Op 17 augustus berichtte de NRC over privacyschendingen in een gemeentelijk onderzoek naar hangjongeren in Amsterdam-Zuid en Amsterdam-Noord. Het bedrijf dat in opdracht van de gemeente Amsterdam onderzoek deed, analyseerde tegen de regels in de inhoud van Facebookpagina’s van een groot aantal door de gemeente aangedragen hangjongeren en zocht naar jongeren die nog niet in beeld waren.
Ogenschijnlijk draait het hier om de vraag of regels rondom privacy en de verwerking van persoonsgegevens willens en wetens overtreden zijn. Maar deze zaak roept veel meer vragen op. Is het een goed idee als de overheid sociale media afstruint in een poging meer grip te krijgen op lastige burgers, zoals deze (potentieel) overlast gevende jongeren? Wanneer komen de rechten van burgers in het gedrang?
Deze zaak staat niet op zich. In 2011 en 2012 deed ik antropologisch onderzoek in de Diamantbuurt in Amsterdam-Zuid. Ik onderzocht hoe de nationale reputatie van de buurt als symbool van multicultureel falen doorwerkte in lokaal beleid en in het alledaags leven van buurtbewoners.
Van der Laan en de Top600
Burgemeester Van der Laan had de problemen met jonge plegers van zogenaamde high impact crime – van straatroof tot woninginbraak en geweld – zijn prioriteit gemaakt. Hij initieerde de Top600-aanpak, die bedoeld was plegers van high impact crime door een combinatie van straf en zorg op het goede pad te krijgen.
Zo’n veertig instanties schaarden zich achter een op maat gemaakte, gemeenschappelijke aanpak voor elke jongere. Dat klinkt mooi, maar het betekende dat ook jongeren die geen geharde criminelen waren en tegen wie op dat moment geen concrete verdenkingen waren, te maken kregen met een diffuus en omvattend web van surveillance, repressie en interventie.
Samen met de uitgebreide lokale veiligheidsmaatregelen, waaronder de inzet van straatcoaches en hangverboden, leidden maatregelen in dit kader tot een uitgebreid systeem van surveillance en informatievergaring gericht op één doelgroep, Marokkaans-Nederlandse hangjongeren van wie een deel zich op het criminele pad begaf.
Bovenmatige repressieve aandacht
Ik concludeerde dat de overheid erg ver ging in haar aanpak van deze groep. Dergelijke jongeren in hotspotbuurten als de Diamantbuurt kregen bovenmatig veel repressieve aandacht, in veel gevallen zonder concrete aanleiding of verdenking. Van bepaalde personen op de Top600-lijst werd hun hele dagelijks leven ‘gemuteerd’, vastgelegd in het politie-informatiesysteem.
Er werden kwistig boetes uitgedeeld voor bijvoorbeeld hangen op de verkeerde plek of op de stoep rijden. Hoewel er waarschijnlijk geen regels of wetten overschreden werden, roept de aanpak wel vragen op over rechtsgelijkheid, persoonlijke privacy en de presumptie van onschuld.
Leden van de doelgroep raakten verstrikt in een veiligheidslandschap waaraan ze moeilijk konden ontsnappen, maar dat tegelijkertijd ongrijpbaar bleef. Een beleidsmaker vertelde trots dat binnen de Top600-aanpak veertig organisaties uit de straf en zorg samenwerken, maar dat er officieel alleen informatie wordt uitgewisseld.
Het aanvechten van de ingrijpende Top600-notering, of van het constante monitoren en volgen, was dan ook niet makkelijk, zoals de advocaat van een jongere op de Top600-lijst ondervond. Want volgens de advocaat van de gemeente werd er inderdaad slechts informatie uitgewisseld. Voor klachten over het optreden moest de jongere zich maar tot de betrokken instantie wenden.
Grens van de wet
Het onderzoek naar de Facebookprofielen van jongeren in Amsterdam-Zuid en -Noord is geen incident, maar onderdeel van een aanpak waarin, in de ijver om een slag te winnen, bewust de grens van de wet wordt opgezocht. Bepaalde burgers en buurten worden onevenredig gemonitord en hebben een grotere kans op repressieve overheidsinterventies. Ook niet-criminele jongeren worden al snel verdacht.
In deze context hebben de rechten van (potentieel) overlastgevende jongeren en hun naasten duidelijk geen prioriteit.
*) Anouk de Koning is universitair hoofddocent Antropologie aan de Radboud Universiteit. Dit artikel verscheen op 23 augustus eerst in de Volkskrant. Het is gebaseerd op wetenschappelijk onderzoek dat u hier kunt downloaden (Pdf)