Yvonne Coldeweijer (36) trekt nu met haar roddel of juice-kanalen LifeofYvonne op Instagram 466.000 volgers en met LifeofYvonne op YouTube ruim 100.000 volgers. Voor degenen in ‘onze’ bubbel: dat is bij elkaar ongeveer zo veel als het gemiddelde aantal tv-kijkers naar Nieuwsuur en net zoveel als de betaalde oplages van de ‘kwaliteitskranten’ NRC, Volkskrant en Trouw samen.
‘Ik verkoop roddels’, zo vat ze haar werk samen, en zet daarvoor een netwerk van ‘spionnen’ in. Daaruit komt geld, evenals uit ‘eigen sieradenlijn' waarvan de marketing meelift op de populariteit van de roddels.
Op 29 april 2022 moest Coldeweijer in kort geding voor de rechtbank Amsterdam verschijnen, aangeklaagd door Samantha Steenwijk, eerder deelnemer aan The Voice of Holland. Deze had Coldewijer in een uitzending van 15 maart beschuldigd van het nemen van illegale dieetpillen; de vermeende oorzaak van 22 kilo afvallen.
Een week later kreeg ze de brief van de advocaat van Steenwijk, Stefan Kalff (teamfoto’s), die rectificatie eiste. Coldeweijer verwijderde de video terstond. Coldeweijer had het nieuws via ‘een anonieme bron’, zoals gebruikelijk in haar genre, vertelde ze zelf in een vlog over haar rechtszaak.
Dat ging zo:
‘Eng wijf bah…lekker afvallen met speed pillen (iomax)
Iomax?? [webpagina]
(…)
Hoe weet je dat zij die pillen heeft gebruikt?
Ik ken degene waar ze ze koopt
Owwww Juicy’
Een dag na verwijdering van de video probeerde ze haar nieuws te checken en kwam bij de bron op Facebook, via haar tipgever die ‘spion’ heet. Deze had niet zelf de pillen aan Samantha verkocht, dat deed naar zeggen een kennis van hem ‘in grote hoeveelheden’. De verkoper bleef anoniem en antwoordde niet zelf. Daarna plaatste Coldeweijer een nieuwe video met ‘wederhoor’ dat Samantha Steenwijk ontkent afslankpillen te hebben gebruikt.
Eer en goede naam
Volgens Steenwijk zijn de uitlatingen van Coldeweijer ‘onjuist, onnodig grievend en misleidend…een ernstige schending van haar eer en goede naam en maken inbreuk op haar persoonlijke levenssfeer’. Ze ontkent afslankpillen gebruikt te hebben en is niet in ‘een paar maanden’ afgevallen, maar gedurende anderhalf jaar.
Steenwijk eist rectificatie, en dat Coldeweijer haar bron(nen) bekendmaakt ‘om de schadelijke beschuldigingen te kunnen stoppen en herhaling te voorkomen’; plus een schadevergoeding van 5.000 euro wegens reputatieschade.
Coldeweijer beroept zich op de vrijheid van meningsuiting. Steenwijk moet als bekende Nederlander roddel over haar accepteren. Net als ze zelf roddelt in RTL Boulevard. Coldeweijer beroept zich op twee bronnen en eigen ‘onderzoek’ op de sociale mediakanalen van Steenwijk; en op journalistieke bronbescherming.
Juice is journalistiek
Broddelwerk, oordeelt voorzieningenrechter Beukenhorst in Amsterdam over de publicatie over Steenwijk, en veroordeelt Coldeweijer tot rectificatie op haar YouTube-kanaal. De schadevergoeding kent hij niet toe.
Echter, hij komt met een interessante uitspraak over bronbescherming. Codeweijer hoeft haar bron niet te noemen: ‘Dat zou een beperking zijn van de vrijheid van nieuwsgaring…Volgens het Europese Hof van Justitie gaat het om journalistieke activiteiten, als die bekendmaking van informatie, meningen of ideeën aan het publiek tot doel hebben. Dat is niet beperkt tot mediaondernemingen.’
Bovendien wijst de voorzieningenrechter erop dat Coldeweijer een bereik heeft ‘van honderdduizenden volgers, en andere media nemen haar berichten over, wat een zekere verantwoordelijk met zich meebrengt’. Dus het journalistieke bereik weegt zwaar, niet zozeer het medium 'juice-kanaal'.
Coldeweijer en haar advocaat zijn ondanks de veroordeling in hun nopjes met die erkenning als journalist. ‘Waar ik heel blij mee en is dat ik nu een handleiding heb gekregen voor mijn juice. Ik hoef van de rechter geen sluitend bewijs te leveren, maar het enkel aannemelijk te maken…Dat mijn bronnen zijn beschermd, omdat ik wel degelijk onderdeel ben van de pers, is heel belangrijk voor mij.’
Deze ‘overwinning voor alle juice-kanalen’ lijkt een grote stap, want deze uitspraak biedt bronbescherming, kennlijk ook voor 'spionnen'. De andere kant van de medaille is de noodzaak om berichten te checken, en een voortdurend risico te worden aangeklaagd wegens smaad. Wederhoor plegen is geen noodzaak; dat is geen juridische norm, maar een journalistieke.
Waar ligt dan de grens van journalistiek en ‘onderlinge’ roddel of communicatie? Sinds de meeste mensen zich openbaar online uiten, kunnen ze worden aangeklaagd wegens smaad etc. De rechter zal bij journalisten meer afgaan op de zorgvuldigheid van de werkwijze zonder de bron te kennen. Maar er is nog slechts een gradueel verschil.
In de statuten (2015) stelt de Nederlandse journalistenbond NVJ in haar artikel 3 dat ze iedereen als journalist beschouwt die als beroep in voltijd of in deeltijd meewerkt aan de redactie van dagblad, nieuwsblad, huis-aan-huisblad, tijdschrift, nieuwssite of bedrijfs- of overheidsperiodiek, ‘voor zover de inhoud daarvan bestaat uit nieuws, foto's en andere illustraties, verslagen of artikelen’; of voor radio, televisie of internet programma’s maakt ‘van informatieve aard’ of voor documentaires of persbureaus. (Trouwens, omdat dit financieel goed uitkomt laat de NVJ ook voorlichters als leden toe, benevens media-onderzoekers en pensionado’s.)
Coldeweijer is uiteraard welkom als lid, wie weet wordt ze ooit NVJ-voorzitter. De NVJ-begrenzing van ‘journalist’ is al ruim, maar strookt niet helemaal met deze jurisprudentie. Veel bondiger is een definitie van journalist zoals: ‘Iedereen die zich beroepshalve met informatievergaring en publicatie richt op een groot publiek’. Maar ook daarmee wordt nog aan grenzen geknaagd. Van Twitter tot kletsrubrieken op televisie, journalistiek is op allerhande wijzen gedemocratiseerd en verwaterd.
Publieke debat en roddel
Emeritus hoogleraar Egbert Dommering van de UvA, de beste expert in mediarecht, vindt het vonnis onjuist omdat hij hecht aan een bijkomend criterium: ‘Een journalist is iemand die zich beroepsmatig begeeft in het publieke debat…[Juice] is alleen maar een beetje roddel.’
Je hebt volgens hem redactioneel gecontroleerde media zoals dagbladen en ongecontroleerde media zoals Twitter, Instagram en blogs/vlogs. Maar hij zegt ook (in NRC): ‘Daarmee kom je in situaties die soms raken aan de openbare orde. Hoe we daar mee om moeten gaan is een lastige taak. We zitten midden in die transitie.’
De allereerste internetkanalen voor openbare uitingen heetten al ‘nieuwsgroepen’, vervolgens ontstond 25 jaar geleden de blogosfeer met gelijkluidende debatten over grenzen en duiding. Zie ook het dossier GeenStijl: vrijheid van meningsuiting, van ‘maatschappelijk debat’, anonimiteit, aansprakelijkheid, alle grenzen zijn verschoven door internet.
De meest gelezen politieke nieuwsvoorziening van NRC is een column van de goed geïnformeerde Tom-Jan Meeus, die veelal gebaseerd is op anonieme bronnen en persoonlijke analyse; eerder een gradueel dan een principieel verschil met de werkwijze-Coldeweijer. Bij de Volkskrant komt de meest gewaardeerde bijdrage aan de mediacratie van Sitalsing en collega’s die – volgens Sylvain Ephimenco van Trouw - op pagina 2 ‘driehonderd dagen per jaar dezelfde haatcolumn over de premier herhalen’.
Deze kranten breken meer dan eens hun fraaie journalistieke codes. Onderscheid tussen feit en mening is een farce geworden. Ze zijn net zo zeer meegegaan in de maalstroom van digitale informatievoorziening als sociale media en hun lezers/klanten. Ze hebben dat enkel zelf nog niet door.
Het overgrote deel van de ‘serieuze pers’ van kranten, radio en tv wordt door kijkers en lezers vanuit het oogpunt van amusement genoten. Journalisten zelf houden nog graag een vinger in de dijk die ze moeten onderscheiden van de niet professionele media vanwege hun reputatie en verdienmodel. Allerlei experts weten zelf via sociale media geïnteresseerd publiek te vinden. Dat kan zich prima informeren met goede journalistiek uit vele titels en met direct voorhanden zijnde informatie zonder journalistieke filters.
Uiteindelijk telt enkel betrouwbaarheid en die weegt de vrije markt af. Gelukkig leidt dit nog tot onderscheid en betaling van journalistieke kwaliteit zoals maatschappelijk belangrijk onderzoek bij Follow the Money, Nieuwsuur, Zembla, kranten etc. Ook al is het nuttigen van dat onderzoek voor het publiek ook een vorm van amusement.
Coldeweijer, Quote en NRC
Een goed voorbeeld van amusement van onderzoeksjournalistiek is het blad Quote. Het artikel in NRC over deze kwestie afgelopen week was van de hand van Mark Koster. Hij interviewde de hoofdpersoon voor Quote. Coldeweijer schrijft:
‘Sinds ik vorig jaar ben begonnen met juicen over de BN’ers, kreeg ik steeds meer aanvragen voor programma’s en bladen. Ik heb toen besloten geen interviews te doen, omdat ik mainstream media niet vertrouw (lol) en ook geen hype wil zijn. Maar toen kwam die vervelende Mark Koster die mij 9x achter elkaar belde en zat te drammen om een interview. Toen hij me vroeg voor Quote met als insteek het ondernemerschap, was ik toch wel vereerd.
…Ze wilden me graag spreken omdat ze het interessant vinden dat ik een verdienmodel heb gebouwd rondom de roddels (vanwege mijn Spionnenleger app) en ze wilden uitvogelen hoeveel ik verdien. Daarnaast nog iets met het doorbreken van het mediakartel ?? Daarom heb ik gekozen het toch te doen, inclusief shoot. In Quote van deze maand vind je dus een interview van 7 pagina’s. Enjoy…’
Bekijk ook het bijgaande filmpje van Quote even en beluister de vraagstelling van de hoofdredacteur...