Precies negen jaar na de bewuste uitzending van Tros Radar – van 29 september 2008 – bevestigde de Hoge Raad dat de door Pretium gevorderde afgifte van het voor die uitzending met een verborgen camera door de Tros (inmiddels AvroTros) opgenomen ruwe beeldmateriaal een ontoelaatbare beperking is van de vrijheid van meningsuiting.
De vordering van Pretium was door het Gerechtshof Den Haag al afgewezen op 2 december 2015, nadat de rechtbank deze in 2011 wel had toegewezen. Dat wordt nu bevestigd door de Hoge Raad. Dat is belangrijke jurisprudentie: media hoeven niet bang te zijn dat ze bij het opnemen van beelden, of maken van interviews voor een krant, al rekening moeten houden met mogelijk afgeven van opnames.
Op zich is de eis begrijpelijk; slachtoffers van uitzendingen willen weten of beelden uit hun context zijn gehaald, het geheel tegen de teneur ingaat van het uitgezonden of afgedrukte deel en of er wellicht uitlokking van uitspraken plaatsvond. Vandaar dat de rechtbank Den Haag in februari 2011 de Tros gebood om de beelden af te staan.
Pretium vorderde de beelden op grond van Artikel 843a Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering: ‘Hij die daarbij rechtmatig belang heeft, kan op zijn kosten inzage, afschrift of uittreksel vorderen van bepaalde bescheiden aangaande een rechtsbetrekking waarin hij of zijn rechtsvoorgangers partij zijn, van degene die deze bescheiden te zijner beschikking of onder zijn berusting heeft. Onder bescheiden worden mede verstaan: op een gegevensdrager aangebrachte gegevens.’
In die zin is het gezien het arrest van de Hoge Raad voor media prettig dat Pretium Telecom weer een grote som gelds heeft overgemaakt naar advocatenkantoor Bird & Bird in Den Haag om deze zaken tot aan de Hoge Raad te voeren. Zoals eerder opgemerkt bewijst Pretium Telecom daarmee de rechtstaat een dienst.
De lijst met tot op heden bekende zaken door en tegen Pretium gevoerd is uitgebreid tot 124.