heeft een artikel geschreven over medewerkers van Bunq die voor privé-doeleinden in klantrekeningen hadden gekeken. Bunq had om rectificatie gevraagd, onder andere omdat zij vond dat NRC ten onrechte had geciteerd uit interne communicatie. De voorzieningenrechter heeft bepaald dat het gebruik van de interne communicatie in dit geval niet onrechtmatig is.”
De samenvatting gaat voorbij aan het feit dat NRC de voor bunq belangrijkste eis, het verwijderen van de namen, ingewilligd heeft. NRC deed dit pas nadat duidelijk werd dat bunq de enkele dagen eerder gestelde eis zou inzetten bij een kort geding.
Verder is het opmerkelijk dat de voorzieningenrechter in deze zaak, Messer, tevens voorzitter Tuchtcommissie Banken is zoals Netkwesties ontdekte. Messer zal als geen ander weten dat ‘rekening gluren’ bij álle banken een groot probleem moet zijn, niet enkel bij bunq.
Messer had zich mogen afvragen waarom NRC alleen bunq - mijns inziens tendentieus - aanpakt en ABN Amro, ING en Rabo ongemoeid laat. NRC plukt het laaghangend fruit. Ik vind dat gemakzuchtige ophefjournalistiek. De eenzijdige, smadelijke berichtgeving over bunq doet mij denken aan de karaktermoord op Khadija Arib.
Wat eraan voorafging
In NRC zijn meerdere negatieve artikelen verschenen over bunq waarbij rancuneuze, geanonimiseerde ex-medewerkers en teleurgestelde klanten aan het woord zijn gelaten. In het NRC-artikel van 26 juni 2024, dat een dag later op de papieren voorpagina verscheen, reppen journalisten Bronzwaer en Rengers met geen woord over een uitspraak twee weken eerder.
De rechter oordeelde daar dat de bank, ondanks dat bunq telefonisch niet bereikbaar is, voldoende veiligheidsmaatregelen heeft genomen en dat er sprake was van grove nalatigheid bij de klant.
In het gewraakte artikel, een longread van meer dan 2.000 woorden, waren namen van huidige bunq-medewerkers eenvoudig te herleiden. Bunq heeft NRC gesommeerd om de namen te verwijderen. Ali Niknam daarover op LinkedIn: "Het kan niet zo zijn dat de krant iedereen die weigert mee te werken dan maar met naam noemt en dan ook nog eens selectief citeert."
Als duidelijk wordt dat NRC geen gehoor geeft aan de sommatie, spant bunq een kort geding aan.
De dagvaarding
“Bunq vordert:
I. NRC te bevelen om namen van (oud-)medewerkers uit haar artikelen via welk medium dan ook en op welke wijze dan ook, te verwijderen en verwijderd te houden;
II. NRC te bevelen het artikel van 26 juni 2024 zo aan te passen dat de aangehaalde delen van de Slack-discussie worden verwijderd en verwijderd blijven;
III. NRC te bevelen een rectificatie te plaatsen, op de wijze die in de dagvaarding is opgenomen, waarvan de tekst er – kort gezegd – op neerkomt dat NRC selectief en onvolledig heeft geciteerd uit de Slack-discussie en de namen van (oud-)medewerkers niet had mogen noemen;
IV. NRC te bevelen geen onjuistheden meer te publiceren op basis van vertrouwelijke interne stukken van Bunq, althans de vertrouwelijke interne stukken waar het in dit geding om gaat;
V. NRC te bevelen om internetarchieven zoals de waybackmachine, die een versie van het oorspronkelijke artikel van 26 juni 2024 hebben gearchiveerd waarin de namen van Bunq medewerkers zijn opgenomen, aan te schrijven met het verzoek om die versie van het artikel te laten verwijderen uit het archief;"
Nog voor de zitting op 9 juli geeft NRC gehoor aan vordering I en V.
Overwegingen voorzieningenrechter
Ik vind -als zo vaak*- dat de rechter wollig redeneert waardoor je het vonnis op meerdere manieren kunt uitleggen.
"4.4.3 (...) Wel heeft NRC enigszins selectief geciteerd uit de Slack-discussie, door niet te vermelden dat [naam 1] de initiatiefneemster van de discussie heeft gevraagd verder uit te zoeken hoe het zit met de controlesystemen. Gelet op de opmerkingen die [naam 1] verder in de discussie heeft gemaakt… en waarin hij erop wijst dat de verhalen van ‘rekening gluren’ na onderzoek niet waar bleken te zijn, en dat de situatie bij andere banken nog veel erger is, valt de conclusie van NRC dat Bunq ‘niet lijkt te willen weten of zijn medewerkers de toegang misbruiken’ te rechtvaardigen."
"4.6 (...) Een vergelijking met de zaak Stoll/Zwitserland gaat in dit verband niet op. In dat geval oordeelde het EHRM dat de artikelen niet meer in de eerste plaats waren om het publiek te informeren, maar met name om een ambassadeur voorwerp van een schandaal te maken. Daarbij speelde mede een rol dat de koppen van de artikelen en bij de artikelen geplaatste foto’s sensationeel en ongepast waren (ambassadeur in badjas), mede gelet op het onderwerp van het interne document (tegoeden van Joodse oorlogsslachtoffers op Zwitserse bankrekeningen). Van een dusdanige sensationele en ongepaste stijl is in dit geval geen sprake."
"4.7 (...) NRC had de boodschap heel goed kunnen overbrengen zonder de namen daarbij te noemen. Dat dit geen namen zijn, maar aliassen, zoals NRC stelt, overtuigt niet. Alle gebruikersnamen zijn immers deel of combinatie van een voor- of achternaam, dan wel voorletters en achternaam ( [gebruikersnaam 1] , [gebruikersnaam 2] , [gebruikersnaam 3] ), waardoor de medewerkers eenvoudig herkenbaar zijn. NRC heeft de gebruikersnamen inmiddels verwijderd, heeft voor de eerdere vermelding haar excuses aangeboden – al is zij van mening dat het niet onrechtmatig was – en heeft toegezegd de (gebruikers)namen niet opnieuw te zullen publiceren."
"4.8. Nu de namen op eerste verzoek zijn verwijderd en NRC voor het vermelden daarvan haar excuses heeft aangeboden, heeft Bunq geen belang meer bij haar eerste vordering."
Vreemd dat de rechter dit laatste zo opschrijft, want als de namen op “eerste verzoek” waren verwijderd had bunq vermoedelijk geen kort geding aangespannen.
Arrogantie van de mediamacht
Mijns inziens had de rechter vordering III moeten toewijzen omdat de rechter wel degelijk aangeeft dat NRC selectief citeert (punt 4.4.3) en de namen niet had mogen noemen (punt 4.7).
NRC meldt de overwinning en citeert -wederom!- selectief uit punt 4.6: "De journalisten hebben weliswaar in „spannende stijl” verhaald, maar van „sensationele of ongepaste stijl” is geen sprake, aldus de rechter."
De reguliere media nemen de berichtgeving van NRC klakkeloos over en melden dat álle vorderingen van bunq zijn afgewezen.
Je mag toch hopen dat dit nog een staartje krijgt voor NRC. NRC heeft de wet overtreden door onnodig de namen van de medewerkers te publiceren. Ik vind het ongepast dat NRC de namen pas verwijderde nadat duidelijk werd dat bunq een kort geding ging aanspannen. Temeer omdat NRC bunq beschuldigt van privacyschending en dat tegelijkertijd dus zelf doet, met een enorm veel groter bereik. De arrogantie van de mediamacht…
Sowieso is het absurd dat er rechterlijke stappen nodig zijn om herleidbare namen van medewerkers verwijderd te krijgen. Dat is een kostbare aangelegenheid en niet alle werkgevers hebben daar de middelen voor. Het is de taak van de Autoriteit Persoonsgegevens, waar hebben we anders zo’n duur instituut voor opgetuigd?
Met de uitspraak kunnen de medewerkers aangifte doen van inbreuk op hun privacy en schadevergoeding vorderen van NRC. Wellicht levert dat nog wat publiciteit op waardoor schendingen van de privacy in de toekomst worden voorkomen. In ieder geval niet meer beslecht hoeven te worden bij de rechter. Ons toch al overbelaste rechtssysteem lijkt mij niet bedoeld voor gebakkelei over ranzige krantenartikelen.
*) Martine Bakx geeft persoonlijke meningen na analyse van gepubliceerde vonnissen over mediazaken; vooral in kwesties met fotorechten, onder meer via Fotoclaim.nl.
**) Beeld: Basiliek Bari