Photo by rawpixel.com on Unsplash
Facebook ligt onder vuur. Zijn baas Zuckerberg is op het matje geroepen door het Amerikaanse Congres. Binnenkort gebeurt hetzelfde in Europa. Er zijn oproepen om Facebook te verlaten. Helaas heeft deze symbolische reactie geen kans. Facebook is te groot geworden. Zijn gebruikers kunnen niet meer ontsnappen zonder al hun 'vrienden' kwijt te raken. Facebook kan en zal gereguleerd worden.
Maar een betere optie is om daarnaast een alternatief sociaal netwerk te creëren dat waarlijk publiek is, beter ingevuld kan worden door de gebruikers en waar onze persoonlijke gegevens veiliger zijn. Dat kan alleen op een grote schaal. Vandaar dat de EU gevraagd wordt dit te initiëren.
Perverse exploitatie
Het verdienmodel van de grote internetplatforms blijkt steeds meer maatschappelijke nadelen op te leveren. Voor gratis gebruik moeten we onze persoonlijke gegevens inleveren om gerichte advertenties te consumeren. Facebook, Google en andere sociale en informatiemedia zullen dit lucratieve verdienmodel nooit verlaten. Daarom zullen onze gegevens daar ook na strenge regulering niet veilig zijn. Dit verdienmodel is een perverse exploitatie van de sociale behoeften van Facebookgebruikers en informatiebehoeften van Googlegebruikers.
In korte tijd hebben de sociale netwerksites een openbare nutsfunctie gekregen zoals de telefoon, de omroep en de krant. Zo moeten ze ook georganiseerd worden. Het probleem is dat Facebook en dergelijke opgekomen zijn in het tijdperk van deregulering en afbraak van publieke monopolies. Het is laat, maar nog niet te laat om een openbaar nutsnetwerk te creëren gebaseerd op een relatief klein abonnement en wat mij betreft ook advertenties, maar dan niet gepersonaliseerd.
Facebook heeft zelf aan dit alternatief gedacht, maar het snel laten varen. Het zou ook geen oplossing voor onze privacy zijn. Facebook zou dan nog profielen van ons maken. Zoals ze nu ook doen bij niet-Facebookgebruikers.
Kans voor publiek platform
Mensen die alternatieven suggereren over dit verdienmodel blijven maar denken aan Facebook. Sommigen stellen voor dat Facebook gebruikers betaalt voor de exploitatie van hun gegevens. Anderen zijn bang dat Facebook met een abonneeservice minder aantrekkelijk wordt. Dat mag wat mij betreft.
Maar het zal niet gebeuren. Facebook, Instagram en WhatsApp zullen dominant blijven. Er zijn al kleine alternatieve privacy- en gebruikersvriendelijke sociale media zoals ELO, Mastodon en Signal. Die hebben geen schijn van kans.
De EU heeft wel de kans om op grote schaal met een paar miljard een alternatief aan te besteden. Het is zelfs een gat in de markt. Want het is ondenkbaar dat er nog een Europees commercieel platform kan groeien tussen de grote monopolies van Amerika en China.
In plaats hiervan kan zo'n publiek Europees platform een voorbeeld zijn voor de wereld, net als de nieuwe privacywet. Het moet een publiek en privaat netwerk zijn en zeker geen overheidsnetwerk. De Duitse overheid heeft bijvoorbeeld de neiging om de sociale media te filteren.
Met openbare algoritmen
Wat zijn de belangrijkste kenmerken van dit openbaar sociaal netwerk? Ten eerste kan het veel privacy- en gebruikersvriendelijker zijn. Het kan makkelijker de nieuwe privacywet naleven, terwijl Facebook er veel problemen mee zal hebben. Gebruikers krijgen meer kansen om hun netwerk in te delen. Facebook en andere bepalen het ontwerp zelf, zoals de vulling van onze tijdslijn.
De algoritmen die gebruikt worden voor deze vulling en voor het filteren van ontoelaatbare bijdragen kunnen openbaar gemaakt worden. Voor Facebook zijn deze een bedrijfsgeheim dat ze nooit zullen weggeven. Bovendien kan het gebruikers in staat stellen om hun contacten en gegevens van het ene naar het andere netwerk te verhuizen net zoals we ons telefoonnummer naar een andere provider meenemen.
Wat kost ons zo'n netwerk? Ik denk pakweg 5 euro per maand per gebruiker in rijke landen als het onze, in armere landen nog minder. Ik denk dat steeds meer mensen voor zo'n waarlijke publieke dienst kiezen.
*) Jan van Dijk is emeritus-hoogleraar aan de Universiteit Twente.