Te beginnen met het laatste: na een badinerende bespreking van zijn boek Vrije Vogels in NRC van 25 mei 2022. Daarop kocht Ilja Gort voor 3.600 euro advertentieruimte in die krant om de betrokken recensent, Arjen Ribbens, van repliek een week later te dienen.
NRC-redacteur Barbara Rijlaarsdam ging in de Ombudsman-rubriek van de krant daarop in: is het juist om de redactie te mogen weerspreken met een advertentie? Ook vrijheid van meningsuiting, zeiden Ribbens en hoofdredacteur René Moerland heel sportief. Maar over dit Ombudsman-artikel van zijn collega brak Ribbens de staf: ‘Toen ik de dag voor publicatie naar het artikel van de Ombudsman keek zag ik dat Gort alle kans had gekregen zijn open brief nog eens over te doen. Met mijn reactie was niets gedaan. En in de zin die er daarna alsnog in kwam herkende ik me niet.’
Gebrekkige distantie
Vervolgens publiceerde Volkskrant Boeken op 30 juni een interview met Gort door Onno Blom. Deze redigeerde eerder een boek van Gort. Geen bezwaar, vond chef Wilma de Rek. Desgevraagd zegt ze: ‘Uiteraard waren we daarvan op de hoogte, we hebben Blom zelfs nadrukkelijk gevraagd er in het stuk melding van te maken.’
Blom liet Gort kritiek uiten op de passage ‘Een potsierlijk boek voor lezers zonder de minste hersenactiviteit’ van Ribbens in NRC. Die schreef echter over Gorts werk: ‘... vederlichte zomerboeken die doen vermoeden dat aan het strand of bij het zwembad een taboe rust op zelfs de lichtste vorm van hersenactiviteit.’
Ribbens mocht dat herstellen in een apart geplaatste ingezonden brief in de Volkskrant op 4 juli 2022. Villamedia gaf Ribbens wederom ruimte voor een eigen uitleg op 6 juli 2022. NRC had toch beter geen weerwoord aan Gort kunnen verkopen, vindt hij achteraf.
Tenslotte ging daar op 17 juli 2022 de Ombudsman van de Volkskrant, Jeroen Trommelen, uitgebreid overheen. De krant had het interview van Onno Blom moeten rechtzetten, want ‘lezersbrieven worden niet gebruikt als verkapte rectificaties, vermeldt het Volkskrant-protocol’.
O ja, het wordt nog gortiger. Op de achterflap van Gorts boek staat een reclametekst (blurb), aan de Volkskrant toegeschreven: ‘Gort schrijft op een manier waar veel Nederlandse literaire schrijvers een punt aan kunnen zuigen’. Uit de duim gezogen, zo hersenloos is Gort toch niet…
Invloedrijk
Daar blijft het niet bij dezer dagen. Er was ook het afscheid van drie columnisten met veel invloed op de politiek: Tom-Jan Meeus van NRC op 9 juli 2022 van NRC en Sheila Sitalsing en Bert Wagendorp op 16 juli 2022.
Meeus schreef een afscheidscolumn in NRC, met onder meer: ‘Een monster, iedereen had er vrees voor. Het kon je aanvallen zonder dat je het zag aankomen. Het kon je breken. Het was: de mediawerkelijkheid. De mediawerkelijkheid zou uiteindelijk ook de reputatie van het bestuur aantasten – en de verhouding tussen politici en ambtenaren.’
En wie maken die mediarealiteit? Welke rol speelt Haagse journalistiek in de ontstane mediacratie? Waarom verslaan parlementaire journalisten bij voorkeur vragenuurtjes, spoeddebatten, persoonlijke verhoudingen, onderling geneuzel, botsingen, Twitter-uitingen, ambtelijk geroddel en #ophef in plaats van totstandkoming van wetgeving, zoals die democratisch plaatsvindt in wat ze minachtend ‘de zaaltjes’ van de Tweede Kamer noemen?
Een NRC-podcast met de columnist staat onder leiding van Lamyae Aharouay, een naaste collega van Tom-Jan Meeus, die bewondering uit. De podcast is een genre waar schrijvende journalisten hun toevlucht toe nemen met methoden en uitingen die in schrift meestal niet verantwoord zijn; zoals in kletsshows op televisie.
Volkskrant-columnisten
Meeus, net als zijn broer Jan een scherp onderzoeker, permitteert zich beperkte zelfkritiek. Die ontbreekt bij concurrent De Volkskrant bij het afscheid van Sheila Sitalsing en Bert Wagendorp als columnisten van pagina 2. Ze mochten dat werk 11 respectievelijk 16 jaren uitoefenen.
Voor conservatieve krantenlezers zijn jarenlange bevestiging van opvattingen en voorspelbaarheid prettig; en dus gunstig voor het abonneebehoud waar hoofdredactie en uitgever gezamenlijk voor staan. Onder andere Volkskrant-redacteuren bestond aversie tegen de lange perioden van dominante gezichtsbepaling voor de krant door dit duo, maar ze zwegen daar wijselijk over.
Sitalsing schrijft in de laatste column liefdevol over lezers. Een poging tot rekenen: ‘Elf jaar en vier maanden, drie keer per week 520 woorden, 46 weken per jaar, minus die zeven keer dat ik moest verzaken wegens ziekte of dood, telt op tot 3 miljard stukjes of daaromtrent.’
Grappig, maar het telt op tot ruim 1.550 columns. Hoeveel waren er werkelijk informatief, verrassend, sprankelend en (dus) goed, en welk deel voorspelbaar na de eerste alinea, sleets, een herhaling, tendentieus of bezijden iedere vorm van waarheid? Vanwaar haar Rutte-verslaving en andere reflexen?
Vragen voor een scherp interview, maar de Volkskrant-fans krijgen een kritiekloos afscheidsinterview met Wagendorp en Sitalsing, net als bij NRC afgenomen door een naaste collega binnen de redactie. (Per ongeluk schrijft hij ergens ‘Sheila’ in plaats van Sitalsing, zie onder.) De eerste mededeling: ze blijven columns schrijven. Waarom? Blijft een raadsel.
Dan zegt Wagendorp: ‘Toen ik ooit begon als journalist dacht ik nog allemaal schandalen te onthullen en regeringen te laten vallen, maar daar genees je vanzelf van als je lang verslaggever bent.’
Waarom kan de minderheid van uitstekende collega’s bij NRC, Volkskrant, Follow the Money, Trouw, Telegraaf, AD, regiokranten, Nieuwsuur, Zembla etc. wel feiten onderzoeken voor krachtige verhalen? Waarom dan als columnist voor de klets weg eigen zienswijzen ten beste geven en aldoor luier worden met feiten?
Dan dit:
‘En heeft het jullie mening veranderd over het fenomeen ‘mening’?
Sheila: ‘Pas op, want een column is niet hetzelfde als een mening. Er bestaat een idee dat wanneer je een stukje schrijft waarin staat wat je vindt, je dan automatisch een column hebt geschreven. Maar een column is veel meer dan dat. Die hoeft helemaal geen mening te bevatten, maar kan ook een analyse bieden, een observatie of juist een relativering.’
Wagendorp: ‘Dat is inderdaad een hele ouderwetse opvatting van wat een column is.’
Sitalsing: ‘Ik begin vaak aan stukken zonder precies te weten wat ik er nu eigenlijk van vind. Een mening is niet wat een column maakt, want meningen zijn overal.’
Wagendorp: ‘Vroeger moest een columnist minstens een keer per week iedereen achter zich aan krijgen. Dat was een criterium voor wat een goede columnist was.’
Sitalsing: ‘Wat Schimmelpenninck nu een beetje doet.’
Wagendorp: ‘Ja, die doet dat nog. Die scheldt nog voluit op domrechts, maar over het algemeen zijn ophef en mening veel minder belangrijk geworden. Het gaat eerder om originaliteit.’
Nee hoor, ze geven natuurlijk met hun selectie van onderwerpen, woorden en zinnen geen meningen, ben je mal? Ze zijn na 11 en 16 jaar nog hoogst origineel. Sander Schimmelpenninck, die trapt in die val, hij geeft meningen. Iets met splinter en balk?
En in lijn daarmee: kritiek dat Volkskrant het debat op de opiniepagina’s entameert. ‘Er is namelijk al genoeg debat’, mag Wagendorp zeggen. De interviewer noteert de claim op het meningmonopolie van de bewierookte columnist en geeft vervolgens ruimte voor meer veren om de eigen voortreffelijkheid te benadrukken…