(Beeld: De jonge Ruud Lubbers en de jonge Hans Niks)
De ondernemers verwachten werk te gaan bieden aan 630 mensen als de fabriek in 1976 op volle toeren zal produceren: 3.000 woningen per jaar.
Voor de oprichting van Holborn-Lelystad B.V. tekent, zo toont het archief van de KvK Zwolle, Johannes Marius Karel Niks. Geboren 23 november 1941 in Geleen, dan wonend aan de Dannegracht 10 in Breukelen. De twee andere directeuren, Henk Mulder en Ton de Clercq Zubli (overleden in 2012) brachten vakkennis in van hun verleden bij bouwconcern Vaneg (Van Egteren), dat door DSM was overgenomen.
Holborn trekt als innovatieve startup drie risico-investeerders, waarvan twee bedrijven uit de bouwsector en het later bankroete scheepsbouwconcern RSV in Vlissingen.
Nyks (Niks) bevestigt later in commentaar: ‘In 1973, op 31-jarige leeftijd, werd ik door Henk Mulder en Ton de Clercq Zubli gevraagd om medeoprichter en aandeelhouder te worden van Holborn BV, een industrieel woningbouwbedrijf.’
In de kranten verschijnen tientallen personeelsadvertenties waarin Holborn werknemers, vooral met een MTS-opleiding, uitdaagt: ‘doorzetters’ en ‘ambitieuze medewerkers’ kunnen voor werk aan een ‘subliem systeem’ een ‘uitstekend salaris’ overhouden. Daarin valt directielid Hans Niks te herkennen als werkgever, later ook bij Pretium en D.E.M.: hard werken, goed betalen.
Enorm zelfvertrouwen
Een paar dagen na de aankondiging in De Waarheid schrijft de Leeuwarder Courant een achtergrondartikel: ‘Holborn wil geïsoleerde woningen fabriceren’, met als onderkop ‘Industrieel denken’.
Voor bijna 75.000 gulden per stuk worden de eerste woningen opgeleverd in het Friese Bergum, met maandelijkse lasten voor de huurders berekend op 225 gulden. Dat is een zeer schappelijke prijs voor de onderkant van de markt.
Directeur Hans Niks noemt tegenover de Friese krant de orderportefeuille ‘goed gevuld, overeenkomstig onze verwachtingen’. Hij verklaart de innovatie: ‘Wij investeren in de diepte en dan moet er op den duur kostprijsvoordeel uitkomen. Je moet industrieel denken, letten op de combinatie arbeid-productieproces.’
En baseert daarop zijn zekerheid over de slaagkans: ‘Dan kan het niet anders of de markt moet op je af komen. Binnen acht jaar moeten we de investering terugverdienen. Zo denkt een industrie toch ook?’
De journalist vraagt kritisch: ‘Maar de zekerheid over de woningmarkt, die heeft de directie toch niet in de hand?’ Niks, onverstoorbaar optimistisch: ‘Er zit een groot gat in de markt en daar duiken wij in. Kwantitatief hebben we de piek van de woningbouw achter de rug, maar het publiek wordt selectiever. Onder deze voorwaarde: het huis moet betaalbaar blijven.’
Ruud Lubbers aangesproken
De door Niks geuite marktverwachtingen blijken overspannen te zijn. Al na twee jaar is het einde oefening. Op 28 oktober 1975 wordt aan Holborn surseance van betaling verleend voor zes weken.
Maar het zijn de jaren van nog machtige vakbonden. De bouwbonden NVV en NKV komen in actie met een bezetting van Holborn met ‘24-uursbewaking’ van voorraden, machines en bouwobjecten. Niet gericht tegen de directie, maar om regeringssteun af te dwingen van minister Ruud Lubbers (CDA) van Economische Zaken.
De fabriek is twee jaar geleden met de nodige overheidssteun van de grond getild. De vakbonden vinden het dwaas als diezelfde overheid de mensen nu in de kou zou laten staan, aldus De Telegraaf.
De eis van de vakbonden voor rijkssteun aan Holborn valt in dit tijdsgewricht niet te onderschatten. Bovendien is de werkgelegenheid in de jonge provincie Flevoland een probleem; bij Holborn werken vierhonderd mensen, en nog eens minstens vijfhonderd werknemers zijn via onderaannemers en toeleveringsbedrijven afhankelijk van de woningfabriek.
Steun van 'het volk'
De bezetting is ook begonnen uit angst dat onderaannemers, die geld tegoed hadden, de bouwmaterialen zouden weghalen. ‘Het volk’ staart pal, zo bericht het communistische dagblad De Waarheid: ‘Met deze actie…maakt het personeel in grote eensgezindheid en vastberadenheid duidelijk dat er geen sprake kan zijn van liquidatie van het bedrijf…
Het personeel van Holborn weet zich bij zijn actie verzekerd van de steun van de bevolking van Lelystad. Vanaf het eerste ogenblik, waarop de directie liet weten dat het bedrijf in financiële moeilijkheden zou verkeren, is in Lelystad een comité voor behoud van Holborn actief… Vertegenwoordigers van het bevolkingscomité hebben de arbeiders van Holborn gisteren alle steun aangeboden die nodig is om de bezettings- en bewakingsactie tot een goed eind te brengen.’
Staking en bezetting van betrokken werknemers, die op de foto gaan bij de fabriekspoort; een bijna aandoenlijk stukje geschiedenis uit de tijd van het roemruchte kabinet Den Uyl, inclusief een bevolkingscomité. Een fraai beeld uit een privéarchief in Lelystad, dat de tijdgeest illustreert.
De adviesraad van het Openbaar Lichaam Zuidelijke IJsselmeerpolders – voorloper van de gemeenteraad – eist in een unanieme motie dat de regering de werkgelegenheid bij Holborn zal behouden, via overname door derden of door de Staat.
De volgende stap op 3 november 1975 zijn Kamervragen van Hessel Rienks en Paul Janssen (beiden PvdA) aan de ministers Lubbers en Hans Gruijters (D66) van Volkshuisvesting. De ministers antwoorden dat Holborn subsidie had gekregen onder de voorwaarde dat het bedrijf per 1 januari 1976 winstgevend zou zijn geweest. Dat is niet gelukt. Lubbers, aangetreden als 34-jarige en jongste minister ooit, verstrekt de subsidie niet. Zie onder de verklaring van Hans Nyks voor deze gang van zaken.
Verwijten aan Hans Niks
De recessie speelt het bedrijf parten, maar ook een verkeerde marktinschatting. Dat wordt Hans Niks in de schoenen geschoven. De Telegraaf schrijft: ‘Volgens de vakbonden, die de bezetters steunen, staat het bedrijf er slecht voor als gevolg van verkeerd beleid. De directie zelf wijt de moeilijkheden aan een te snelle groei van het bedrijf.’
Op dat moment zijn er nog ruim 700 woningen in aanbouw, dus er is een markt, maar te weinig kasstroom. De Telegraaf: ‘De oorzaken van bet Holborn-drama? Natuurlijk krijgt het ‘management’ de schuld. Technisch prima-deluxe, mooi product, goed idee. Maar financieel onder de maat.
Te groots opgezet, waardoor onderbezettingsverliezen in de aanloopperiode te hoog opliepen. Te veel dure leasing van materieel als bouwkranen. Prijs van de ' Holborn-huizen’ afgestemd op continue hoge produktie. Zo ziet het personeel het.
De directie zoekt de oorzaak liever in het uitblijven van een toegezegde premie van ƒ 3 miljoen van Economische Zaken en het inzakken van de bouwmarkt.’
Niks versus De Telegraaf
Pas een week later, op 29 november 1975, laat De Telegraaf de beschuldigde Hans Niks aan het woord in een groot artikel: ‘Holborn is niet alleen kapotgegaan aan het uitblijven van overheidssubsidie. In de eerste plaats heeft de bouw van de fabriek geen 12 maar 18 miljoen gulden gekost. Verder hebben wij de aanloopproblemen onderschat, waardoor de eerste woningen te duur werden. Ja, en dan ook nog bet uitblijven van de toegezegde subsidie van ƒ 3 miljoen, dat alles tezamen heeft Holborn kapotgemaakt.’
Dit zegt de 34-jarige J. M. K. Niks, financieel directeur van het onlangs failliet verklaarde woningbouwconcern Holborn in Lelystad. Hij is de man die de meeste verwijten over de ondergang te verwerken heeft gekregen.’
Dus vraagt de journalist: ‘Er zijn geruchten geweest dat de bedrijfsvoering fout is geweest. Is dat waar? ‘Er zijn fouten gemaakt. Natuurlijk worden er nu beschuldigende vingers uitgestoken, maar geen van de drie directieleden is er een cent rijker van geworden.’
Zo luidt de verklaring van financieel directeur Niks. Maar, voegt hij toe, de eventueel overnemende partij heeft een koopje, gezien de gedane investeringen en opgeloste aanloopproblemen.
Niks vindt dat de regering faalt. Die kwam niet over de brug met subsidie, waardoor de banken de kraan dichtdraaiden toen de grens van 14 miljoen schuld was bereikt. En ook: ‘Trouwens, de vakbonden hebben ons ook nooit gesteund. Wel toen het mis ging, wilden ze meepraten. Maar vóór die tijd, ho maar. Nee, als we wat meer financiële armslag hadden gehad, had Holborn nog bestaan.’
Verwijten tot in Tweede Kamer
De Telegraaf schrijft niettemin: ‘In Haagse financiële kringen wordt gezegd, dat Holborn was gebouwd op ’een luchtkasteel’. Die kringen stellen, dat Holborn nooit van de grond had mógen komen, om menselijk leed te vermijden.’
Genoemde PvdA-Kamerleden stellen ook vragen over eventueel falend management. Dus dertig jaar vóór Hans Niks met Pretium doelwit was van kritiek, kwam hij al – zonder dat zijn naam werd genoemd – ter sprake in het parlement. Bekend is dat niet. Het pre-internet geheugen is beperkt.
De ministers Lubbers en Gruijters neigen naar een bevestiging van overschatting van de markt door de de Holborn-directeuren), in antwoord op de Kamervragen: ‘De moeilijkheden bij Holborn zijn op de eerste plaats ontstaan door overschatting van de marktmogelijkheden, waardoor een winstgevende produktie niet mogelijk bleek.
Inderdaad stelde de snelle groei van het bedrijf bepaalde eisen aan het management. Of er echter een verband bestaat tussen het gevoerde management en de huidige moeilijkheden, kunnen de ondergetekenden niet beoordelen. Wel is de vraag gerezen of het management van het bedrijf in verband met de al genoemde snelle groei geheel tegen de problemen was opgewassen.’
‘Niks jong en zeer ambitieus’
Op 16 december 1975 blijkt uitstel van betaling niet te hebben geholpen. De fabriek gaat failliet, ook vanwege de noodzakelijke schuldenvrije overname door een gegadigde. Dat wordt Neduco, onderdeel van het Arnhemse Amstelland Beheer. Van de 400 werknemers van Holborn kunnen er ongeveer 250 aan het werk blijven.
De directie van Holborn gaat niet mee. De mededirecteuren van Niks zijn niet meer te achterhalen. Wel vind ik Gerard Nieuwenhuijzen, woonachtig in Alpen a/d Rijn en ruim 70 jaar oud. Hij was bij Holborn de baas van de researchafdeling die heel belangrijk was vanwege de innovatieve aanpak van het bedrijf.
Hij kan zich directeur Hans Niks nog goed herinneren: ‘Hij kwam net van McKinsey en was jong en zeer ambitieus. De andere directeuren waren ouder en hadden ervaring in de bouw, Niks niet, hij was commercieel verantwoordelijk.’
Met Holborn wilden de oprichters en aandeelhouders volgens Nieuwenhuijzen de bouw vergaand innoveren: ‘We waren onze tijd ver vooruit met prefab woningen gericht op energiebesparing. De omzet groeide ook heel snel in de eerste periode.’
Onenigheid en eigen koers
Dat het bedrijf binnen twee jaar al bankroet ging, wijt Nieuwenhuijzen aan problemen met het afkomen van orders in 1975 en onenigheid binnen de directie.
‘Dat had met elkaar te maken. De omgang en cohesie tussen de directieleden haperde. Niks was duidelijk een man van de eigen koers en niet van de compromissen. Mede daardoor bleef overeenstemming uit over orders die hadden moeten komen.’
Door het uitblijven van orders was de zeer kapitaalintensieve productie van prefab betonelementen direct financieel voelbaar. Nieuwenhuijzen: ‘Begin 1975 ging er een order niet door in Lelystad voor 500 tot 700 woningen van circa 70.000 gulden per woning. Bij het uitblijven van dergelijk grote orders ben je heel kwetsbaar.’
Er was ook een te hoge inschatting gemaakt van de bouwmarkt op dat moment: ‘In de nieuwe polders ontstond een groeiende markt, maar daarbuiten was een enorme terugval in projectomvang.’
Toen het bergafwaarts ging in 1975 was Niks, volgens Nieuwenhuijzen, niet de man die zijn kracht toonde: ‘Hij deed toen zijn naam echt eer aan en gooide als eerste de handdoek in de ring. Hij was heel jong en met veel ambitie op het paard gesprongen en dan moet je oppassen dat je er aan de andere kant niet afvalt.’
Nieuwenhuijzen is niettemin vol lof over Holborn: ‘Het was een bedrijf met buitengewone ambities die de eerste jaren echt waar gemaakt zijn. Ik heb er drie jaar met plezier mogen werken, maar die pioniersperiode telt als tien jaar van m’n leven met enorme kansen, mogelijkheden en ingezette vernieuwing in de bouw. Dat gold voor vrijwel alle Holborners…’
Nyks: ‘Uitermate cynisch’
In het voorjaar van 2016 gaf Hans Nyks (destijds: Niks) geen respons op gevraagd inhoudelijk commentaar op dit artikel, maar op 8 november volgde dit in een kort geding alsnog na de eerste publicatie. Zijn zienswijze:
‘Minister Gruyters heeft aan de Vereniging van Systeembouwers toegezegd dat hij zich tegen de subsidiëring door de overheid van de bouw door Holborn van een nieuwe industriële woningbouwfabriek in Lelystad zou verzetten.
De subsidieregeling van EZ had echter niets te maken met woningbouw, maar was bedoeld om de extra kosten te compenseren, die ondernemingen bij vestiging in Lelystad zouden maken om werknemers naar Lelystad te halen. Voor elke werknemer, die voor een onderneming in Lelystad zou gaan werken, ontving deze onderneming 10.000 gulden met een maximum van 3 miljoen.
Aangezien Holborn meer dan 300 werknemers te werk stelde had zij recht op 3 miljoen gulden. Minister Lubbers van EZ en minister Westerterp van V&W waren, aangemoedigd voor de directie van de Rijksdienst IJsselmeerpolders, voor het verstrekken van de subsidie van 3 miljoen, terwijl minister Gruyters ertegen was.
Dit liep zo hoog op dat begin 1975 op een vrijdag voorafgaand aan de ministerraadvergadering een vergadering plaatsvond waarbij aanwezig waren minister-president Den Uyl, minister Duisenberg van Financiën, minister Lubbers, minister Westerterp en minister Gruyters.
Uit dit overleg kwam een onzalig politiek compromis: Holborn zou de subsidie van 3 miljoen op 1 januari 1976 krijgen. Dat was echter te laat. Holborn had de extra kosten van het aantrekken van werknemers al voor haar rekening genomen.
Op het moment dat Holborn na de aanloopperiode door het break-even punt zou gaan en een positieve kasstroom zou genereren, waren haar financiële reserves tot het laagste punt gedaald.
Deze financiële reserves hadden de activiteiten gefinancierd totdat het break-even punt bereikt was en de kasstroom van de activiteiten vanaf dat moment voor de financiering zou zorgen.
In 1975 had Holborn 1.100 woningen in uitvoering en 1.300 in portefeuille. Om een project van meer dan 500 woningen in de Flevopolder te beginnen in augustus 1975 diende Holborn een verklaring van de Nederlandse Credietverzekerings Maatschappij over haar kredietwaardigheid af te geven.
Zonder de subsidiering van 3 miljoen van EZ was de balans van Holborn niet sterk genoeg en kon NCM de betreffende verklaring niet afgeven, waardoor het betreffende project van meer dan 500 woningen niet in uitvoering genomen kon worden.
Dus kwam Holborn niet door het break-even punt heen en waren de financiële reserves uitgeput. Het was voor de drie directeuren en de financiers van Holborn uitermate cynisch dat de woningbouwfabriek van Holborn eigenlijk nooit heeft stilgestaan.
Holborn is door directeur-generaal Joseph Molkenboer van EZ, tevens gedelegeerd commissaris van DSM toentertijd, doorgespeeld naar de combinatie Amstelland Concernbeheer en DSM. Inclusief de bruidsschat van 3 miljoen subsidie van zijn eigen departement.
Door de overdracht van de woningbouwfabriek van Holborn aan deze combinatie voor een vriendenprijs kwamen zowel de woningbouwfabriek van Holborn als de woningbouwfabriek van Van Egteren in Hasselt, die in 1972 door de familie Van Egteren voor 45 miljoen gulden aan DSM was verkocht en waaraan Mulder en Zubli vanaf de oprichting leiding hadden gegeven, in handen van DSM.’