Het spijt me je te moeten storen tussen alle campagnebeslommeringen. Ik ben eerlijk gezegd een tikje geschrokken van jouw persconferentie over veiligheid (15 februari 2002).
Godsdienst is opium van het volk. Vond Marx. Vandaag ligt niet de kerk onder vuur, maar één van de grondrechten die de basis vormen van de democratische rechtsstaat. Het is een ongunstig klimaat voor het recht op privacy.
Het Algemeen Dagblad schrijft: "Melkert vindt dat de `theologie van de privacy' moet wijken voor praktische oplossingen".
Is dit verkiezingsretoriek op zijn Pims of een serieuze aanval op de Grondwet? Wat bedoel je eigenlijk precies? Pleiten tot afschaffing van grondwetsartikelen is niet zonder gevaar, dat bleek onlangs wel.
Het recht op privacy is neergelegd in de Grondwet in de artikelen 10 (persoonlijke levenssfeer), 11 (lichamelijke integriteit), 12 (huisrecht) en 13 (communicatiegeheim). Daarnaast is het recht op privacy ook neergelegd in een aantal internationale mensenrechtenverdragen waarbij Nederland partij is, zoals het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens en het Internationaal Verdrag ter Bescherming van Burgerlijke en Politieke rechten. Deze verdragen bevatten verder weinig theologie, of het moet het geloof in de onaantastbare menselijke waardigheid zijn.
Maar je staat niet alleen. CDA-havik Joop Wijn wil een database met vingerafdrukken voor alle Nederlanders. Erkend heupschutter Bolkestein vindt privacy ook al overgewaardeerd. Roger - zonder portefeuille - van Boxtel pleitte recentelijk voor een algemene identificatieplicht. Wijn en van Boxtel waren dan ook genomineerd voor de Big Brother Awards. Joop Wijn liet de organisatie weten dolgraag de prijs te winnen en demonstreerde daarmee een stuitend cynisme. Overigens won VVD-staatssecretaris De Vries de prijs voor haar 180 graden draai rond de bescherming van verkeersgegevens.
De tegenstelling die telkens wordt opgeroepen tussen privacy en veiligheid is vaak een schijntegenstelling. Een identificatieplicht voorkomt geen terreuraanslagen. Bovendien is het recht op privacy niet ongeclausuleerd. De Grondwet laat genoeg ruimte open voor een afweging tussen het grondrecht en andere cruciale belangen, zoals de rechten van anderen en de bestrijding van de misdaad. Een beperking van het recht op privacy moet wel gebeuren met een bepaald doel, en onder strikte voorwaarden. Dat wil zeggen dat een inbreuk alleen gerechtvaardigd is indien de beperking noodzakelijk is in een democratische samenleving.
'Ik heb toch niets te verbergen' is het veelgehoorde commentaar van de Nederlanders op het recht op privacy. Men lijkt niet te beseffen dat opgegeven privacy zich slechts moeilijk laat terugwinnen. En ook mensen die niets te verbergen hadden werden stelselmatig afgeluisterd in de DDR en andere Oostbloklanden. Uitholling van de grondrechten zal uiteindelijk niet bijdragen aan het subjectieve veiligheidsgevoel.
Kiezers hebben meer aan concrete plannen die veiligheid bevorderen dan aan gratuite kritiek op het recht op privacy. Door van privacy de zondebok te maken voor alle onveiligheid van onze samenleving gaan politici de echte keuzen uit de weg. Daar is niemand bij gebaat. Ik vertrouw erop dat je deze vergissing snel ongedaan maakt, want je hebt het vast niet zo bedoeld.
Succes, en een vriendelijke groet,
Lodewijk Asscher
[21 februari 2002]