In 2021 verschenen het Digitale Kompas 2030 en het Beleidsprogramma 2030 Traject naar het digitale decennium waarin een visie, doelstellingen en streefcijfers voor een succesvolle digitale transformatie voor de Europese Unie werden uiteengezet. Ook werden ambities geformuleerd omtrent digitale vaardigheden en infrastructuur en van digitalisering van ondernemingen en overheidsdiensten.
Deze voornamelijk economische aanpak kon blijkbaar een fundamenteler onderbouwing goed gebruiken. Zoals Von der Leyen aangaf: ‘We embrace new technologies. But we stand by our values.’ Nu ligt er dus de Europese Verklaring over de Digitale Rechten en Principes voor het Digitale Decennium waarin een reeks digitale beginselen en rechten zijn samengebracht.
Holle retoriek
Deze Verklaring werd door vele media (Volkskrant, NPO en Telegraaf) onmiddellijk omgedoopt tot de Europese Digitale Grondwet – maar dat is zij allerminst. De vraag is ook waarom dit nodig zou zijn. Al sinds december 2009 geldt het Handvest van Grondrechten van de EU waarin de fundamentele rechten en vrijheden van burgers en beginselen en waarden van de EU zijn vastgelegd. Het zijn precies die fundamentele rechten en waarden waar de Verklaring naar verwijst. In de Verklaring wordt benadrukt dat de EU de nodige maatregelen zal nemen om deze rechten ook online te eerbiedigen. Dit klinkt gedateerd, want het is een beginsel dat we al kennen sinds de jaren negentig.
Na deze toezegging volgt nog een vijf pagina’s lange potpourri van waarden en grondrechten, open deuren, onrealistische doelstellingen, controversiële voornemens, en een hoop holle retoriek. Zo lijkt het wat voorbarig dat de Commissie tot onze digitale rechten en principes voor het komende decennium rekent dat ‘de EU naadloze, veilige en interoperabele toegang tot digitale gezondheids- en zorgdiensten zal faciliteren en ondersteunen, inclusief medische dossiers die zijn ontworpen om aan de behoeften van mensen te voldoen’.
Een open deur is dat iedereen, overal in de EU, toegang moet hebben tot betaalbare en snelle digitale connectiviteit, en iedereen de kans moet krijgen om alle elementaire en geavanceerde digitale vaardigheden te verwerven.
Lovenswaardig uitgangspunt
Net zoals het vreemd is dat de Verklaring vindt dat wij allen de mogelijkheid moeten hebben om in een digitale omgeving niet bereikbaar te zijn en een evenwicht tussen werk en privéleven te vinden. Daar kan niemand op tegen zijn, maar wat doet het in deze Plechtige Interinstitutionele Verklaring?
De rode draad ‘putting people at the centre’ is een lovenswaardig uitgangspunt dat niet genoeg benadrukt kan worden in een samenleving waar overheid en bedrijfsleven steeds meer data en algoritmes gebruiken. Het is goed als dit zijn uitwerking krijgt in EU-richtlijnen en verordeningen, maar de economische drijfveer die ook aan de digitale transformatie-exercitie ten grondslag ligt zal dit niet eenvoudig maken.
Een wijze les zou kunnen zijn om niet te beginnen met het formuleren van operationele doelstellingen en streefcijfers zonder dat je een missie of een visie op papier hebt gezet. Het lijkt nu vooral op een investeringsprogramma dat op de valreep nog gauw van een grondrechtelijk toetsingskader is voorzien.
Voordat het Europese Parlement en de Raad deze zomer hun handtekening onder deze Verklaring zetten is nog een verbeterslag mogelijk en nodig.
*) Anne de Hingh & Arno R. Lodder zijn verbonden aan het
Amsterdam Law & Technology Institute van de Vrije Universiteit Amsterdam
**) Een uitgebreide versie van deze opinie staat op NederlandRechtstaat.nl