In een bijna 50 pagina’s tellend rapport over ON schrijft Margo Smit over halve of onjuiste informatie, gebrekkige scheiding van meningen en feitelijke informatie, mogelijk bewust kwetsende opmerkingen en beschuldigingen, eenzijdige bronnen, gebrek aan distantie en van duiding van belangen. Ze spreekt onverbloemd over de ‘meningencarrousels die de ON-programma’s nu vooral zijn’. De conclusie integraal:
‘Klagers wezen terecht op:
• schending van de code op het punt van betrouwbaarheid en waarheidsgetrouwheid door het (passief en actief) bijdragen aan verspreiding van aantoonbaar onjuiste informatie
• onjuiste informatie is niet gecorrigeerd
• meningen worden niet of onvoldoende duidelijk gescheiden van feitelijke informatie
• de journalistieke rol van presentatoren wordt onvoldoende ingevuld (dit betreft specifiek doorvragen, tegenspreken bij onjuiste informatie, duiden van bronnen)
• transparantie over rolverdeling en belangen van gasten en panelleden is gewenst
• bepaalde gebruikte bronnen (mogelijke propaganda) dienen minimaal van duiding en context voorzien te worden
Maar niet alles waarover het publiek bij mij klaagde klopte:
• het uitdragen van standpunten is volgens de grondwet, de Mediawet en de Journalistieke Code niet verboden
• in de zin van de Mediawet hoeft een ledenomroep niet onpartijdig te zijn
• veronderstelde afhankelijkheid of belangenvermenging kan niet worden onderbouwd
• bevooroordeeldheid bij of gebrek aan veelzijdigheid in gastenkeuze is niet aan te tonen als uitnodigingen door potentiële gasten en bronnen met andere (politieke) voorkeuren en overtuigingen niet worden aangenomen
• een bepaald fragment waarover geklaagd werd is niet eenduidig als racistisch te labelen
In het algemeen kun je stellen dat de programma’s van ON grotendeels bestaan uit het brengen van meningen van derden. Meningen – ook mogelijk controversiële – zijn vrij tot ze de strafwet raken.
Meningen kunnen hun plek hebben binnen de journalistiek bij de publieke (leden)omroepen. Het laten horen van een ander geluid binnen het bestel is waartoe deze omroep een licentie heeft gekregen. Een sterke publieke omroep die groepen weet te vinden die eerder buiten beeld bleven, is waardevol.’
In aanvulling op twee punten: die eenzijdigheid is niet helemaal de schuld van ON, want benaderde politieke partijen zoals GroenLinks, D66 en PvdA wilden niet in programma’s optreden. En de vraag van ON aan gesluierde vrouwen naar de herkomst van hun fiets was weliswaar niet ‘racistisch’ volgens de Ombudsman, maar wel ‘respectloos’.
Feitelijke interpretatie
De NPO-directie reageert kort met de term ‘echt zorgen baren’ en belooft aanstaande week mogelijk met ‘een maatregel’. Er waren al ‘constructieve gesprekken’ met Arnold Karskens, de voorzitter van Ongehoord Nederland. In zijn verklaring stelt hij: ‘Als aspirant-omroep maken wij deel uit van het publieke bestel en in dit kader erkennen wij de rol van het instituut NPO-Ombudsman. Het gepubliceerde onderzoek nemen wij serieus.’
Dat tekent enige instemming en deemoed, die in onze calvinistische samenleving noodzakelijk zijn om een harde maatregel te voorkomen. Maar Karskens zegt vervolgens toch: ‘We staan pal achter de uitzendingen die tot nu toe zijn gemaakt. Wel begrijpen we dat het voor sommigen even wennen is dat er met onze intrede andere meningen en feitelijke interpretaties te zien en horen zijn in het publieke bestel. Wij tonen en interpreteren immers de andere zijde van de nieuwsbol.’
De term ‘feitelijke interpretatie’ valt op: letterlijk een koppeling van werkelijkheid en van de duiding ervan. Oftewel: niet de realiteit geven we weer, maar onze uitleg ervan. Dat lijkt verwerpelijk, maar vormt de kern van het maatschappelijk probleem waarmee we worstelen en dat journalisten moeizaam doorzien: dat ze vooral met selectie maar ook met weergave van de realiteit keuzes maken die betwistbaar zijn.
En dat taal cruciaal is. Zie de uitleg van Poetin over oorlog, van de Capitoolbestorming door Democraten en Republikeinen, van Oorlogsmisdaden in Indonesië door het kabinet, maar ook in het klein: taal maakt het verschil op schrift, op televisie komen daar meer toonzetting en emotie bij kijken.
Hoe onafhankelijk?
Dat is geen pleidooi voor uitingen als ‘feiten bestaan niet’ of ‘wetenschap is ook maar een mening’. Maar journalistieke keuzes zijn zelden waardevrij. In haar biografie/werkervaring schrijft Margo Smit als allereerste: ‘Ik ben onafhankelijk (onderzoeks)journalist.’
Dat is domweg niet waar. Ze is verre van onafhankelijk, werkt al ruim zes jaar in de cultuur van de publieke omroep, wordt betaald door de NPO/overheid, heeft overleg met de directie (ook over dit rapport), met omroepen en met collega’s van wie sommigen vrienden zijn.
Geen enkele journalist is onafhankelijk, iedereen heeft zijn opvoeding, ervaringen, netwerk, sympathieën, aversies, afgunst, hebzucht en als journalist bovenal ijdelheid. En journalisten zijn ook vaak van toevalligheden afhankelijk, hun onderwerpselectie is opportunistisch, houden hun goede bronnen uit de wind; en maken aan de lopende band taalkeuzes vanuit persoonlijke beoordelingen.
Zonder besef hiervan is het risico op vooroordelen groter dan wanneer je je daar wel rekenschap van geeft. Hooguit kun je als journalist stellen zo open en neutraal mogelijk te werk te gaan. De ombudsman noemt als waarden ‘onafhankelijk, onbevooroordeeld, controleerbaar, waarheidsgetrouw, feitelijk en transparant’.
Juist gezien dit rapport over Ongehoord Nederland een aantal aspecten van (omroep)journalistiek op deze principes open beschrijft, vind ik dit een goed rapport. Relativering hangt ook samen met het de op handen zijnde wijziging van de Journalistieke Code van de publieke omroep. Kennelijk volstaat die niet. Daar staat nu ‘onafhankelijk, onpartijdig en onbevooroordeeld’…‘we erkennen fouten en onzorgvuldigeheden’…‘altijd wederhoor’. In hoeverre vindt handhaving plaats?
Enkele opmerkingen van Margot Smit inzake de hele journalistiek:
Daar komen we op die vermeende ‘onafhankelijkheid’. Transparantie over belangen ontbreekt overal in de journalistiek. Veelal gaat het om minder relevante invloeden, maar heel regelmatig ook flagrante partijdigheid. Die wordt miskend, iets met splinter en balk.
Na veertig jaar dit vak beoefend te hebben, kan ik er een encyclopedie over schrijven, maar ik moet nog even mee. Als je hardop man en paard noemt, ben je spoedig werkloos als freelance journalist.
Dat neemt niet weg dat er grote gradaties zijn in kwaliteit en weergave van feiten. Gelukkig is er veel uitstekende, integer en met keihard werken gemaakte journalistiek. Het zou mooi zijn als ON daar ook aan zou bijdragen, zonder journalistieke principes flagrant met voeten te treden…
(Eerder schreef ik op Netkwesties Waarom opteert de Volkskrant voor censuur van Ongehoord Nederland? met een afwijzing van de pleidooien om Ongehoord Nederland als publieke omroep te erkennen. Ook al ging ik eerder in tegen Arnold Karskens, en had ik een aanvaring toen hij me onjuist citeerde over de Roemeense revolutie die ik in 1989 verslagen had.)