De Commissie van Toezicht op de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten (CTIVD) onderzocht de uitvoering van de bevoegdheid van AIVD/MIVD voor het inzetten van journalisten als agenten, niet voor informanten. Er is niets gecheckt bij de genoemde journalisten zelf, hun namen zijn evenmin openbaar. Dit onderzoek resulteert in twee rapporten.
Journalisten als verlengstuk
Een informant verstrekt op verzoek informatie waarvan de diensten vermoeden dat hij/zij deze in bezit heeft (en nog niet gepubliceerd heeft). Een agent wordt gevraagd om gericht gegevens te verzamelen. Als diensten personen als agent benaderen, zonder dat zij daar erg in hebben, wordt gesproken van ‘unwitting’ werving.
De geschiedenis is vol van samenwerking tussen inlichtingendiensten en journalisten, ook ‘omgekeerd’, behalve om informatie te verzamelen eveneens om berichten te verspreiden voor diensten als onderdeel van een strategie. Dat is meestal desinformatie.
In bijvoorbeeld communistische landen in Oost-Europa was uitoefening van het journalistieke beroep nagenoeg onmogelijk zonder band met de inlichtingendiensten. Tijdens de Koude Oorlog was de samenwerking tussen diensten en journalisten ook in het Westen geen uitzondering, bijvoorbeeld in Engeland. (Tijdens m’n werk in Oost-Europa vroeger ontmoette ik agenten van verschillende diensten, waarover later meer.)
Bas van Hout
Het bekendste Nederlandse geval is dat van misdaadjournalist Bas van Hout die voor AIVD-voorganger BVD werkte en daar in 2019 in een vraaggesprek met de Volkskrant spijt over betuigde. De dienst bleek flagrant onbetrouwbaar in de bescherming van Van Hout die daardoor jarenlang gevaar liep in het criminele circuit. In 2014 maakte de toenmalige CTIVD (‘Commissie van Toezicht’) een rapport op dat onder chef Harm Brouwer geheim moest blijven. Van Hout kreeg 865.000 euro schadevergoeding toegewezen van een arbitragecommissie, plus gemaakte onkosten. Hij ging tevergeefs in beroep voor meer geld, dat vonnis staat online.
Thomas Bruning, secretaris van journalistenbond NVJ, veroordeelde Van Hout destijds: “"Neem als journalist nooit de rol van informant voor een veiligheidsdienst op je. Je burgerplicht doen is iets anders dan op continue basis een relatie aangaan met een veiligheidsdienst. Je geloofwaardigheid als journalist staat dan op het spel.”
Die mening is hij nog steeds toegedaan na publicatie van de CTIVD-rapporten: “Ik schaam me kapot voor de journalisten die hieraan meewerken.” (Volkskrant).
Verbod op werving journalisten
Echter, Bruning meent tegelijkertijd dat het de diensten verboden moeten verboden worden om journalisten te werven, gezien het beroepsrisico dat ze lopen. Een lobby van de NVJ in Den Haag voor een verbod leverde niets op.
Een wettelijk verbod zou overdreven zijn. Het is de verantwoordelijkheid van elke burger zelf om al dan niet voor diensten te gaan werken, zeker voor Nederlandse journalisten die goed weten wat dit betekent. Net zo goed als journalisten hun kunde en kennis bewust verkopen aan bedrijven en overheden, veelal om aan een behoorlijk inkomen te kunnen komen. De voorwaarden waaronder dit gebeurt zijn zelden transparant. Ze weten dat met medewerking voor de diensten veel meer risico lopen.
Buitenlandse journalisten MIVD
De MIVD heeft louter journalisten met een buitenlandse nationaliteit als agent ingezet, en uitsluitend in het buitenland. Landen en nationaliteiten worden niet genoemd. In de lijst van huidige missies van Defensie staan Irak, de Palestijnse Autoriteit, Bosnië en Herzegovina, bestandslijnen tussen Libanon, Syrië en Israël en Togo en op zee via Somalië, Bahrein en de Straat van Hormuz. Voorheen was ook Mali belangrijk. Te denken valt zeker aan Rusland waarmee het Westen, en Nederland zeker, digitaal oorlog voert.
(Het zou interessant zijn te weten hoe de verhouding van de MIVD en AIVD met de Mossad is, ’s werelds beste veiligheidsdienst, die in de oorlog met Gaza actief is.)
De CTIVD stelt een aantal tekortkomingen vast bij de werving en begeleiding van journalisten door de MIVD;
In dossiers ontbreken operatierapporten over een langere periode en daarmee informatie over aansturing, vastlegging en verantwoording. “De CTIVD acht dit onrechtmatig.”
Alles bij elkaar is de MIVD volgens de CTIVD behoorlijk slordig in het werven van (journalistieke) agenten: “Het welzijn en de veiligheid van de agent moeten worden meegewogen in de besluitvorming tot een mogelijke verlenging van die inzet…
is onduidelijk of de MIVD in de desbetreffende operaties volledig heeft voldaan aan haar zorgplicht jegens de betrokken agenten en alle relevante informatie in de besluitvorming over de verlengingen van hun inzet heeft betrokken.”
De aansturing is “onzorgvuldig”. Beveiliging is niet helder, in één geval zijn “vergaande veiligheidsmaatregelen” voor de journalist wel vastgelegd gezien de “zeer gevaarlijke omstandigheden waarin deze agent opereert”. Beleid is dat niet.
Ook geeft de MIVD zich te weinig rekenschap van de risico’s voor de bronnen van de spionerende journalisten die immers eveneens gevaar lopen. “De CTIVD acht dit onzorgvuldig.”
AIVD neemt risico
De AIVD heeft van 2019 t/m 2022 Nederlandse en buitenlandse journalisten als agent weten te ronselen en zowel in Nederland als in het buitenland ingezet. Het gebeurde vrijwillig. Van afhankelijkheid (lees: chantage) is niets gebleken.
Namen en landen ontbreken maar te denken valt aan Iraanse, Russische en Chinese activiteiten in en tegen Nederland en extremisten ter linker- en rechterzijde die in AIVD-rapporten worden genoemd.
De CTIVD heeft minder kritiek op de AIVD dan op de MIVD met de inzet van journalisten als agent. Op punten is de AIVD “onzorgvuldig…en schiet tekort wat betreft de afwegingen rondom de bijzondere positie die een journalist inneemt in de maatschappij en de extra (veiligheids)risico’s die de rol van agent en samenwerking met de AIVD met zich mee kan brengen.
Dit ziet met name op de inzet in risicogebieden en veiligheid gerelateerde zaken, alsmede op de wijze waarop met bronbescherming van de subbronnen moet worden omgegaan.” ‘Subbronnen’ zijn de bronnen van journalisten.
Effectiviteit niet helder
AIVD en vooral MIVD moeten volgens de toezichthouder dus zorgvuldiger zijn met de inzet van journalisten. Het belangrijkste aspect ontbreekt echter in de rapportages: wat levert de inzet van journalisten als spion nu extra op? Is de inzet effectief?
En voor de samenleving: als journalisten exclusieve informatie boven tafel halen, in hoeverre verzaken ze dan hun taak om die openbaar te maken? En voor de beroepsgroep: hoe gevaarlijk is de inzet?
Hoe dan ook blijft de gratis opbrengst van het werk van journalisten het belangrijkste voor de diensten, met hun bijdragen aan de openbare informatie of Osint (zoals van Bellingcat). Vroeger bestond een groot deel van het werk van diensten uit het ijverig knippen van artikelen uit kranten, nu vindt de selectie online plaats en wordt meer en meer AI ingezet bij de verwerking.
*) Beeld: zonsondergang van 29 juni 2024