Het fundament van de geschiedenis van internet, waarvoor Nederland in Europa een leidende rol speelde is decentraal: je verbindt computers die zelfstandig draaien met gebruikers die soeverein zijn met hun gegevens. Hoe makkelijk kon het zijn?
In de hier gepubliceerde geschiedschrijving van internet in Europa en Nederland werd ook een sprookje ontkracht: dat de decentrale opzet een gevolg van de Koude Oorlog was: bij een Russische raketaanval op één van de computercentra in de VS zou het (inter)netwerk blijven draaien. Nee, de reden was economisch en wetenschappelijk: universiteiten konden elkaars computerkracht en toepassingen gebruiken, wat minder budget vereiste. Zo werkt internet deels nog steeds.
Er was geen sprake van dat een centrale instantie diensten zou aanbieden en data zou verzamelen en verwerken. Hooguit zouden organisaties van wetenschappers centraal de afspraken bewaken en domeinen verdelen en verbinden. Dat was moeilijk genoeg. Het is uitgebreid na te lezen in de interviews met de Nederlandse ‘aartsvaders’ van internet.
Het vraaggesprek met Walter Hoogland vertelt uit eerste hand hoe het liep met de uitvinding van het World Wide Web met Tim-Berners Lee. Hij ontwikkelde het www bij natuurkunde-instituut Cern in Zwitserland, maar ging met zijn vinding werken voor het MIT in Boston. Dit was één van de oorzaken dat de commercialisering aan de neus van Europa voorbij ging. De rest werd geschiedenis met browser Netscape.
Berners-Lee maakte er geen geld mee en bleef vanuit MIT zijn vernuft inzetten in het publieke domein. Keer op keer waarschuwde hij tegen commercialisering en centralisering van internet. En probeerde er actief tegen op te treden met onder meer de oprichting van het Open Data Institute voor het delen van data en project Solid.
Vol gas naar nieuw internet
Maar Berners-Lee moet helaas vaststellen dat zijn pleidooien en publieke initiatieven weinig baten. Je moet het strijdperk van de machthebbers zelf betreden: dus met een bedrijf dat een alternatief biedt voor het gecentraliseerde datagraaien van Facebook, Amazon en Google. (Waarin wij berusten uit gemakzucht). Startup Inrupt is het gevolg.
‘De bedoeling is werelddominantie’, grapt de 63-jarige Brit tegenover Katrina Brooker van Fast Company die in Boston een interview afneemt over zijn startup. Waarmee hij nog één keer de internetwereld op z’n kop probeert te zetten; bijna letterlijk.
Inrupt is een team van briljante wetenschappers, onder wie de Belg Ruben Verborgh, die ervan overtuigd zijn dat de decentrale structuur van het internet in ere hersteld moeten worden in alle lagen. Ook voor communicatie tussen gebruikers onderling. Zoals die met klassieke mail en postbussen nog wel bestaat, maar meer en meer is vervangen door Facebook chat en Gmail.
In een persoonlijke verklaring van 28 september 2018 zegt Berners-Lee een poosje vrijaf te nemen bij MIT, om zich met Inrupt volledig op het bedrijfsmatig uitwerken van het project Solid te storten. Het doel: individuen de macht teruggeven over hun data en online communicatie: ‘personal empowerment through data’.
‘Solid verandert het huidige model waarin gebruikers persoonlijke gegevens moeten overdragen aan digitale reuzen in ruil voor veronderstelde waarde. Zoals we allemaal hebben ontdekt, was dit niet in ons belang. Solid heet de wijze waarop we het evenwicht herstellen - door iedereen volledig controle te geven over gegevens, persoonlijk of niet, op een revolutionaire manier.
…Het geeft elke gebruiker de keuze waar gegevens worden opgeslagen, welke specifieke mensen en groepen toegang hebben tot bepaalde elementen en welke apps u gebruikt. Hiermee kunt u, uw familie en collega's, gegevens met iedereen verbinden en delen. Hiermee kunnen mensen tegelijkertijd met dezelfde apps naar dezelfde gegevens kijken.’
Ook een Nederlands idee
Nieuw is het idee niet, het is al een aantal malen beschreven en ondermeer de basis van de Nederlandse Qiy Foundation, als ideaal verwoord in het boek ‘Privacy bestaat niet’ (2014, verkrijgbaar via Netkwesties). Qiy staat hoog op de agenda van de Europese Commissie, ministeries van Economische Zaken en Binnenlandse Zaken en enkele bedrijven. Maar daadkracht ontbreekt bij oeverloos overleggende ambtenaren. Een grote voorsprong dreigt verloren te gaan.
Dan is daar Berners-Lee met zijn kracht en vooral mondiale invloed. Maar gaat het hem wel lukken door te breken met wat hij noemt een ‘big web-wide computer’? Qiy heeft moeten vaststellen dat het al een hels karwei is om uit te leggen wat je precies bedoelt.
Neem de website van Ruben Verborgh. De Belg van Inrupt schrijft: ‘Of course, I practice what I preach and publish my own data as Linked Open Data. You can query my data live on the Web, even across multiple datasets. Klik maar eens, om te bemerken dat het net zo warrig is als het fraaie zwarte haar van Ruben zelf.
Ik heb het vergeleken met internetbankieren, louter voor een begrip: je geld staat op je rekening en je bepaalt zelf wie het krijgt. Met data is het een moeilijker verhaal: je hebt die in een eigen omgeving, op een eigen apparaat of beveiligd in de cloud. Je verschaft inzage in je persoonlijke data zonder dat die in bezit of in beheer komen bij een Facebook, Amazon of Ahold/Bol.com.
Idealistisch medisch dossier
In Nederland brengt MedMij dit principe in praktijk voor onze medische data. Het is de bedoeling dat iedereen vanaf 2020 zelf de medische data gaat beheren en derden toegang kan geven tot een deel van de gegevens voor een bepaalde tijd. Gaat dat lukken? Ik was er kritisch over in een artikel in het FD, en De Groene verklaard het initiatief al als mislukt.
Dianda Veldman van de Patiëntenfederatie Utrecht gelooft echter dat persoonlijke gezondheidsomgevingen of PGO’s in een open zorgmarkt de machtsverhoudingen revolutionair zullen verbeteren. ‘Van oudsher weet de dokter alles en de patiënt niets. De geïsoleerde positie van de dokter als een medicijnman in de grot zal verdwijnen. Patiënten weten straks alles over hun medicatie en genoten zorg, maar ook over hun DNA en genoom, en dus hun aanleg voor ziektes.’
Dit geïdealiseerde vergezicht voor de medische wereld lijkt op dat met alle digitale data van Berners-Lee, van Qiy, van m’n boeken ‘De macht van Facebook’ en ‘Privacy bestaat niet’; een even noodzakelijk als – hopelijk - onontkoombaar herstel van scheefgegroeide digitale verhoudingen. Maar krijg je het in praktijk voor elkaar?
En boeiend de vraag: zou bijvoorbeeld Alphabat op grond van dit principe, in eigen huis niet een soort alternatief voor Google kunnen ontwikkelen? En het dan ook begrijpelijk en attractief presenteren, wat met veel andere Google-startups milsukte?
Nerds zijn daar niet zo goed in, behalve bij onder meer Facebook, dat op briljante wijze uiterst complexe code voor deelnemers weet te presenteren in ongeëvenaard prettige bediening van publicatie en communicatie via beeldschermen. Dat wordt uit het oog verloren bij de vaak gratuite kritiek op Facebook.
Maar zoals ooit een mondiale gemeenschap het internet wist te maken en vanaf 1993 het world wide web, zo kunnen allen van goede wil zich sterk gaan maken voor het ideaal van Tim Berners-Lee voor een nieuwe online wereld. De tijd is er rijp voor.
En opnieuw zou Nederland daarin, wellicht met Qiy, wetenschap, universiteiten en de community van digitale oud- en jonggedienden, Europees voortrekker in kunnen zijn. Hebben we de moed, durf en energie om het op te pakken?