In Gratis lezen wordt steeds duurder (30 april 2022) beschreef NRC hoe commerciële uitgevers van wetenschappelijke tijdschriften de universitaire wereld aldoor te slim af zijn. Ondanks het streven om artikelen voor iedereen gratis toegankelijk te maken, betalen universiteiten alsmaar grotere bedragen aan uitgevers, die excessieve winsten boeken.
De wurggreep van uitgevers reikt echter veel verder dan geschetst. Door onoplettendheid van universiteiten dreigen zij inmiddels ook steeds grotere delen van de digitale onderzoeksinfrastructuur in handen te krijgen.
Als de transitie naar Open Access de grote uitgevers iets duidelijk heeft gemaakt, dan is het dat zij een nieuw verdienmodel nodig hebben. Het nieuwe goud hebben zij inmiddels gevonden: de data van onderzoekers zelf. Daartoe hebben uitgevers in de afgelopen jaren bedrijven overgenomen die wezenlijke onderdelen van de onderzoekscyclus voor hun rekening nemen:
Mendeley wordt bijvoorbeeld door veel onderzoekers gebruikt voor het beheren van citaties;
SSRN voor het delen van preprints;
Scopus voor het opzoeken van artikelen;
Pure voor zowel het toegankelijk maken van publicaties als het beheren van data over de prestaties van onderzoekers en hun faculteiten;
ScienceDirect voor het lezen van artikelen in de browser.
Al deze diensten, vaak begonnen als idealistische opensource-initiatieven, is inmiddels eigendom van RELX, het moederbedrijf van Reed Elsevier.
Niet gratis
Uiteraard is het gebruik niet gratis. Deze diensten bieden uitgevers om een uitgelezen kans om grote hoeveelheden gegevens te verzamelen. Zo beschikken zij niet alleen over persoonlijke profielen van wetenschappers en hun citatie- en publicatieaantallen, maar ook over hun gedragsdata op de diverse platforms.
Wie bijvoorbeeld een artikel in Nature leest, wordt door naar schatting meer dan zeventig tracking-instrumenten gevolgd. En dus weten uitgevers onder meer wat onderzoekers lezen en hoe lang, vanaf welke computer zij dit doen. En zij leggen soms ook met spyware hun muisbewegingen vast.
Tezamen met de persoonsprofielen van onderzoekers vormen deze gebruiksdata interessante handelswaar, die uitgevers als een sigaar uit eigen doos verkopen aan universiteiten in de vorm van ‘business intelligence’. Reed Elsevier heeft bijvoorbeeld applicaties zoals SciVal en Pure ontwikkeld om universiteiten van ‘evidence-based’ informatie te verschaffen over de prestaties van wetenschappers. Steeds meer universiteiten nemen deze applicaties af.
Zo zijn wetenschappers zonder hun toestemming verworden tot het product waarvoor universiteiten wederom aan de grote uitgevers betalen en dreigen de algoritmes van diezelfde uitgevers ook een rol te gaan spelen bij beslissingen over hun carrières.
Maar er staat meer op het spel. De verborgen datatracking door uitgevers schendt de academische vrijheid en botst met het recht op de bescherming van persoonsgegevens. En er is geen enkele garantie dat de gedetailleerde profielen die uitgevers maken van onderzoekers bij hen in veilige handen zijn.
Zo sloot LexisNexis (onderdeel van RELX) in 2021 een overeenkomst met de Amerikaanse immigratie- en douanedienst voor de verkoop van persoonsgegevens. Het is goed voorstelbaar dat ook andere partijen of autoritaire regimes geïnteresseerd zijn in de gedragsdata van onderzoekers. ‘Open Access’ krijgt zo wel een heel wrange bijsmaak.
Datatracking
In het waakzamer Duitsland waarschuwde de Forschungsgemeinschaft al voor de gevaren van ongereguleerde en verborgen datatracking en dataverkoop door grote uitgevers. In Nederland blijft het onder wetenschappers vooralsnog stil. Op de meeste universiteiten ontbreekt het aan een visie, laat staan dat er discussie over dit onderwerp wordt gevoerd.
Dat universiteiten in het verleden niet hebben opgelet toen wetenschappelijke tijdschriften in handen raakten van commerciële uitgevers, is pijnlijk genoeg. Dat zij daar niets van lijken te hebben geleerd, is des te ernstiger.
Hoog tijd dus dat Nederlandse universiteiten de handen ineenslaan, om gezamenlijk een visie en onderzoekssoftware te ontwikkelen waarin publieke waarden wèl gewaarborgd zijn. Voordat het weer te laat is.
*) Juliëtte Schaafsma is hoogleraar aan de Tilburg School of Humanities and Digital Sciences (Tilburg University) en doet onderzoek naar verzoening na mensenrechtenschendingen.
Martijn van der Meer doet als promovendus onderzoek naar de geschiedenis van de Nederlandse jeugdgezondheidszorg aan de Erasmus Universiteit Rotterdam.
**) Dit opinie-artikel verscheen eerder bij NRC.