Dat is de conclusie uit de verbijsterende inhoud van de klacht bij de rechtbank van New Jersey ingediend door de curatoren van KPNQwest (KQ), Eddy Meijer van Houthoff Buruma en Jan van Apeldoorn van Levenbach Advocaten in Amsterdam. Zij wikkelden in de afgelopen twee jaar het bankroet af van de vele bedrijven van de joint-venture voor datatransport van KPN en Qwest. Van Apeldoorn: "De uiteindelijke schuld staat nog niet helemaal vast, maar komt uit tussen de 2,5 en drie miljard euro. Deze civiele klacht is bedoeld om het geld te vorderen bij de verantwoordelijken." De klacht is gericht tegen Qwest Communications in Denver, haar Jo Nacchio, ex-bestuursvoorzitter, Robert S. Woodruff, ex-financieel bestuurder bij Qwest (beiden commissaris bij KPNQwest), en ex-bestuursvoorzitter John McMaster van KPNQwest in Hoofddorp.
De klacht: onbehoorlijk bestuur, met overtreding van de artikelen 8, 9, 10 en 128 van het Burgerlijk Wetboek. De 160 pagina's tellende, helder geformuleerde Amerikaanse klacht verhaalt over een samenzwering ten behoeve van omzetfraude en koersmanipulatie, vermeende (de rechter heeft nog niet gesproken) frauduleuze handelingen waarmee Qwest en de directie van KPNQwest het bedrijf stelmatig hebben misbruikt om beleggers, mede-aandeelhouder KPN en het eigen personeel te misleiden en Qwest en zichzelf te verrijken. Nederlandse media zagen de inhoud tot op heden over het hoofd, het Openbaar Ministerie heeft de zaak nu in onderzoek voor een eventuele strafzaak.
Een moeilijke netkwestie
Hieronder volgt een financieel-technische (inter)netkwestie. De achtergrond daarvan is het 'booming' internet vanaf 1997 dat veel verkeer tussen aangesloten computers en knooppunten teweegbrengt. Voor dit verkeer, zo luidt de theorie, zijn veel glasvezelverbindingen nodig in Europa en tussen de VS en Europa. Om die verbindingen aan te leggen en transportdiensten te verkopen richten KPN met het Amerikaanse telecombedrijf Qwest samen KPNQwest (KQ) op in 1998, want de top van KPN, geleid door Wim Dik, is geïmponeerd door de stijl van Qwest, met name van baas Jo Nacchio. Maar spoedig is het bedrijf speelbal van hebzucht: de koers moet snel stijgen. Ten tweede moet KQ bijdragen aan de groei van de beurswaarde van Qwest in de VS.
Centraal in dit verhaal staat de handel in 'indefeasable right of use' (IRU), gebruiksrechten van capaciteit op verbindingen. We spreken hieronder kort van gebruiksrecht of IRU, met twee discutabele methoden:
1) Het boeken van gebruiksrechten als omzet in één keer terwijl het contract daarvoor vele jaren behelst en de omzet nog niet in kas komt. 2) Een telecombedrijf verkoopt aan een collega/concurrent transportcapaciteit in ruilhandel. Ze plakken daar samen een prijs aan vast die ze beide als omzet boeken, zonder dat ze er werkelijk inkomsten uit halen
2) De kern die hieruit volgt:
In de VS financierde Qwest veel aanleg van glasvezel uit de voorverkoop van gebruiksrecht terwijl de eigenlijke kabel er nog niet was. De curatoren suggereren dat deze strategie ten grondslag lag aan de oprichting van KPNQwest. Toen dit model van vooraf boeken van toekomstige rechten onvoldoende opbracht bij KQ begon de doelbewuste ruil in rechten onderling en met derden. Vaak boekten Qwest en KQ beide oneigenlijke omzet. Dit leidde tot voortgaande waardestijging van KQ, tot 15 miljard dollar, en tot koersstijging van Qwest. Het uiteindelijke doel waqs persoonlijke verrijking van de bestuurders Nacchio, Woodruff en McMaster, aldus de curatoren, want ze waren rijk bedeeld met opties en aandelen.
De curatoren suggereren de opbouw van een criminele organisatie waarbij op sleutelposten van KQ in Hoofddorp Amerikanen kwamen te zitten die de oplichting konden afdekken, zoals Brendan Keating, controller en Jeff von Deylen, financieel directeur vanaf juni 2001. McMaster vormde in zijn eentje het bestuur in contacten met de Raad van Commissarissen. KQ ontving nauwelijks operationele inkomsten, Qwest roomde die ook nog af, dus dreef KQ onvermijdelijk richting bankroet.
Toen het spel van Qwest met KQ mis dreigde te lopen door verzet binnen KQ van vooral Nederlandse werknemers werd personeel geïntimideerd om mee te blijven doen aan het schema van oplichting. Ondertussen zijn kwartaalcijfers en verwachtingen zonder uitzondering gedurende de ruim drie jaar van het bestaan (1999-2002) opgeblazen en is de Raad van Commissarissen stelselmatig om de tuin geleid, aldus de curatoren in hun klacht.
In punten samengevat:
* Uiteindelijk is KPNQwest in omvang van de omzetcijfers voor het overgrote deel een vehikel geweest om te frauderen;
* De gerapporteerde cijfers klopten nooit;
* De geuite verwachtingen hadden nimmer enige affiniteit met de realiteit;
* Liegen en bedriegen was de standaard methode van genoemd trio en hun handlangers.
Dat behalve QWest in de VS ook KPN in Nederland alsnog wordt aangeklaagd is volgens de curatoren niet uit te sluiten. Marten Pieters was namens KPN-commissaris, maar hij moest na het KQ-debacle in 2002 het veld ruimen bij KPN. Ook het hoofd van KPN-bestuurder Joop Drechsel rolde inmiddels. (NRC prees hem overigens nog uitgebreid later.) KPN is al gedaagd door Citibank vanwege een openstaande rekening van 20 miljoen, echter een bijzaak. KPN in Den Haag is op zijn minst onoplettend geweest ten opzichte van haar op 40 kilometer afstand zo onverantwoord opererende dochter.
Commissaris van KQ was ook Pierre Everaert, destijds de baas van Ahold, dat ook in fraudewateren kwam te verkeren. Maar vooralsnog is dit toeval, want volgens de curatoren heeft Qwest ook de Raad van Commissarissen misleid, inclusief Everaert en Pieters. Dat wil zeggen dat Nacchio en Woodruff hun medetoezichthouders bewust om hun bedrieglijke tuin leidden. Net als bij de Ahold-zaak zijn er overigens bij KQ 'sideletters' in het spel: documenten over de werkelijke gang van zaken naast de overeenkomsten met daarin de onjuiste feiten.
De beschuldigingen in kort bestek:
Hieronder volgen de feiten van de transacties die volgens de curatoren discutabel waren. Het ging steeds om handel in transportcapaciteit en het boeken ervan:
In het vierde kwartaal van 2001 en het eerste kwartaal van 2002 gaf Matthew Scott van Qwest aan KQ's penningmeester Jeff von Deylen de opdracht om derde partijen te zoeken voor de ruilhandel daar die dan minder opvallend zou zijn. Zo is KQ opgedragen om gebruiksrechten (datatransportcapaciteit) te kopen van Qwest.
Rad voor ogen en Elsschot
Deze handel en wandel was volgens de curatoren direct bedoeld om de KQ-cijfers op te blazen, onder meer voor de volgende mededelingen voor beleggers:
* 1999: Omzetgroei van 120 procent
* 1e kwartaal 2000: verdubbeling omzet;
* 2e kwartaal 2000: 34 procent omzetstijging tov het eerste kwartaal;
* 3e kwartaal 2000: 25 procent groei over het vorige kwartaal
* 4e kwartaal 2000: 78 procent stijging ten opzichte van het vierde kwartaal 1999
* 1e kwartaal 2001: 12,6 procent groei ten opzichte van het voorgaande kwartaal;
* 2e kwartaal 2001: 'recordomzet' van 230 miljoen dollar, 117 procent groei ten opzichte van een jaar terug;
* 3de kwartaal 2001: 49 procent groei ten opzichte van een jaar terug, tot 198 miljoen dollar;
* 4e kwartaal 2001: 'het tiende opeenvolgende kwartaal dat KPNQwest de schattingen van analisten voor opbrengst en Ebitda heeft gehaald.'
* 3de en 4de kwartaal 2001: KQ rapporteerde een toename van het bruto-overschot (Ebitda) met 548 procent ten opzichte van dezelfde kwartalen in 2000, maar zonder de discutabele transacties zou de toename maar 8 procent zijn geweest
En dan hebben we het nog niet over alle bij elkaar gejokte persberichten van het bedrijf over investeringen. De meest in het oog springende daarvan was de bouw van 'Mega-Cyber Centres' voor hosting, een sprookje waar Netkwesties eerder over berichtte. Op 31 juli 2000 ging er in München eentje open van 10.000 vierkante meter, waar 100 vierkante meter had volstaan. De centra waren volgens de curatoren nooit voor meer dan 2 procent bezet, een scenario waarvoor je 'Kaas' van Willem Elsschot gelezen moet hebben.
Onderwijl overschreed KQ budgetten voor een aantal kapitaalsinvesteringen met een factor drie tot vijf. Een cijfer: voor 2001 was het budget voor kapitaaluitgaven van KQ 626 miljoen euro, maar de werkelijke uitgaven lagen volgens de curatoren, op maximaal 880 miljoen.
Ondertussen speelde daar eind 2001, begin 2002 nog de aankoop van concurrent GTS (Ebone) en de kredietfaciliteit van de banken die begin maart 2002 loskwam. Ook de input van pertinent onjuiste cijfers en verwachtingen voor 2002 vormde drijfzand, maar de banken lieten zich er gewillig in wegzakken. De curatoren laten hun waardeoordeel over de blindheid van de banken achterwege.
Nederlands verzet
Bij KQ splitste de directie zo veel mogelijk de verantwoordelijkheden van personen betrokken bij enerzijds het inkoopdeel en anderzijds de verkoop van de ruilhandel. Zo kon er geen coherent beeld ontstaan van de werkelijke gang van zaken bij het lager personeel. Dat dacht overigens wel (te) lange tijd dat er ruimschoots geld voorhanden was terwijl de top al wist dat er nauwelijks geld uit verkopen binnenkwam.
Al die geveinsde omzet leidde wel tot een groot probleem voor het financieel management waarin KPN Nederlanders op belangrijke posten had: er kwamen geen centen binnen, hooguit een bedrag dat KQ even later weer moest overboeken in de ruil, of dat pas over jaren zou komen. Dus was vaak de bodem van de kas in zicht. Soms voorzag Qwest in tijdelijk financiering, voor de boeken: zo kreeg KQ op 30 maart 2001 56 miljoen dollar overgemaakt van Qwest, en stortte die drie dagen later, begin van het volgende kwartaal, weer terug naar Denver.
Het blijken met name de Nederlandse werknemers van KQ te zijn die zich daar behoorlijk over opwonden. Vooral de financieel directeur Willem Ackermans, die in augustus 1999 vanuit KPN binnenkwam en met ruzie vertrok in 2001, pleegde verzet. De curatoren schetsen hem als het grote slachtoffer van de malversaties. Zo roept hij al in september 2000 dat KQ het niet zal volhouden om '200 miljoen euro per maand te blijven verbranden'.
Kennelijk zijn Ackermans en de zijnen niet in staat om het onverantwoorde gedrag een halt toe te roepen. De KPN-mannen bij KQ, zo blijkt uit de stukken, stellen wel steeds strengere eisen aan McMaster en de zijnen, bijvoorbeeld wekelijkse rapportages over de inkomsten en uitgaven, maar weten de zaak daarmee niet uit het troebele vaarwater van Qwest te brengen.
Ackermans eiste in mei 2001 volledige openheid over de kaspositie voor de Raad van Commissarissen. McMasters ziet dat het spel van Qwest in gevaar komt. Na overleg met Nacchio moest Ackermans eruit, op 11 juni was het voor hem gedaan bij KQ. Van een reactie van KPN is dan niets merkbaar.
Facturen vooruit boeken
Anderen, zoals KQ's Controller Dennis de Vreede, gaan nog een stap verder. Hij schrijft in mei 2001 dat de boekhouding niet klopt en dat dit problemen zal opleveren met de 'lokale autoriteiten' (hij doelt op de Belastingdienst). Hij roept in de woestijn. Op dat moment al is er bijvoorbeeld een breed ingevoerde gewoonte bij de tientallen werkmaatschappijen van KQ om intern al opdrachten als omzet te boeken als er nog niet eens een factuur de deur uit is.
In feite, zo blijkt, werd KQ grotendeels vanuit Denver bestuurd, en nam de grip van Hoofddorp allengs af. Qwest blijkt werkelijk hondsbrutaal te zijn: niet zelden bracht Qwest voor de bewezen dienst (= de bedrieglijke ruilhandel of het oneigenlijke lange termijncontract) ook nog een flinke marge in rekening, van een aantal daarvan een percentage van 22 procent van de 'omzet'.
Even brak er paniek uit bij McMaster toen er in juli 2001 een posting op internet verscheen met waarschuwingen over de praktijken van KQ, maar hij wist de brand snel te blussen.
En de Raad van Commissarissen dan? McMaster was, zo schetsen de curatoren, een meester in het misleiden van zijn toezichthouders. Hij kreeg daarbij steun van twee van hen, Nacchio en Woodruff. Veel vergaderingen van deze RvC vonden plaats in de VS of de Amerikanen deden op afstand telefonisch mee. De toezichthouders kregen steeds sussende woorden te horen en gouden voorspellingen en lieten zich die kennelijk aanleunen.
De grote vraag is hoe KPN dit onderging. Uiteindelijk verkocht het bedrijf immers minder dan 5 procent van de aandelen in november 2001 en ging over van drie commissarissen naar een. Dit vluchtgedrag van KPN laat in het stuk van de curatoren geen gedegen indruk achter over de grootaandeelhouder die KPN nog steeds was. Over de communicatie tussen KPN en KQ lezen we totaal niets in de klacht. Wel staat er dat KQ zijn best deed om de boekhouder van KPN, PricewaterhouseCoopers, buiten de deur te houden.
Meijer en Van Apeldoorn kunnen verder geen commentaar verschaffen op hun klacht en het onderzoek van de afgelopen twee jaar daar het aandeel KQ nog steeds op de beurs genoteerd is, zeggen ze desgevraagd...