De gevolgen van technologie op de persoonlijke levenssfeer zijn zo groot dat het hele begrip 'privacy' wankelt. Veel maatregelen die vijftien jaar geleden nog op veel maatschappelijk verzet stuitten zijn nu de normaalste zaak van de wereld: onbeperkt cameratoezicht, aftappen, het op grote schaal verzamelen en opslaan van gegevens over communicatiegedrag van alle Nederlanders, uitgebreide bevoegdheden tot het vorderen van informatie bij bedrijven en instanties, de identificatieplicht, koppeling van overheidsbestanden, het biometrisch paspoort met centrale databank en het doorgeven van alle financiële en reisgegevens aan geheime diensten. Het kwam de afgelopen jaren tot stand zonder wezenlijk maatschappelijk debat laat staan verzet.
Actueel zijn: het toevoegen van de gegevens van internetters aan het CIOT (centraal informatiepunt opsporing telecom), databanken met reis-, vlucht- en financiële gegevens, de ov-chipkaart, het elektronisch patiëntendossier, het elektronisch kinddossier, het burgerservicenummer. En de volgende generatie privacybeperkende maatregelen maakt al zijn opwachting: 'slimme' camera's, overal rfid-chips, nog meer bevoegdheden voor de AIVD en de opkomst van softwareagenten die autonoom en zelflerend in grote hoeveelheden data nieuwe verbanden en patronen ontdekken.
In het boek 'Van privacyparadijs tot controlestaat?' geven rechtswetenschappers Anton Vedder, Bert Jaap Koops, Paul de Hert en Leo van der Wees, in opdracht van het Rathenau Instituut, een overzicht van alle veranderingen op privacygebied in Nederland. Was ons land van 1960 tot 1985 een 'privacyparadijs', sinds computersystemen en internet is dat totaal omgedraaid. Vooral de technologie veroorzaakte zes trends die privacy uithollen:
De optelsom van deze trends moet worden gemaakt, want volgens de auteurs versterken ze elkaar. "In combinatie met de gevolgen van andere maatregelen kunnen ze een te grote inbreuk betekenen." Maar onderzoek naar de effectiviteit van de maatregelen bleef tot nu toe achterwege. Ook hekelen Vedder, Koops, c.s. het gebrek aan transparantie bij het tot stand komen van nieuwe wet- en regelgeving, met name die vanuit Brussel. Burgers worden van deelname aan de discussie uitgesloten, terwijl het over hun rechten gaat.
Discussies
Die discussie is er sowieso nauwelijks. Uitzonderingen zijn volgens de auteurs enkele rechters van de Hoge Raad die hun bezorgdheid uitten over recente anti-terreurmaatregelenen en een klein groepje publicisten als Karin Spaink. Nu is er meer discussie, maar die wordt nog in kleine kringen van academici, ambtenaren en politici gevoerd, ondervond Netkwesties tijdens drie discussies de afgelopen twee maanden: over:
Privacy brokkelt zo snel af, dat het misschien straks een begrip zonder inhoud is geworden, ingehaald door de praktijk. "Over twintig jaar bestaat privacy niet meer. En over 25 jaar bestaat het recht op privacy niet meer", stelde jurist Bart Schermer, betrokken bij ECP.nl en RFID Platform Nederland, polemisch. Aan de Leidse universiteit promoveerde hij op een proefschrift over softwareagenten, opsporing en het recht op privacy.
Volgens Schermer kun je straks nergens meer gaan of staan zonder dat er gegevens over je worden vastgelegd. Hij pleit voor 'meer aandacht schenden aan grondrechten die tot op heden te veel op het recht op privacy vertrouwden voor hun bescherming', zoals het recht op vrije meningsuiting, recht op vergadering en recht op gelijke behandeling.
Zelfcensuur en storen
Ook die rechten staan onder druk. Oftewel: er dreigt zelfcensuur, bijvoorbeeld omdat de sites die je bezoekt wel eens tegen je gebruikt kunnen worden. Bart Jacobs, hoogleraar computerbeveiliging, tijdens een debat bij de Universiteit van Amsterdam: "Als een terreurverdachte bepaalde poëzie op internet heeft bekeken en jij bent ook op die pagina geweest als een van de weinigen, dan heb je een probleem en kun je je moeilijk verweren. Door dat zo'n situaties ontstaat straks nog een soort zelfcensuur. Denk maar aan digitale tv waarvan het kijkgedrag nauwkeurig wordt opgeslagen: mensen kijken straks geen porno meer want dat komt dan in je profiel. Waar zijn we dan mee bezig? Je krijgt een dan volgzame samenleving."
Nu al blijkt dat de Amerikaanse overheid de passagiersgegevens checkt op het eten van halalmaaltijden. Eet je zo'n maaltijd dan vorm je een groter risico. Als software-agenten door middel van datamining plus automatische profilering jou op een lijst met verdachte personen plaatsen, kan dan vervelende gevolgen hebben. En de vraag is dan: was dat toeval, slechts het werk van de software of heeft er nog iemand tussen gezeten die de criteria zo aanpaste dat jij eruit kwam? Want uiteindelijk zitten er mensen achter de knoppen, ook bij datamining door softwareagenten. Jacobs: "We zijn aan het beschavingsniveau van opsporingsambtenaren overgeleverd."
Maar dat is nauwelijks meer na te gaan straks, zei oud-hacker en stemcomputeractivist Rop Gonggrijp tijdens de UvA-bijeenkomst: "Politiecommisaris Welten zegt zoveel mogelijk stromen aan data te willen gebruiken. Maar die trend gaat in tegen artikel 1 van de grondwet, het recht op gelijke behandeling. Hoe weet je straks nog of je wel gelijk bent behandeld? Dat valt moeilijk meer vast te stellen. Politie en Justitie kunnen het je lastig maken op allerlei manieren zonder dat je kunt nagaan of het toeval is dat de computer jou heeft 'uitgekozen'. Denk aan de belastingdienst: wie een inspectie krijgt, bepaalt de computer op basis van zijn profiel willekeurig, zeggen ze. Maar een persoon die de opsporingsdiensten toch al op de korrel hebben, kan dan 'toevallig' wel worden uitgekozen. De redenen weet je niet, want het is zogenaamd de computer die bepaalt. Zo kan de overheid mensen storend gaan volgen."
Toezicht op overheid
Volgens Bart Schermer leiden de nieuwe opsporingstechnieken met agents in databestanden ertoe dat er een nieuw juridisch kader nodig is. Probleem daarbij is volgens hem dat er 'geen duidelijk punt op een schaal is waarvan we kunnen zeggen dat het een minimum niveau aan privacy en vrijheid is." Schermer komt met een aantal mechanismen voor verbetering, waaronder meer bewustzijn voor de gevolgen van elektronische surveillance voor de individuele vrijheid, maar ook het implementeren van wetten en regels in de technologie zelf: 'privacy enhancing technologies en 'privacy by design'.
Ook moeten burgers inzage hebben in de surveillance praktijken van de overheid, want de verhouding tussen overheid en burger is nu uit balans. Schermer wil dat de burger meer middelen krijgt om te controleren welke gegevens worden opgeslagen en hoe ze worden gebruikt. Kortom: recht op toezicht op de overheid.
Marten den Uyl, directeur van Sentient, dat dataminingsoftware aan opsporingsdiensten levert, zegt geen idee te hebben of opsporingsambtenaren misbruik van zijn gereedschap maken. "Dat weet ik niet. Ik heb de indruk dat men er gewetensvol mee omgaat. Ik draag instrumenten aan, maar het is niet aan mij te toetsen of ze gebruikt worden volgens de regels." Het is een kwestie van goed vertrouwen.
Zo gebruikt de FIOD/ECD de software van Den Uyls bedrijf om het web automatisch af te speuren naar dubieuze internethandel. De rechercheur voert trefwoorden in en de robot graast het web af en komt met verdachte advertentiepagina's terug en verzamelt ook zoveel mogelijk persoonsgegevens van de betrokken personen bij de handel. Daarnaast verkoopt Den Uyl ook software om bij cameratoezicht gezichten te herkennen op basis van signalementen. Ook kan het emoties en stemmingen detecteren. Den Uyl gelooft in datamining en kunstmatige intelligentie om criminaliteit te voorspellen als een soort 'straatroofbericht per gebied per dag', net als het weerbericht.
Na het verhaal van Den Uyl noemde D66-leider Alexander Pechtold de overheid 'Rupsje Nooitgenoeg' omdat het alleen maar meer gegevens wil verzamelen, terwijl die verzameldrift niet wordt onderbouwd. Het ontbreekt volgens Pechtold aan evaluaties naar het effect van allerlei maatregelen. Die er alleen zijn gekomen door de dreiging van terrorisme na de aanslagen van 11 september 2001 weigert Pechtold te geloven. "Veel wetten waren toen al ingevoerd of lagen al klaar."
Inderdaad was al vóór 9/11 de houding ten opzichte van privacy in Nederland aan het veranderen. Uit een onderzoek naar de privacybeleving van burgers begin 2001 door onderzoekers Bert-Jaap Koops en Anton Vedder bleek al dat de grote meerderheid van de bevolking criminaliteitsbestrijding belangrijker acht dan privacybescherming. Zeventig procent vond de inzet afluister- en andere privacyschendende middelen geoorloofd bij misdrijven, en de helft bij lichte vergrijpen. Vooral tegen het koppelen van gegevens en plaatsen van camera's hadden de ondervraagden weinig bezwaren. Koops destijds in een interview met Netkwesties: "Het effectiviteit en het bereik van opsporingsactiviteiten lijken weinig uit te maken voor de acceptatiegraad. Burgers vinden het kennelijk minder van belang of een opsporingshandeling effectief is of niet, of dat heel veel mensen betrokken raken bij zo'n handeling in plaats van heel weinig mensen." De publieke opinie was al voor '11 september' klaar voor de maatregelen die er zijn gekomen.
Effect terreurmaatregelen vaag
Volgens Pechtold wordt door sommige partijen ten onrechte de tegenstelling privacy-veiligheid gebruikt. Veel maatregelen blijken in de praktijk voor hele andere toepassingen te worden ingezet dan bij de aanname werd gedacht, zegt de D66-leider. De identificatieplicht is volgens hem geen preventief middel tegen terroristen geworden, maar een boetegenerator. Zo kan de bewaarplicht verkeersgegevens leiden tot het gebruik van gegevens voor diefstallen. "Het kabinet kiest daar voor een lange termijn van 18 maanden, terwijl uit onderzoek van het College Bescherming Persoonsgegevens en de Erasmus Universiteit is gebleken dat een kortere bewaarplicht beter is. Een gedegen onderbouwing bij het kabinet ontbreekt weer."
Dat geldt volgens Pechtold ook voor een hele reeks beleidsinitiatieven: PNR, voor de uitwisseling van passagiersgegevens met Amerika; SWIFT, waarbij de CIA inzicht kreeg in onze banktransacties; ATS, over het doorgeven van alle informatie voor opsporingsdiensten; SAFEE, camera en microfoons om verdacht gedrag te detecteren in vliegtuigen; OPTEC, rfid-tags aan verdachte bagage. "Van zo'n lijst schrik je al en wie weet wat er nog meer komt", aldus Pechtold.
Dat de politie privacybescherming niet nodig vindt, is ernstig, meent de D66-leider. We zijn bezig verworvenheden op het spel te zetten. We moeten beter regelen wie er in al die systemen mag, hoe de controle is geregeld en het eisen van bescherming van persoonsgegevens. Politieagenten willen ook in loggen op de database-entries van bekende personen. Zoals gebeurde in het geval van Robin van Persie, toen tweehonderd agenten nadat Van Persie verdachte was onrechtmatig inlogden op zijn bestand." Hij hoopt op een systeem waarbij mensen op een betere manier zelf kunnen opvragen wat er over hen bekend is. "Net zoals je bij de BKR kan opvragen of je daar geregistreerd staat als wanbetaler, moet je ook bij veiligheidsdiensten kunnen vragen wat ze van je bijhouden."
Een ander probleem is volgens Pechtold dat de definitie van terrorisme ook wordt opgerekt naar zaken als dierenactivisme. "Dat is een glijdende schaal." Geen enkele maatregel heeft iets tegen terrorisme gedaan en er is geen evaluatie geweest, zegt hij: "Er is geen meerderheid voor in de Kamer maar ik zal het blijven roepen. De discussie moet harder worden wil er nog iets veranderen. We hebben helaas een schandaal nodig om dat debat aan het rollen te krijgen, of meer bewustzijn via de kunst."
Hij kwam zelf met een voorbeeld uit de praktijk: "Als je je telefoontje aanzet, ben je je niet bewust dat je traceerbaar en peilbaar bent en dat ze dat mogen doen. En dan nog zoiets: mijn moeder werd bij grenscontrole in Amerika vragen gesteld en ze spreekt slecht Engels. Ze kreeg meteen vier sterren aangemerkt als verdacht persoon. Daardoor kon ze later op de dag bij het hotel haar creditcard niet meer gebruiken."
Zijn Kamermotie voor een parlementair onderzoek naar het effect van de zogenaamde anti-terrorismemaatregelen werd vorig jaar afgewezen, maar Pechtold gaat hem elk jaar weer indienen. De Jonge Democraten, de D66-jongerenafdeling, voert zelfs actie met folders met de tekst 'Als de privacy vergaat' (PDF-bestand).
Politiek achterhoedegevecht
Een achterhoedegevecht, noemt Pechtold de strijd die D66 voert rond het onderwerp privacy. En het klopt dat de partij op dit punt weinig medestanders heeft. CDA, VVD en Wilders gaan mee in alles wat zogenaamd de veiligheid verbetert; de PvdA lijkt compromissen op het onderwerp te sluiten en de ChristenUnie heeft alleen zorgen rond RFID-chips. Als overheidstoezichthouder CBP waarschuwt dan leidt dat wel tot een paar Kamervragen, met de traditionele vage antwoorden, maar de druk op het kabinet is niet groot.
Toen het CBP een half jaar geleden bijvoorbeeld een kritisch rapport over het kabinetsvoorstel voor het bewaren van gegevens van al het internet- en telefoonverkeer publiceerde, bleef de politiek stil, zelfs nadat het wetsvoorstel vrijwel ongewijzigd door de ministerraad kwam. Het CBP vond de centrale opslag van de berg gegevens gevaarlijk, de voorgestelde bewaartermijn van anderhalf jaar te lang (het minimum mag een half jaar zijn volgens de EU-richtlijn), en de opname van alle locatiegegevens van mobiele telefoons een te grote privacyschending die andere landen niet invoeren. Maar in de politiek nog steeds geen woord over het voorstel, dat later dit jaar naar de Kamer gaat.
Intussen waarschuwt het CBP ook voor het makkelijk lekken van persoonsgegevens uit het elektronisch patiëntendossier, dat het komend jaar landelijk wordt ingevoerd. En pleitte CBP-voorzitter Kohnstamm in mei jl. voor zwaardere sancties voor overtreding van de privacywet. Nu zijn de maximale straffen een dwangsom of een boete van zesduizend euro en lijkt het onderwerp bij het Openbaar Ministerie geen blijvende aandacht te hebben. CDA en VVD verklaarden meteen tegen zwaardere sancties te zijn.
Maar in de schaduw zijn er wel politici die zich zorgen maken. CDA-senator Hans Franken laat bijvoorbeeld weten in de Eerste Kamer - tegen zijn partijstandpunt in - tegen het wetsvoorstel voor de bewaarplicht voor telecom- en internetgegevens van anderhalf jaar te stemmen.
Tijdens de piepkleine discussiebijeenkomst bij de Universiteit van Amsterdam zei Pvda-Kamerlid Aleid Wolfsen dat zijn partij zich wel wat meer zorgen begint te maken. "We worden kritischer nu er al veel wetgeving is ingevoerd. Er zijn veel bestanden en we moeten ons bewust worden wat dat allemaal te weeg kan brengen. Zoiets als het uitwisselen van informatie van vliegtuigpassagiers met 34 gegevens per reiziger, daar gaan we niet mee akkoord. En ook willen we niet dat de NS gegevens van de ov-chipkaart voor andere doeleinden gaat gebruiken."
Opmerkelijk kritisch was Wolfsen over het wetsvoorstel voor de bewaarplicht verkeersgegevens. "Ik ben ook geen voorstander van een bewaarplicht voor die anderhalf jaar." Dat is de termijn die het kabinet voorstelt. Wolfsen zei zelfs de termijn die bedrijven nu hanteren wel genoeg te vinden. Dat is opmerkelijk, omdat de PvdA-bewindslieden in de ministerraad kennelijk wel vóór die anderhalf jaar zijn. De vraag is dus wat de PvdA-fractie gaat doen bij de behandeling in de Kamer.
VVD en CDA eensgezind anti-privacy
Maar oud-coalitiepartners VVD en CDA kunnen elkaar in de discussie over privacy en veiligheid nog prima vinden. Dat kwam ook naar voren tijdens genoemd debat over rfid van het Rathenau Instituut. VVD'er Fred Teeven daar: "Privacy mag geen rookgordijn voor criminelen zijn om maar anoniem hun gang te gaan. Opsporingsdiensten moeten de gegevens van rfid-chips mogen gebruiken waar nodig. Mensen hebben meer vertrouwen in de staat dan we soms denken."
Ook Jos Hessels (CDA) bevond zich op de lijn: "Ik voel me veiliger door alle technologie, maar het moet wel op de juiste manier worden gebruikt. Maar voor de opsporing moet men over zoveel mogelijk gegevens kunnen beschikken."
PvdA'er Attje Kuiken vindt dat we niet de illusie moeten hebben dat daardoor alles kan worden opgelost. "Zo'n Amerikaanse terreurlijst met duizenden verdachten is ook niet meer werkbaar. Het gaat om de bruikbaarheid." Eigenlijk was alleen SP-kamerlid Arda Gerkens kritisch. "Rond rfid moet je ver tevoren nadenken over de effecten. Denk ook aan de ov-chipkaart. Gericht opvragen kan al, waarom dan massaal data verzamelen en die centraal opslaan, zoals bij de verkeersgegevens? Hoe effectief is dat? Ik maak me zorgen over datamining."
De AIVD hoeft niet te verdedigen op basis waarvan ze verdachtmakingen bepalen, omdat dat ook weer geheime informatie is. Dat is geen goede rechtsgang. "Het gros van de Nederlanders heeft er geen problemen mee, wordt er dan gezegd. Maar is het proportioneel? in Amerika staan honderdduizenden mensen op lijst van mogelijke terreurverdachten, terwijl er maar eentje mogelijk een terreuraanslag zou kunnen plegen", aldus Gerkens.
VVD'er Fred Teeven is het niet met haar eens. Hij is wel voorstander van datamining: "Opsporing gaat dan sneller en beter, overal waar je menselijke fouten kunt uitsluiten, is dat goed. Er zijn tal van knelpunten bij politie en justitie. Een daarvan is de beperkte mankracht. Daarom moeten we dataming wel gaan doen." Jos Hessels (CDA) sloot zich daar weer bij aan: "Zo'n extra methode van onderzoek kan het sneller laten gaan en dat bespaart kosten. Bij het koppelen van databases zou je ook juist minder hits van verdachte personen kunnen krijgen."
OV-chipkaart met risico's
SP-kamerlid Gerkens stoort zich aan haar collega's van CDA en VVD: "Teeven zegt: laten we het gewoon doen. Eerst denken, dan doen. Nee, eerst moet er een discussie over voor- en nadelen komen. Het biometrisch paspoort hebben we ook veel te snel aangenomen. Er waren veel kanttekeningen waar de minister geen goed antwoord op had." Ook voor de ov-chipkaart, eveneens voorzien van een rfid-chip, gaat dat op, denk ze. "Reizigers ergeren zich straks dood."
Teeven is zelfs tegen een anonieme ov-chipkaart, die nu duurder is dan de persoonlijke kaart. "Dat draagt niet bij aan het gemak. De VVD is voor de veiligheid van de hele samenleving, en daarom ben ik geen voorstander van een anonieme ov-chipkaart. Veel belangrijker dan zo'n anonieme kaart is wat de overheid met de gegevens kan doen." SP'er Gerkens weer: "Maar een echte crimineel weet genoeg oplossingen om het te omzeilen. Ik vind het wel goed dat er een anonieme kaart is, maar hij moet wel hetzelfde bedrag zijn. En je moet van de vervoersbedrijven duidelijke voorlichting krijgen, geen lange lappen tekst, dan haakt de gemiddelde burger af. Die denk dan: ach, ik doe het maar. En als de databases gekraakt zijn en persoonsgegevens zouden daarbij openbaar zijn geworden, dan moeten bedrijven worden verplicht met nieuwe regelgeving dat te melden. "
Ook Matt Poelmans van Burger@overheid is kritisch over de invoering van de OV-chipkaart, voorzien van een rfid-chip, die volgens hem 'een voorbeeld is van een sluipend proces'. "Dat leidt tot gebruiksmogelijkheden die niet waren voorzien of bedoeld. Zo is bij de parlementaire behandeling van de ov-chipkaart niet aan de orde geweest dat de kaart moet bijdragen aan de veiligheid in het openbaar vervoer. De mogelijke bijdrage aan opsporing van misdrijven is nu wel een argument tegen de niet-gepersonifieerde kaart."
Poelmans vindt dat de anonieme ov-chipkaart ook echt anoniem moet zijn en dat hij even duur moet zijn als de persoonlijke chipkaart. Ook wil hij: openheid over hoe lang individuele gegevens worden bewaard, wie er toegang toe heeft, hoe goed ze zijn beveiligd, inzage in en recht op correctie van reisgegevens, compensatie bij schade door onzorgvuldigheid met gegevens door de vervoerder en eerlijker en begrijpelijke voorlichting. "Geen vanzelfsprekende of betuttelende uitruil tussen gemak en veiligheid aan de ene kant tegen het recht op anonimiteit en vrijheid aan de andere kant", aldus Poelmans.
ChristenUnie ook bang voor rfid
Intussen kwam de ChristenUnie begin juni met een inbreng over rfidvoor staatssecretaris van Economische Zaken Heemskerk. Daarin staat dat de fractie van de regeringspartij zich zorgen maakt dat de 'privacy van burgers ondergeschikt gemaakt wordt'. "Als te lang gewacht wordt met het nemen van maatregelen omtrent privacy en RFID is het proces onomkeerbaar." Nieuwe wetgeving zou volgens de ChristenUnie meer moeten uitgaan van `privacy-by-design' en beter toezicht op bedrijven. "Gaat de overheid niet teveel uit van het zelfregulerend vermogen van bedrijven op dit gebied? Worden nieuwe toepassingen op hun mogelijkheden gecheckt, en moeten ontwikkelaars per nieuwe toepassing aangeven wat de mogelijkheden van het product zijn en op wat voor manier `privacy by design' is toegepast?"
Onder meer godsdienstigen moeten beter tegen privacyschendende technieken worden beschermd, vindt de CU-fractie. "Zijn er mogelijkheden, ook in de toekomst, voor gewetensbezwaarden om zich aan deze technologie te ontrekken? Deze leden refereren ook aan de aanbeveling van het CBP, dat betrokkenen zich moeten kunnen weren tegen RFID-gebruik, waarbij onder andere valt te denken aan het kunnen kiezen voor een alternatief waarbij geen RFID wordt gebruikt. Wat doet de staatssecretaris met deze aanbeveling? Hoe ziet de staatssecretaris deze aanbeveling in relatie tot het paspoort met RFID of de chipkaart van de NS?"
De staatssecretaris heeft nog niet geantwoord op de vragen. Hij kondigde in mei wel een nieuw onderzoek naar de privacygevolgen van draadloze chips aan. "Een interdepartementale werkgroep is inmiddels opgericht met deelnemers van de ministeries van EZ, Justitie, BZK, VenW, VROM. De werkgroep volgt ontwikkelingen en risico's rondom RFID."
Misleidende peilingen
De mening van de burger is vaak afwezig in het debat, maar als die om zijn standpunt wordt gevraagd, blijkt vaak dat privacy niet de hoogste prioriteit heeft bij de meerderheid van het volk. Uit een onderzoek van LogicaCMG onder Europeanen over het biometrisch paspoort bleek bijvoorbeeld dat Nederlanders vergeleken met Tsjechen, Britten, Duitsers, Spanjaarden en Zweden het minste 'misbruik van gegevens' of 'identiteitsdiefstal' vrezen. 83 procent van de Europeanen wil verder wel een vingerafdruk afstaan en 66 procent heeft geen problemen met een irisscan.
En een onderzoek voor het Nationaal Comité 4 en 5 mei liet zien dat mensen kiezen voor veiligheid ten koste van privacy. Vijftien procent koos voor het recht op privacy, tegen 71 procent voor 'nationale veiligheid'. "De groep die denkt dat de veiligheid toeneemt wanneer de overheid meer over burgers weet, is veel groter dan de groep die denkt dat de veiligheid dan afneemt (bijvoorbeeld door misbruik van informatie). De grote mate van vertrouwen die men in de overheid heeft, zorgt ervoor dat men strenge veiligheidsmaatregelen niet als grote bedreiging ziet voor de persoonlijke vrijheid."
Dit soort opinieonderzoeken worden door politici nogal eens aangehaald, tot ongenoegen van juristen en wetenschappers. Zo vindt jurist Bart Schermer het onderzoek van '4 en 5 mei' maar vreemd: "Voor mij is privacy een van de noodzakelijke voorwaarden om het recht op een persoonlijke levenssfeer, maar ook andere grondrechten als de vrijheid van meningsuiting en religie te kunnen waarborgen."
"Wat nou 'de burger vindt dit'? Daar moet de politiek niet te veel mee bezig zijn', zei onderzoeker Wouter Teepe van de Radboud Universiteit tijdens het rfid-debat. "Over de gevolgen van het koppelen van databases met gegevens die door rfid-chips zijn gegenereerd is de knowhow van de argeloze burger nihil. Dus als men de burger vervolgens vraagt wat die er van vindt, dan zegt dat weinig. Ik roep elke politicus op van dit soort peilingen geen gebruik te maken."
Matt Poelmans van Burger@Overheid is dat met hem eens: "Nogal gemakkelijk wordt beweerd dat het de mensen blijkbaar niets uitmaakt. Men wijst dan op de afgenomen betekenis die men hecht aan privacy of aan het gemak waarmee met name de jeugd te koop loopt met persoonlijke informatie. Dat die onnadenkendheid is gebaseerd op gemakzucht of onwetendheid over wat er met gegevens wordt gedaan zegt men er niet bij."
Dat concluderen Vedder, Koops, cs ook in hun studie: "Het is de vraag of burgers werkelijk in staat zijn gesteld om een weloverwogen oordeel te vellen. Er is weinig bekend over de effectiviteit van alle maatregelen en tot nu toe te weinig aandacht voor het cumulatieve effect. Burgers zijn vaak ook nauwelijks op de hoogte van wat er allemaal speelt. Van een doordachte afweging kan dan ook nauwelijks sprake zijn."
Tot slot, stelde minister van Justitie Hirsch Ballin eind mei - op vragen over de noodklok die het CBP luidde - met gevoel voor understatement: "Ik sluit niet uit dat er een meer fundamentele herbezinning nodig is."