Netkwesties schreef afgelopen voorjaar over deze campagne dat deze een succes was: experts oordeelden positief, bereik en reactie van het publiek waren goed, en bovenal: maar een klein deel van de mensen die de privacy-instellingen bezocht, paste deze volgens Google aan. Met andere woorden: Google wordt wel vertrouwd, tenminste impliciet.
In dat succes komt nu een deukje. Volgenant, op persoonlijke titel, ergerde zich aan de suggestie van Google dat er na het ‘uitzetten’ van de dataverzameling bij het zoeken geen vastlegging van zoekgedrag meer plaatsvindt. Dat betrof ondermeer een paginagrote advertentie in onder meer NRC, De Volkskrant, FD, Het Parool, AD, Elsevier, De Groene Amsterdammer en Vrij Nederland.
Het College veroordeelt Google om de volgende reden
‘In de dagbladadvertentie en de online uiting wordt de aandacht van de lezer gevangen door de ‘schuif’ die zich bevindt tussen de mededelingen: “Onthoud wat ik zoek op internet” respectievelijk “Dat heb ik nu uitgezet”…
In werkelijkheid bestaat echter niet de mogelijkheid ervoor te kiezen dat niets wordt bewaard van een zoekopdracht. Google bewaart immers, naar zij erkent, bepaalde gegevens van de zoekopdracht óók indien is gekozen voor ‘uitzetten’.
Volgens Google gaat het om gegevens die haar in staat stellen statistische trends te onderzoeken, tikfouten te voorkomen en haar diensten te optimaliseren.
Zet men de schuif op ‘uit’, dan is het verschil met niet uitzetten alleen dat Google zoekopdrachten niet zal gebruiken om de gebruiker sneller betere zoekresultaten te tonen…
Google had in de bestreden uitingen duidelijker dienen te vermelden dat de keuze voor het niet onthouden van wat men op internet zoekt niet absoluut is, immers niet verder strekt dan dat men via de privacy portal kan uitschakelen dat zoekopdrachten worden gebruikt om sneller betere resultaten te tonen.’
Deze reclame is volgens onvoldoende duidelijk en daardoor in strijd met artikel 5 van de Nederlandse Reclame Code. Dat artikel bepaalt dat ‘reclame naar vorm en inhoud zodanig behoort te zijn dat het vertrouwen in reclame niet wordt geschaad.’
In eerste instantie milder
De Reclame Code Commissie zelf wees de klacht in oktober nog af met de motivatie dat Google met het ‘uitzetten’ wel degelijk de privacy in acht neemt, want er wordt dan geen koppeling meer gelegd tussen gebruiker en het (te onthouden) zoekgedrag. De statistische informatie is, zegt Google, immers niet aan personen/cookies gebonden. De RCC:
‘Waar het om gaat, is wat de gemiddelde consument zal verwachten na het lezen van de advertentie. Klager stelt zich - kort gezegd - op het standpunt dat deze consument zal verwachten dat Google niets meer zal onthouden. Google stelt zich op het standpunt dat de consument zal verwachten dat zijn persoonlijke zoekopdrachten niet meer aan zijn persoon gekoppeld worden.
Uit de totale uitingen en de context daarvan blijkt dat de mededelingen met betrekking tot het ‘omzetten van de schuifknop’ specifiek dienen te worden geplaatst in het kader van de privacy. Er wordt immers gezegd dat men zelf op de genoemde wijze zijn privacy-instellingen kan bepalen…
Hiermee in overeenstemming is dat men volgens de uitingen door de optie ‘uit te zetten’ ervoor kiest dat Google geen relatie meer kan leggen tussen de gebruiker en zijn zoekopdracht, waardoor geen gepersonaliseerde advertenties meer worden getoond en volgens de uiting kan worden voorkomen dat “uw zoek- of locatiegeschiedenis worden onthouden”.
'Gehele campagne misplaatst’
Het persoonlijk oordeel van Otto Volgenant gaat nog verder, want hij vindt de hele campagne misplaatst en misleidend en die ergerns leidde tot de klacht op dit onderdeel: ‘Ik heb deze klacht ingediend als privépersoon omdat ik mij eraan stoorde dat Google beloftes doet over privacy die ze vervolgens niet waarmaakt.
Het businessmodel van Google is dat je als consument gratis kan zoeken op internet maar dat je wel betaalt met je privacy. Dan moet Google niet net doen of dat ook kan zonder je privacy op te offeren. Dat vind ik misleidend…Google is bepaald geen privacy-kampioen en moet zich dan ook niet met grote reclamecampagnes zo presenteren.’