Waar reclamemakers en marketeers verdraaid goed weten hoe beeldvorming en effectbejag werken, tonen journalisten daar gering besef van hun macht. NRC en Volkskrant opperen nu dat er meer zelfreflectie nodig is over de gevolgen van hun handelen, zoals maatschappelijke verwarring en wantrouwen in de politiek.
Dat wordt tijd. In de Burgerperspectieven-nota van het Sociaal-Cultureel Planbureau over het 4e kwartaal 2021 is het vertrouwen in krantenredacties gedaald tot 56 procent en in tv-informatie tot 57 procent.
Dat is een dieptepunt en moet journalisten, die altijd beweerden dat reclame een leugen is en zij wel aan waarheidsvinding doen, aan het denken zetten.
Beeldvorming via columnisten
In de vele media-aandacht voor de Haagse politiek, die wekelijks tientallen pagina’s beslaat en vele uren tv-tijd, gaat het zelden inhoudelijk over nieuwe wetgeving, toch de oorspronkelijke taak van de Tweede Kamer.
Hans de Geus, de voortreffelijke collega (RTL) die zich goudeerlijk als huisjesmelker bekendmaakte, zegt: ‘Hier wreekt zich dat een deel van de parlementaire pers geen wetsvoorstellen meer leest, doch zich liever onledig laat met de cabareteske kant van het Haagse. Over beleidsinhoud rapporteert ze pas als dit via ‘primeurs’ of persbijeenkomsten aan de man wordt gebracht.’
Zowel lezers/kiezers als politici richten zich steeds meer op deze columnisten als makelaars in politieke beeldvorming. Voor NRC-lezers heerst Tom-Jan Meeus, die eigen theorieën bouwt over Haagse machten, veelal zonder bronvermelding.
Voor de politieke beeldvorming bij de Volkskrant-lezer is columnist Sheila Sitalsing leidend, die vanaf de buitenkant oordeelt. Met als dieptepunt na de vrijgave van kabinetsnotulen haar conclusie dat bij politici de zorg om beeldvorming overheerst; het spiegelpaleis van media en politiek in optima forma, zonder een greintje zelfreflectie
Talkshows als probleem
Op televisie heersen de kletsshows met hun suikerspinjournalistiek. Politici zien dit als het platform waar ze hun bestaansrecht bij de achterban kunnen rechtvaardigen.
In het beeld van de eigen voortreffelijkheid en soevereiniteit van de journalistiek kwamen afgelopen maand de nodige barsten. In de Volkskrant erkende gelauwerd journalist Bas Haan (van Nieuwsuur naar NRC) ook eigen fouten, iets waar vele van zijn collega’s zelden of nooit toe in staat zijn.
Ook zei Haan: ‘Ik denk dat er een verstoorde verhouding is tussen kabinet, Tweede Kamer, ambtenaren en maatschappij… de media in bredere zin, de talkshows met name, zijn soms eerder deel van het probleem dan deel van de oplossing.’
Zijn marketeers zich aldoor bewust van de wetten van beeldvorming, journalisten moeten door anderen worden wakker geschud. Een Brief van de Dag in de Volkskrant droeg als kop ‘Een nieuw kabinet, dan graag ook een nieuwe journalistiek’.
De brievenschrijver: ‘Wat ik de Volkskrant vraag is of het mogelijk is om andere journalistiek te bedrijven. Om plannen op hun merites te beoordelen en niet om wat ze denken dat er wel weer zal gaan gebeuren. Om mensen een kans te geven te laten zien wat ze bedoelen en ze niet al op voorhand neer te sabelen. Om in de vetgedrukte tussenkopjes van alinea’s te nuanceren in plaats van te escaleren.’
Snoeven over kwaliteit
Openstaan voor kwaliteitscontrole en publieke verantwoording schieten evident tekort, mocht Francine Giskes (ex-Rekenkamer, D66) op de opiniepagina van NRC snoeihard stellen: Het komt ‘…zelden tot serieuze zelfreflectie in de journalistieke gelederen. Men schiet meteen in de verdediging of gaat snel over op wat anderen of andere media zoal vinden of deden. En als het om het functioneren van de rijksoverheid gaat, bestaat er een niet te missen voorliefde voor gemakzuchtige politieke sportverslaggeving (wie trapte het hardst, wie scoorde leuk, wie won?).’
Ze vindt journalisten ‘lichtgeraakt’ en niet openstaan voor de broodnodige hygiëne terwijl ze graag snoeven over hun kwaliteitsjournalistiek. Dit wordt bevestigd in een lijvig artikel in de Volkskrant over bijdrage van journalisten aan de beroerde bestuurscultuur. Politici voelen zich in de ‘wurggreep’ van journalisten zitten. Zij bepalen hoe politiek overkomt bij de pers, meestal in incidenten. Maar journalisten vinden zichzelf de ‘kritische toeschouwers’.
In een beoogde zelfreflectie duidt Volkskrant-hoofdredacteur Pieter Klok wel de splinter in de ogen van politici, maar ziet niet de balk in de ogen van journalisten qua beeldvorming: ‘Voor ons journalisten is het zaak niet te veel waarde te hechten aan beeldvorming, maar vooral oog te hebben voor de inhoud van het beleid… Uit angst uit de gratie te raken bij hun, steeds minder trouwe, kiezers hebben veel Haagse politici een obsessie voor beeldvorming ontwikkeld.’
Minder afhankelijk van incidenten
Klok heeft wel de moed om een Ombudsman van buiten aan te stellen die de rol van de krant kritisch gaat bezien. Wel werkte hij lang bij deze redactie en wordt door de krant betaald.
NRC vindt het veiliger om de nieuwe Ombudsman, net als de vorige, binnen de redactie te houden. De NRC-hoofredacteur belooft ‘journalistieke zelfreflectie’. En chef Karel Smouter schrijft onomwonden: ‘De vraag naar het waarom van het wijkend vertrouwen in onze beroepsgroep, staat voor het nieuwe jaar dan ook bovenaan de agenda van onze mediaredactie.’
Stel, media gaan hun rol in de beeldvorming werkelijk kritisch bezien, meer debatten over wetgeving verslaan en lezers minder afhankelijk maken van incidenten, geklets en gezwets aan debattafels, en gratuite meningen van het merendeel der columnisten; is dat commercieel haalbaar voor DPG, Mediahuis en Hilversum?
Eenvoudig is dat niet, want het is een internationaal probleem. Ook in de Verenigde Staten, Engeland en Frankrijk worden media meer en meer partij, zonder dat ze goed raad weten met de omgang met hun macht en beeldvorming; als ze die al beseffen.
En dan hebben we het nog niet over de meute burgers die niet een-twee-drie hun woede over ‘msm’ omzetten in een blije zoektocht naar de nuance…
*) Een versie van deze opinie verscheen eerder bij Adformatie
**) Foto: Peter, zonsondergang 12 februari 2022