Speciaal aanklager Mueller klaagde in de VS dit jaar een trollenfabriek aan. Via nepaccounts probeerden werknemers van het ‘Internet Research Agency’ de Amerikaanse publieke opinie te manipuleren. Onlangs kwamen daar ook twaalf leden van de Russische militaire inlichtingendienst bij, die actief het bestuur van de Democratische Partij en de campagne van Hillary Clinton hackten.
Een commissie van het Britse parlement presenteerde een voorlopig rapport over de impact van de verspreiding van nepnieuws op het Brexit-referendum. De onderliggende vraag in beide onderzoeken is hoe we digitale manipulatie van toekomstige verkiezingen voorkomen.
Nepnieuws zal altijd bestaan. Ieder voorstel dat de vrije meningsuiting aantast is een te zwaar medicijn in verhouding tot de kwaal. Het wetsvoorstel van de Franse president Macron om rechters nieuws te laten blokkeren op verzoek van politici of politieke partijen, voorafgaand aan verkiezingen, is dan ook onwerkbaar.
Algoritmes controleren
Ook is het ingewikkeld om bedrijven zoals Facebook en Twitter verantwoordelijk te maken voor het stoppen van de verspreiding van nepnieuws, zoals het Britse parlement wil. In de praktijk zou dat alleen kunnen door het inzetten van kunstmatige intelligentie op grote schaal. Maar willen we echt een geprivatiseerde Big Brother die voor ons beslist wat we online wel of niet mogen zeggen en delen?
Zolang we commerciële algoritmes niet kunnen controleren, hebben we geen idee of er zo te weinig of juist te veel berichten offline worden gehaald, en op basis van welke wet. Dat zou iedereen die geeft om de vrijheid van meningsuiting zorgen moeten baren.
Gelukkig zijn er slimmere opties: Europese wetgeving die internetbedrijven dwingt om bots te identificeren is stap een. Bots zijn geautomatiseerde accounts die zich voordoen als mensen, en zo de publieke opinie buitenproportioneel kunnen beïnvloeden. Een Europese wet voor bot-identificatie kan het democratische debat gezonder maken en geautomatiseerde meningen ontmaskeren, zonder anonieme meningsuitingen in het gedrang te brengen.
Onderzoek politieke advertenties
Ook moet er een onderzoek komen naar politieke advertenties op basis van micro-targeting. De vraag is of die praktijk, waarbij kiezers gepersonaliseerde politieke advertenties zien, wel in lijn is met de nieuwe Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG). Op basis van welke criteria beslissen partijen om bepaalde advertenties te laten zien?
Transparantie ontbreekt over wat mensen online te zien krijgen aan politieke reclames, dat maakt toezicht lastig. Tot nu toe kwamen campagnes zoals Vote Leave in het Verenigd Koninkrijk weg met de meest flagrante leugens. Dat moet anders.
Europese landen moeten ook de hand in eigen boezem steken. Regeringen komen nu al samen om hun beste oplossingen te delen over het beschermen van technologie die wordt gebruikt om verkiezingen te organiseren.
Kwetsbare stemmachines
Maar er is meer nodig. Om echt te weten hoe veilig verkiezingstechnologie is, moet elektronische infrastructuur worden onderworpen aan een stresstest. In de VS kwam in juli bijvoorbeeld naar boven dat de voornaamste verkoper van stemmachines een programma installeerde dat het mogelijk maakte om de machines op afstand te bedienen.
Dan kun je net zo goed de rode loper voor de Russen uitrollen. Er moet ook meer worden geïnvesteerd in het voorlichten van politieke partijen, burgers, en overheden over cyberveiligheid en de gevaren van externe inmenging in verkiezingen.
Het beschermen van democratie in digitale tijden is niet eenvoudig. De praktijken uit de VS en het VK tonen aan dat er landen zijn die actief willen manipuleren. Die bedreigingen moeten we serieus nemen, maar we moeten met maatregelen het kind niet met het badwater weggooien.
Snelle maatregelen die de vrije meningsuiting inperken, of technologiebedrijven de sleutels van vrije meningsuiting geven, gaan te kort door de bocht. Alleen op basis van transparantie en verantwoording kunnen we onze democratie ook online bewaken.
*) Marietje Schaake is Europarlementariër voor D66.