In een opiniestuk stelt Sheikh zich voor hoe kunstmatige intelligentie (artificial intelligence of AI) "de oude wereld" terug kan brengen, "een wereld vol magie en bijgeloof". Wanneer boven het artikel niet vermeld was dat Sheikh senior wetenschapper is bij de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR), had ik niet gereageerd. Want ik ben ook dol op 'science fiction'. Maar daarbuiten heb ik helemaal geen zin om te "moeten wennen aan een wereld met wonderlijke nieuwe wezens", die Sheikh hier voorstelt. En voor wie dat wel wil, zijn er toch genoeg andere stimulerende middelen?
Sheikh vindt dat we gauw af moeten van overdreven optimisme of pessimisme ten aanzien van nieuwe technologie. Immers, steeds vaker verdeeld in deze twee kampen, vergeten we misschien de juiste vragen te stellen. Dat toepassing van digitale technologie altijd kritisch moet worden geëvalueerd, ben ik met hem eens, maar daarna scheiden onze wegen.
Aan zijn stelling "AI kan rationaliteit veranderen in bijgeloof" kleven twee grote bezwaren. Ten eerste ziet Sheikh over het hoofd dat die oude wereld voor velen niet altijd een pretje was. Mythes en legenden dienden om de groep bij elkaar te houden, teneinde de overlevingskans voor de meesten te vergroten. En wie ook niet-westerse, traditionele beschavingen bij het technologiedebat wil betrekken, ontdekt dat zij juist hun traditie verlaten.
Tot dit inzicht kwam techniekfilosoof Yuk Hui van de Leuphana University. Hij concludeert dat het “niet alleen mogelijk is maar ook noodzakelijk om uiteenlopende traditionele opvattingen van technologie ('cosmotechnics') te heroverwegen en re-evalueren teneinde de huidige technologische globalisering, gekenmerkt door totale vernietiging van technodiversiteit, in een nieuw perspectief te plaatsen”.
Tegenwicht voor Sillicon Valey
Ten tweede dient AI de belangen (ratio) van een kleine groep, de opdrachtgevers van algoritmeprogrammeurs. Dit versterkt de voorsprong van 'Silicon Valley' en kapitaal boven arbeid en bedreigt het huidige kapitalistische systeem en de biosfeer. Vooral dat laatste baart Hui zorgen. Hij en collega Pieter Lemmens achten het “pragmatischer en diplomatieker” te onderzoeken of het mogelijk is parallelle 'cosmotechnics' in een dialoog voor te stellen.
Hun leermeester, de Franse techniekfilosoof Bernard Stiegler gaf de urgentie van dit vraagstuk al aan: als we weer niet opletten, dan wordt de marktmacht van enkele Amerikaanse beursbedrijven (die het ooit hippe 'Silicon Valley' gekaapt hebben) opnieuw alleen maar groter, met voor steeds meer mensen nadelige gevolgen: ‘Het kapitalisme moedigt de uitoefening van psycho-power via de noösfeer aan.’ We moeten internet ‘op de een of andere manier omvormen, zodat het kan dienen als basis voor een nieuw systeem van wereldwijde ecologische en sociale zorg en aandacht.’
In een artikel in Glimpse citeert Lemmens: ‘Het diepste probleem van het Antropoceen zit niet in het klimaat, de ecologische en de energiecrisis als zodanig, hoe acuut ook. Deze crises zijn slechts symptomen van de meer fundamentele crisis in de klimatologische omstandigheden van de menselijke geest.
Als toepassing van AI dan toch onvermijdelijk is, en daar lijkt het op, dan stelt hij voor een globaal netwerk te bouwen van sensoren. Dat moet rechtstreeks ten goede komen aan het welbevinden van alle mensen, waar ook ter wereld. Het lijkt me een stuk concreter dan het fatalisme van Sheikh.
Ook de Amerikaanse mediaprofessor Douglas Rushkoff zoekt (zoals in Throwing rocks at the Google Bus) naar concrete mogelijkheden om de grote economische schade tegen te gaan die het ‘platformkapitalisme’, gedreven door AI, wereldwijd aanricht in lokale gemeenschappen.
Ook vestig ik hoop op de concrete stappenplannen van bijvoorbeeld Moira Weigel en Ben Tarnoff, die over de 'zelfreguleringstactiek van Facebook' schrijven (‘Rather than trying to humanise technology, then, we should be trying to democratise it’) en dat van André Stalz. Ze sluiten naadloos aan op Stiegler en Rushkoff.
Ik hoop op dit soort wetenschappelijk tegenwicht voor ‘een soort wereld waarin technologie en meditatie niet zover van elkaar af staan’, zoals Sheikh zich voorstelt. Want is het hoofddoel van wetenschap niet juist onttovering van de wereld?