Al vele jaren verzet ik me in debatten en met opinies op krantenpagina’s tegen de roep om de aanpak van Facebook door overheden. Met een beroep op historische gronden gebaseerd op de belangrijkste constanten in de geschiedenis: menselijke deugden en ondeugden.
Uitwassen in de samenleving zijn van alle tijden zijn en in dit tijdsgewricht komt dit via internetplatforms tot uiting. Zelfs de wapenhandel hebben we nooit aangepakt en we vinden het uitstekend dat gejakker met auto’s jaarlijks 600 Nederlanders doodt en 21.000 ernstig verwondt. Ook religies jagen velen de dood in, en maken misbruikslachtoffers, maar we staan pal voor godsdienstvrijheid.
Bovendien, al bij aanvang van het internet voor consumenten hebben we providers – de aanbieders van toegang – wettelijk gevrijwaard van aansprakelijkheid voor ongewenst verkeer, al staat dit onder druk.
Bovenal is de roep om actie tegen Facebook vaak opportunistisch, van feitenkennis gespeend en beroerd geformuleerd. Neem de oproep van Marleen Stikker en Gijs Boerwinkel van De Waag die in NRC schreven over ‘hippiemythen van Facebook’. Facebook heeft nimmer enige band gehad met hippiecultuur. Mark Zuckerberg bouwde met Facebook een app op elite-universiteit Harvard, met andere rijkeluiszoontjes, met wie hij spoedig ruzie maakte over belangen die niets met hippiecultuur van doen hadden.
De beslissende stap van Facebook naar de hegemonie was het openen van het platform voor derden met apps in 2007. Niemand protesteerde, integendeel. Het was een alom geprezen zakelijk besluit dat in lijn was met de openheid die we allen met internet vanaf den beginne betrachtten. Openheid die ook De Digitale Stad als sociaal medium voorstond maar dat faalde.
En nu ineens die acties, zoals een Facebook Farewell Party als typisch Amsterdams gratuit initiatief en verzet van Arjan Lubach. Elite die miskent dat Facebook voor het volk zo aantrekkelijk is. Dezelfde idealisten die nu Facebook bestrijden, roemden nog niet zo lang geleden de ‘Facebookrevoluties’ in Noord-Afrika. Ze mislukten.
Toch ongelijk?
Olaf Tempelman schreef recent in de Volkskrant een mooi stuk over Facebook onder de titel Zuckerbergs ideaal van een verbonden wereld leidt juist tot een versplintering. Met een beroep op de Britse schrijver E.M. Foster en diens niet te overbruggen culturele verschillen kapittelt hij de door Zuckerberg gepredikte digitale verbondenheid. Het tegendeel van hechtere binding vormt de praktijk: fragmentatie en polarisatie. Zoals Evgeny Morozov al mooi beschreef in The Net Delusion, en andere onderzoekers nog eerder.
Het is aardig als lezers van De macht van Facebook me mail sturen met ‘je had gelijk met je boek’, maar dat is slecht gedeeltelijk waar. Het vermoeden dat Mark Zuckerberg zou luisteren naar kritiek en - vooral – er naar zou handelen, is onjuist gebleken. Facebook heeft zich – uiteraard – helemaal niets aangetrokken van aanbevelingen om het platform tot een echt sociaal medium te maken. Integendeel, Facebook is zich allengs minder gaan aantrekken van kritiek. Dat heet arrogantie.
Nog meer ongelijk? Ja, ik twijfel aan de liberale opvatting dat Facebook als commercieel bedrijf de eigen regels mag bepalen, waaronder beslisregels of formules om uitingen te selecteren en reclame te tonen. Beter bekend als ‘algoritmes’ wat zoveel geleerder en omineuzer klinkt. Dit selecteren met code (letterlijk en figuurlijk is een actievere en meer kwaad veroorzakende rol van de ‘middle man’ dan van een provider:
Facebook houdt niet enkel beslisregels geheim, waardoor gebruikers nieten weten wat ze wel en niet krijgen voorgeschoteld aan uitingen van die zogenaamde vrienden, organisaties en adverteerders. Ze manipuleert er doelbewust mee, en programmeert de regels eenzijdig voor maximalisatie van reclameopbrengst.
Ten tweede paart deze cultuur van Facebook zich aan onverschilligheid over de nadelige effecten. De afgelopen maanden mocht ik twee keer in luisteren naar Edo Haveman, de Nederlandse chef-lobbyist, waarvan één keer als deelnemer in een panel. Vreemd genoeg dwong zijn smoezenboek (‘we doen er alles aan’) mij in de rol van pleitbezorger tegen Facebook.
Ten derde, en wellicht belangrijkste reden om van mening te veranderen, Facebook betoont zich met enige regelmaat kwaadaardig. Neem bijvoorbeeld het opzettelijk delen van gebruikersdata met grote partners en het lokaliseren van gebruikers die dit niet wensen. Het Cambridge Analytica schandaal was meer dan een eenmalige onhandigheid. Het inhuren van een p.r. firma om George Soros te kunnen aanvallen wees ook op bewuste kwaadaardigheid in het DNA van Facebook
Welke maatregelen?
Zelfs al ligt de allereerste oorzaak van digitale ellende in een vrije markt bij behoeften van consumenten, Facebook is te weinig gelegen aan de bestrijding ervan. Wellicht helpen regels dan toch. We hebben ook verkeersregels, consumentenrecht en een heel Wetboek van Strafrecht om het najagen van behoeften van consumenten en bedrijven te begrenzen.
Maar hoe dan? Stikker en Boerwinkel in NRC: ‘Laten we in de toekomst eerder door de bubbel heen prikken die de pr-machines van dit soort techbedrijven ons voorschotelen. Facebook is het contact met de realiteit volledig verloren. De enige manier om vrijheid, blijheid en liefde te stimuleren bij deze techgigant, is het opsplitsen van het te groot geworden bedrijf en het stellen van strengere eisen aan het losgeslagen nieuwsplatform.’
Het prettige van gratuite meningen is het gebrek aan goede argumentatie. In dit geval: ‘Facebook is het contact met de realiteit volledig verloren.’ Integendeel, Facebook beseft als geen ander dat de realiteit niet die van links Amsterdam is, maar van 2,3 miljard mensen die hun communicatie en informatievoorziening aan Facebook toevertrouwen. Juist vanwege het, op realistische behoeften aan pret en gemak waarin het fenomenaal geprogrammeerde platform voorziet.
Even onzinnig is de claim van Stikker en Boerwinkel dat Facebook ‘vrijheid, blijheid en liefde’ moet brengen. Willen we een staatsgecontroleerd algoritme dat Facebook omtovert in een positieve religie?
Stikker en Boerwinkel pleiten ook het opsplitsen van Facebook want het is ‘te groot’ geworden. Wekelijks bereiken me postings op de lijst van Unlike Us, de groep wetenschappelijke Facebook-haters die hartstochtelijk pleiten voor het opbreken van monopolies.
Welke maat van Facebook is ‘te groot’? Welke maat is nog aanvaardbaar? En hoe ga je dan splitsen? Microsoft had nog redelijk van elkaar losstaande divisies, maar de roep om splitsing kon geen gehoor krijgen. Bij Google kun je de zoekdienst van alle andere apps splitsen, maar wordt de macht dan ingetoomd?
Facebook splitsen is de facto onmogelijk, juist omdat de kracht van Facebook de uniformiteit is. Het geheel hangt samen, de software is van begin af aan strategisch beter opgebouwd dan die van Google; bijvoorbeeld de reden dat zoveel Google-diensten mislukten en dat binnenkort Google Plus naar het digitale kerkhof verdwijnt.
Concrete stappen
Wat kun je dan doen? De afgelopen maand passeerden de volgende concrete maatregelen:
* Nieuwe auteursrechten waarbij Facebook moet betalen als content met rechten van anderen op het platform wordt gepubliceerd. De uiting moet worden beperkt, anders moet Facebook langs de kassa. Dit Artikel 13 zal er vooral leiden tot meer filtering, teneinde aansprakelijkheid te voorkomen. Facebook had trouwens haar ‘algoritme’ laatst al aangepast om onderlinge communicatie tussen gebruikers weer voorrang te geven boven publicaties van derden.
* Het Duitse Bundeskartellamt eist dat Facebook het vergaren van data beperkt want dat is de basis van het de dominante marktpositie die tot misbruik leidt. Facebook mag informatie over gebruikers verzameld op websites van derden en via Instagram en Whatsapp alleen combineren met Facebook-accounts met uitdrukkelijke toestemming van de gebruiker zelf
* De Amerikaanse toezichthouder wil volgens Washington Post Facebook een ‘miljardenboete’ opleggen vanwege diverse genoemde schandalen met gebruikersdata. Voorwaarde is wel dat de FTC aantoont dat Facebook daarmee eerdere toezeggingen aangaande privacy heeft gebroken.
* Verschillende privacywaakhonden, zoals die in Frankrijk, doen onderzoek naar Facebook na klachten van ondermeer None of Your Business (NOYB) van Max Schrems. Ierland is leidend vanwege de Europese vestiging van Facebook aldaar, maar in Duitsland en Frankrijk dreigen nationale boetes.
* India wil via wetgeving Facebook, Google, Microsoft en Twitter aansprakelijk maken voor de verspreiding van nepnieuws, haatzaaien, smaad en pornografie door gebruikers; met het oog op landelijke verkiezingen in mei waarin premier Narendra Modi de macht moet verdedigen. Ze moeten berichtenstromen controleren en filteren war nodig maar ook de kwaadaardige bronnen doorgeven aan politie en veiligheidsdiensten. (Duitsland voerde in januari 2018 strafbaarheid in platforms die het haatzaaien faciliteren.)
* Een Britse parlementaire onderzoekscommissie doet in een vernietigend rapport over verspreiding van desinformatie vergaande aanbevelingen om platforms aansprakelijk te maken voor schadelijke berichten van derden. Een ethische code, te controleren door de toezichthouder op de informatiemarkt, zou het gevaar van kwaadaardige berichten voor de democratie moeten beteugelen.
Fundamentele aanpak
In navolging hiervan bepleit een deel van de Tweede Kamer, inclusief regeringspartij CDA, overheidsmaatregelen om verspreiding van desinformatie wettelijk tegen te gaan. PvdA-chef Lodewijk Asscher wil politieke advertenties transparant maken, verbieden dat ze vanuit het buitenland worden gericht op Nederlandse kiezers. En onderzoek naar aansprakelijkheid in het strafrecht voor valse digitale beïnvloeding, ook te beoordelen door een toezichthouder. (Ook Asscher veranderde van mening; in zijn proefschrift pleitte hij juist voor uitgebreide vrijheid van meningsuiting.)
Minister Kajsa Ollongren van Binnenlandse Zaken meent dat zelfregulering nog helpt en hoopt met een publiekscampagne over het gevaar van desinformatie ellende bij de Provinciale Statenverkiezingen te voorkomen
Bieden deze maatregelen soelaas?
In feite is de aanpak van Facebook drieledig:
1. Verplicht tegenhouden van uitingen, zowel desinformatie als content met auteursrechten, de meest gebezigde optie;
2. Boetes opleggen bij overtreding van bestaande wetten;
3. Facebook begrenzen met (privacy)maatregelen.
Het eerste zal ertoe leiden dat Facebook veel stringenter gaat filteren. De eigen maatregelen en afspraken met factcheckers zijn niet afdoende. Voor Facebook is dit een financiële afweging: worden boetes te hoog dan worden de filters strenger. Bovendien blijft de vraag waar de grens ligt tussen filteren van onzin en censuur, zoals bijvoorbeeld in de kwestie met pulpnieuws die universiteit Leiden zo goed aan het licht bracht.
De praktijk is weerbarstig, bij zowel zelf- of wettelijke regulering . Zo laat WhatsApp (eigendom van Facebook) al weten niet aan de Indiase eisen te kunnen voldoen vanwege haar beveiliging van berichten met end-to-end encryptie. Waardoor het bekijken van de inhoud onmogelijk is. ‘Het zou ons dwingen WhatsApp opnieuw te ontwerpen, wat zou leiden tot een ander product dat niet meer fundamenteel vertrouwelijk zou zijn’, aldus woordvoerder Carl Woog tegen Bloomberg.
Effectief is meestal wel het gestrekte been van boetes die ten koste gaan van de winst, zoals de ‘miljarden’ in de Verenigde Staten. Die jagen goed schrik aan bij aandeelhouders die vervolgens eisen dat Facebook het leven betert. Zo werkt kapitalistische correctie. Maar tast dit de macht van Facebook en zijn schadelijke werking fundamenteel aan?
Grootste probleem blijft het datagraaien door Facebook. Daar helpt de nieuwe Europese privacyverordening AVG kennelijk ook niet afdoende tegen. Het verkrijgen van ‘consent’ of toestemming van gebruikers blijkt nog immer eenvoudig.
Praktisch gezien hebben deze maatregelen dus weinig effect. Maar Facebook heeft z’n goodwill verspeeld met steeds weer dezelfde smoezen en excuses achteraf. ‘Wil niet luisteren wil moet maar voelen’, zei vader vroeger. Dat hielp.
Als ik dan toch ‘om’ moet en ga bepleiten dat Facebook wel aangepakt moet worden, dan zou een radicale maatregel soelaas bieden: verbiedt het datagraaien mordicus. Welk recht hebben bedrijven eigenlijk om persoonsgegevens te verzamelen?
Maar dat vereist een nieuwe privacywet. Het idee werk ik nader journalistiek uit met ons expertpanel.