Richtlijn splijt de geesten ook in Europees Parlement nog

Nieuw auteursrecht compromis tussen Big Tech en Big Copyright

Dinsdagmiddag 26 maart 2019 nam het Europees Parlement een nieuwe versie van de lang betwiste Richtlijn inzake Auteursrechten in de Europese Unie aan. Nederlandse parlementariërs stemden overwegend tegen, net als de Nederlandse regering eerder tegen de vorige versie stemde.

Het Europees Parlement heeft dinsdagmiddag in ruime meerderheid ingestemd met de nieuwe auteursrechtenrichtlijn: 348 Europarlementariërs stemden voor, 274 tegen, 36 onthoudingen. Uit de lijst van de stemming (p.52, Ael Voss, Am 271) blijkt dat de meningen binnen de Europese fracties ook ernstig verdeeld waren: VVD, D66, PvdA en GroenLinks blijven tegen en CDA voor met de grote christendemocratische fractie.

De twijfel groeide ook, zoals bij SP-fractievoorzitter Dennis de Jong die ‘om ging’: ‘Mooie wetgeving is het allemaal niet. Zoals enkele lidstaten, waaronder Nederland, in een verklaring laten weten, blijft er nog teveel onduidelijk. Maar de hoofdlijn is wel duidelijk: zo min mogelijk overlast voor de internetgebruiker en een redelijke vergoeding voor artiesten. Juist door de aanvullende waarborgen die er nu in de richtlijn zijn ingebouwd, hebben we er als SP vertrouwen in dat we akkoord kunnen gaan. Maar we zien dit niet als vrijbrief voor internetcensuur.’

Lang soebatten

Vervolgens staat de naam van De Jong echter bij degenen die zich van stemming onthielden. Overigens werd eerst met een nipte meerderheid het voorstel weggestemd om apart over amendementen te stemmen. Die stemming was vooral bedoeld om het fel bekritiseerde Artikel 13 te kunnen aanpassen. Dat debat zou wederom een Toren van Babel hebben opgetrokken en de meerderheid had daar geen zin meer in.

De auteursrechtenorganisaties Buma Stemra, NVPI Audio, Platform Makers, Stomp, NMUV en VMM stuurden een open brief aan de Nederlandse leden van het Europees Parlement om voor te stemmen. Ze uitten ook op Netkwesties hun instemming Ook uitgevers waren pro richtlijn, de internetindustrie is tegen.

In de zomer van 2018 stemde het Europees Parlement tegen de toen voorliggende versie. Op 12 september schaarde een meerderheid van de parlementsleden zich wel achter het aangepaste voorstel. Sindsdien vonden lange onderhandelingen plaats tussen de Europese lidstaten, de Commissie en het Parlement. Onenigheid bleef. Een tiental landen, waaronder Nederland België en Duitsland, keurden de compromistekst van 2018 af. Uiteindelijk vonden Frankrijk en Duitsland alsnog een bilateraal akkoord, dat half februari 2019 de goedkeuring kreeg van de Europese onderhandelaars en van de lidstaten.

In een persbericht jubelde de Europese Commissie in februari 2019 reeds dat het compromis voor alle partijen gunstig uitpakt. Idem dito probeert het Europees Parlement de gemoederen te sussen. Evenzeer wordt in de vragen en antwoorden een positief beeld geschetst.

Geen linkbelasting

Het was niet eens eenvoudig om een laatste tekst online te vinden, er liep van alles door elkaar. Ook snel commentaar her en der was niet zelden op onjuiste versies gebaseerd, of op zijn best op een Engelse versie. Zoals dat tegenwoordig gaat: je leest allerhande meningen, over fel verzet ook, maar de inhoud van de wet blijft achterwege. Zoals we kennen van Nederlandse parlementaire verslaggeving: de inhoud doet er niet toe, de meningen des te meer.

Dankzij hulp van Nederlandse EP-voorlichting in Den Haag kregen we de uiteindelijke tekst in het Nederlands. Door de combinatie van compromis tussen zo ver uiteenlopende opvattingen en vertaling is het stuk bepaald niet fraai geworden. Er staat een aantal belangrijke kwesties in die nauwelijks aandacht kregen, voor latere behandeling.

Het ging vooral om artikel 11 en 13, maar om het makkelijk te maken zijn dat de artikelen 15 en 17 geworden: de strijd tussen ‘big tech’ en ‘big copyright’, populair vertaald: moeten Facebook en Google (YouTube) gaan betalen voor het publiceren van materiaal van fragmenten van, of zelfs links naar Europese video, muziek en artikelen (17) en voor links (15)?

Met die zogenoemde linkbelasting valt het definitieve besluit mee:

Artikel 15

“Bescherming van perspublicaties met betrekking tot onlinegebruik

1.  De lidstaten verlenen in een lidstaat gevestigde uitgevers van perspublicaties de in artikel 2 en artikel 3, lid 2, van Richtlijn 2001/29/EG bedoelde rechten voor het onlinegebruik van hun perspublicaties door aanbieders van diensten van de informatiemaatschappij.

De in de eerste alinea bedoelde rechten gelden niet voor particulier of niet-commercieel gebruik van perspublicaties door individuele gebruikers.

De krachtens de eerste alinea verleende bescherming geldt niet voor handelingen op het gebied van hyperlinking.

De in de eerste alinea bedoelde rechten gelden niet voor het gebruik van losse woorden of zeer korte fragmenten van een perspublicatie.

Lid 1 is niet van toepassing op perspublicaties die voor het eerst gepubliceerd zijn vóór ... [de datum van inwerkingtreding van deze richtlijn].”

Uitleg:

Lid 1 gaat over het verzamelen en linken, zeg maar Google News en linken in Google Search van artikelen. Maar het geldt niet voor hyperlinks en ‘zeer korte fragmenten’ en links naar alle tot 2021 gepubliceerde artikelen.

Nog steeds geldt de simpele regel in de praktijk dat makers en exploitanten willen dat hun artikelen gevonden en aangeklikt worden. Google kan er eenvoudig voor zorgen dat uitgevers die te lastig zijn, bijvoorbeeld door maar 5 woorden per vermelding toe te staan, dan veel lager in de zoekresultaten komen. Of Google News helemaal opdoeken.

Het  fel bekritiseerde Artikel 17 (=13)

Het hele artikel dan maar, met in vet de belangrijkste passages:

"Gebruik van beschermde content door aanbieders van een onlinedienst voor het delen van content

1.  De lidstaten voorzien erin dat een aanbieder van een onlinedienst voor het delen van content, voor de toepassing van deze richtlijn een handeling verricht van mededeling aan het publiek of een handeling van beschikbaarstelling voor het publiek, wanneer hij het publiek toegang verleent tot auteursrechtelijk beschermde werken of andere beschermde materialen die door de gebruikers ervan zijn geüpload.

Een aanbieder van een onlinedienst voor het delen van content moet daarom toestemming krijgen van de in artikel 3, leden 1 en 2, van Richtlijn 2001/29/EG bedoelde rechthebbenden, bijvoorbeeld door het sluiten van een licentieovereenkomst, teneinde werken of andere materialen mee te delen of beschikbaar te stellen voor het publiek.

2.  De lidstaten voorzien erin dat, indien een aanbieder van een onlinedienst voor het delen van content toestemming krijgt, bijvoorbeeld door het sluiten van een licentieovereenkomst, die toestemming ook betrekking heeft op handelingen die worden verricht door gebruikers van de onder artikel 3 van Richtlijn 2001/29/EG vallende diensten wanneer zij niet op commerciële basis handelen of indien hun activiteit geen significante inkomsten genereert.

3.  Wanneer een aanbieder van een onlinedienst voor het delen van content een handeling van mededeling aan het publiek of een handeling van beschikbaarstelling voor het publiek verricht, onder de in deze richtlijn vastgestelde voorwaarden, is de in artikel 14, lid 1, van Richtlijn 2000/31/EG vastgestelde beperking van de aansprakelijkheid niet van toepassing op situaties die onder dit artikel vallen.

De eerste alinea van dit lid laat de mogelijke toepassing onverlet van artikel 14, lid 1, van Richtlijn 2000/31/EG op die dienstverleners voor doeleinden die buiten het toepassingsgebied van deze richtlijn vallen.

4.  Als geen toestemming wordt verleend, zijn aanbieders van een onlinedienst voor het delen van content aansprakelijk voor niet-toegestane handelingen van mededeling aan het publiek, met inbegrip van het beschikbaar stellen voor het publiek, van auteursrechtelijk beschermde werken en andere materialen, tenzij de dienstverleners aantonen dat zij:

a)  alles in het werk hebben gesteld om toestemming te krijgen, en

b)  overeenkomstig strenge sectorale normen op het gebied van professionele toewijding, alles in het werk hebben gesteld om ervoor te zorgen dat bepaalde werken en andere materialen waarvoor de rechthebbenden hun de nodige toepasselijke informatie hebben verstrekt, niet beschikbaar zijn, en in ieder geval

c)  na ontvangst van een voldoende onderbouwde melding van de rechthebbenden, prompt zijn opgetreden om de toegang tot de werken en andere materialen in kwestie te deactiveren of deze van hun websites te verwijderen, en alles in het werk hebben gesteld om toekomstige uploads ervan overeenkomstig punt b) te voorkomen.

5.  Bij het bepalen of de dienstverlener zijn verplichtingen uit hoofde van lid 4 is nagekomen en in het licht van het evenredigheidsbeginsel moet onder meer rekening worden gehouden met de volgende elementen:

a)  het type, het publiek en de omvang van de diensten en het soort werken of andere materialen die door de gebruikers van de dienst zijn geüpload; en

b)  de beschikbaarheid van passende en doeltreffende middelen en de kosten daarvan voor dienstverleners.

6.  De lidstaten voorzien erin, met betrekking tot nieuwe aanbieders van een onlinedienst voor het delen van content waarvan de diensten gedurende minder dan drie jaar beschikbaar waren voor het publiek in de Unie en die een jaaromzet hebben van minder dan 10 miljoen EUR, berekend overeenkomstig Aanbeveling 2003/361/EG van de Commissie (20) , dat de voorwaarden uit hoofde van de aansprakelijkheidsregeling van lid 4 beperkt zijn tot de naleving van lid 4, onder a), en tot prompt optreden, na ontvangst van een voldoende onderbouwde melding, om de toegang tot de gemelde werken of andere materialen te deactiveren of die werken of andere materialen van hun websites te verwijderen.

Wanneer het gemiddelde aantal maandelijkse unieke bezoekers van deze dienstverleners meer dan 5 miljoen bedraagt, berekend op basis van het voorgaande kalenderjaar, moeten zij ook aantonen dat zij alles in het werk hebben gesteld om verdere uploads van de werken en andere materialen in kwestie waarvoor de rechthebbenden de nodige toepasselijke informatie hebben verstrekt, te voorkomen.

7.  De samenwerking tussen de aanbieders van een onlinedienst voor het delen van content en de rechthebbenden leidt niet tot het voorkomen van de beschikbaarheid van door gebruikers geüploade werken of andere materialen die geen inbreuk maken op het auteursrecht en naburige rechten, ook niet wanneer deze werken of andere materialen vallen onder een uitzondering of beperking.

De lidstaten zorgen ervoor dat gebruikers in elke lidstaat kunnen gebruikmaken van elk van de volgende bestaande uitzonderingen of beperkingen wanneer zij door gebruikers van onlinediensten voor het delen van content gegenereerde content uploaden en beschikbaar maken:

a)  citaat, kritiek, recensie;

b)  gebruik voor een karikatuur, parodie of pastiche.

8.  De toepassing van dit artikel leidt niet tot een algemene toezichtsverplichting.

De lidstaten bepalen dat aanbieders van een onlinedienst voor het delen van content rechthebbenden op hun verzoek passende informatie verstrekken over de werking van hun praktijken met betrekking tot de in lid 4 bedoelde samenwerking en, indien licentieovereenkomsten worden gesloten tussen dienstverleners en rechthebbenden, informatie over het gebruik van content die onder de overeenkomsten valt.

9.  De lidstaten voorzien erin dat aanbieders van onlinediensten voor het delen van content een doeltreffend en snel klachten- en beroepsmechanisme invoeren dat beschikbaar is voor de gebruikers van hun diensten in geval van geschillen over het deactiveren van de toegang tot of het verwijderen van door hen geüploade werken of andere materialen.

Wanneer rechthebbenden verzoeken om de toegang tot hun specifieke werken of andere materialen te deactiveren of die specifieke werken of andere materialen te verwijderen, motiveren zij de redenen voor hun verzoek naar behoren. Klachten die in het kader van het in de eerste alinea bedoelde mechanisme worden ingediend, worden onverwijld behandeld en besluiten om geüploade content ontoegankelijk te maken of te verwijderen, worden onderworpen aan menselijke toetsing. De lidstaten voorzien er ook in dat er voor geschillen mechanismen voor buitengerechtelijke geschillenbeslechting beschikbaar zijn. Deze mechanismen maken het mogelijk dat geschillen onpartijdig worden beslecht en ontnemen de gebruiker niet de door de nationale wetgeving geboden rechtsbescherming, onverminderd de rechten van gebruikers om een beroep te doen op efficiënte rechtsmiddelen. Met name zorgen de lidstaten ervoor dat de gebruikers toegang hebben tot een rechtbank of een andere bevoegde rechterlijke instantie om het gebruik van een uitzondering of beperking op het auteursrecht en naburige rechten te laten gelden.

Deze richtlijn heeft geen gevolgen voor rechtmatig gebruik, zoals op grond van uitzonderingen of beperkingen waarin het Unierecht voorziet, en leidt niet tot de identificatie van individuele gebruikers, noch tot de verwerking van persoonsgegevens, tenzij overeenkomstig Richtlijn 2002/58/EG en Verordening (EU) 2016/679.

Aanbieders van een onlinedienst voor het delen van content delen hun gebruikers in hun voorwaarden mee dat zij werken en andere materialen kunnen gebruiken op grond van uitzonderingen of beperkingen op het auteursrecht en naburige rechten waarin het Unierecht voorziet.

10.  Vanaf ... [datum van inwerkingtreding van deze richtlijn] organiseert de Commissie in samenwerking met de lidstaten dialogen met belanghebbenden om beste praktijken te bespreken voor de samenwerking tussen aanbieders van een onlinedienst voor het delen van content en rechthebbenden. De Commissie verstrekt, in overleg met aanbieders van een onlinedienst voor het delen van content, rechthebbenden, gebruikersorganisaties en andere relevante belanghebbenden, en rekening houdend met de resultaten van de dialogen met belanghebbenden, richtsnoeren voor de toepassing van dit artikel, met name betreffende de in lid 4 bedoelde samenwerking. Bij het bespreken van beste praktijken wordt in het bijzonder rekening gehouden met het feit dat een evenwicht moet worden gevonden tussen grondrechten en het gebruik van uitzonderingen en beperkingen. Voor deze dialoog met belanghebbenden hebben de gebruikersorganisaties toegang tot adequate informatie van de aanbieders van een onlinedienst voor het delen van content over de werking van hun praktijken met betrekking tot lid 4."

De filterplicht voor de rechter

Facebook en YouTube moeten zorgdragen voor licenties van rechthebbenden zodra hun deelnemers materiaal gaan delen waarop auteursrechten rusten. Ontbreekt die licentie dan moeten ze voorkomen dat hun deelnemers video, audio en tekst publiceren waarop rechten rusten. Dit leidt dan tot de vermaledijde filterplicht.

Echter, het voorkomen van illegaal publiceren betreft een inspanningsverplichting, wat ongetwijfeld tot rechtszaken zal leiden bij vermeende overtredingen: heeft het platform zich voldoende ingespannen of kon het er niets aan doen? Dit is goed nieuws voor de advocatenkantoren. De exploitanten van auteursrechten moeten bovendien voldoende informatie aanleveren van hun beschermd materiaal. Dat lijkt een kwestie van het over de heg kieperen van een catalogus.

En wordt de vrijheid van internet ernstig beperkt? Dat valt te bezien. Zo vallen bedrijven met minder dan 10 miljoen euro omzet niet onder de regel. Het is vooral gericht op de (Amerikaanse) internetgiganten, en Nederlandse platforms hebben er waarschijnlijk weinig last van.

 Bovenal betreft het een richtlijn, die nog omgezet moet worden in nationaal recht met andere inkleuring. Voor die implementatie geldt een periode van 24 maanden, te rekenen vanaf het moment dat de richtlijn van kracht wordt na officiële publicatie. De Europese Raad moet haar oordeel nog geven.

Dat kan nog tot ver in 2021 duren. Zo heeft Nederland ook allerlei extra bepalingen gemaakt voor de nationale wetgeving voor, en uitvoering van de richtlijn voor PSD2 met ondermeer het uitwisselen van bankdata van gebruikers met hun toestemming.

De soep kan nog een paar jaar afkoelen en die wordt nu te heet gegeten. Wellicht komen Google en Facebook met de rechthebbenden tot collectieve afspraken. Waarbij kleine partijen zich verenigen, zoals ze nu vaak al doen in clubs voor auteursrechten in Nederland. Met de vraag of ook kleine makers dan voldoende worden vergoed.

Gepubliceerd

31 mrt 2019
Netkwesties
Netkwesties is een webuitgave over internet, ict, media en samenleving met achtergrondartikelen, beschouwingen, columns en commentaren van een panel van deskundigen.
Colofon Nieuwsbrief RSS Feed Twitter

Nieuwsbrief ontvangen?

De Netkwesties nieuwsbrief bevat boeiende achtergrondartikelen, beschouwingen, columns en commentaren van een panel van deskundigen o.g.v. internet, ict, media en samenleving.

De nieuwsbrief is gratis. We gaan zorgvuldig met je gegevens om, we sturen nooit spam.

Abonneren Preview bekijken?

Netkwesties © 1999/2024. Alle rechten voorbehouden. Privacyverklaring

1
0