*) Onderstaand artikel komt uit Surf Magazine. Hier kunt u een gratis abonnement op nemen.
Er is een fundamenteel probleem met mobiele communicatie: het netwerk van de telecomproviders is feitelijk niet bedoeld voor gebruik binnen gebouwen. Dat breekt ons op nu op, want de steeds betere isolatie houdt niet alleen kou buiten, maar ook radiosignalen.
“De gevels van moderne gebouwen bestaan uit veel metaal en gecoat glas”, legt Jan Markslag uit. Als medewerker Technische innovaties en netwerkbeheer bij de Universiteit Twente weet hij dat het telefoniesignaal daar in de meeste nieuwe gebouwen haast niet doorheen komt. “En we denken dat het alleen maar erger gaat worden. Als je een hogere dekking en bandbreedte wilt hebben, ga je naar hoge frequenties. Dan wordt die afscherming nog veel problematischer.”
Dat komt slecht uit, want veel instellingen voeren een ‘mobiel tenzij’-beleid. Vaste telefoons vind je straks alleen nog bij de receptie. Bovendien spelen mobiele communicatie en informatie een steeds grotere rol in werk, studie en leven, mede door de cloud. In een faculteitsgebouw met honderden studenten en medewerkers moeten evenzoveel mobieltjes voortdurend verbinding kunnen maken met elkaar en met allerlei diensten. En ook andere apparatuur komt los van de kabel.
Grote ambities bij Universiteit Twente
De oplossing voor de dekkingsproblemen is een inpandig antennesysteem. Bij de Universiteit Twente is dat bijvoorbeeld geïnstalleerd in het gebouw Meander. Maar het gebruikte systeem is alleen geschikt voor het KPN-netwerk. Markslag: “T-Mobile is onze nieuwe mobiele partner, dus voor de meeste medewerkers werkt dat antennesysteem niet meer. En studenten hebben sowieso de meest diverse providers.”
Dit was aanleiding voor de Universiteit Twente om mee te doen aan de Surf-wedstrijd Inpandige Connectiviteit (zie onder). Markslag: “We willen kijken naar een multiprovider-systeem, dat dus alle providers ondersteunt. Dat is kostenefficiënt en geeft ons ook meer vrijheid om van provider te wisselen.”
Maar daar blijft het niet bij: “We staan aan de vooravond van de nodige nieuwe ontwikkelingen. Binnenkort komt 5G, met een heleboel leuke beloftes. Die zullen in het project zo veel mogelijk worden meegenomen. Je krijgt veel meer snelheid, maar ook een hele snelle reactietijd met allerlei nieuwe mogelijkheden.”
“En gaan wifi en 5G naar elkaar toe groeien? Zodat je hybride access-points krijgt met zowel 5G als wifi? Er liggen nog een heleboel vragen. Daar proberen we de komende tijd antwoorden op te vinden, zodat we weten waar we in moeten investeren.”
Zeker is dat 5G heel belangrijk gaat worden op de campus. “Als technische universiteit wil je daar zo vroeg mogelijk op inspelen. Bij een groot bedrijf als T-Mobile sta je dan normaal gesproken achter in de rij, maar nu we samenwerken met Surf als sterke coöperatie is dat heel anders.”
Standaard voor indoorverbindingen
T-Mobile doet inderdaad enthousiast mee aan de pilot, evenals Spie, een mobiele netwerkebouwer. “Iedereen zit in de meewerkmodus”, verklaart Maurice van den Akker, teamhoofd Draadvrije Netwerkdiensten bij Surf. “We hopen tot een multiprovider-architectuur te komen die een standaard kan bieden voor indoor-dekking in Nederland. Dat gaat iedereen een hoop geld schelen.”
Van den Akker ziet dat de vraag naar beveiligde draadloze bandbreedte, via diverse types radiocommunicatie, steeds groter wordt: “Niet alleen voor mobiele apparaten van studenten, maar bijvoorbeeld ook voor onderzoeksapparatuur en voor sensoren die je in gebouwen plaatst om CO2 en dergelijke te meten.”
“Onze visie is dat de campus daar straks klaar voor moet zijn. Voor inpandig verkeer kijken we naar vier netwerklagen: wifi, 4G/5G (al dan niet met een licentievrije frequentie), een netwerklaag voor het internet of things en ten slotte, voor de toekomst, millimeterwave. Dat gebruikt hoge frequenties voor hoge bandbreedte op korte afstand.”
Het is belangrijk om niet op één paard te wedden, benadrukt Van den Akker. Studenten brengen technologische keuzes mee van hun eigen telecomleveranciers, en die moeten op de campus gewoon werken. Dat vereist een goede, veilige infrastructuur, liefst met overlap tussen de technologieën, zodat je bijvoorbeeld via wifi kunt telefoneren als 5G uitvalt.
Hoe druk is het in de bieb?
Overlap tussen technologieën biedt ook kansen voor het internet of things, denkt Jan Markslag. “We willen een smart library gaan ontwikkelen. Het mooiste zou zijn om onder de bureaus sensoren te plaatsen. Je kunt dan met een app op afstand kijken hoe druk het is in de bibliotheek: of het de moeite waard is om daar naartoe te fietsen. En ben je er eenmaal, dan kun je bij de ingang zien waar nog plekken vrij zijn.”
Tegenwoordig doe je zoiets met LoRaWAN-radiotechniek: die vraagt heel weinig energie, zodat je een sensor vijf jaar op één batterijtje kan laten draaien. Maar 5G en mogelijk wifi zijn daar in de toekomst ook geschikt voor. “Dan hoef je geen apart netwerk aan te leggen. Tel uit je winst.”
Surf-wedstrijd Inpandige Connectiviteit
De pilot is het resultaat van een wedstrijd die Surf uitschreef: welke instelling heeft de interessantste use-case voor nieuwe vormen van inpandige connectiviteit? De prijs voor de winnaar was een gratis pilot van Surf. De Universiteit Twente won. Ze bood niet alleen een uitdagend gebouw, maar ook een gemotiveerd en ervaren team, plus de bereidheid om tijd en eigen middelen in de pilot te steken.
*) Photo by Andrei koscina on Unsplash