Facebook en Twitter hielpen het Egyptisch verzet wel

Bij mijn weten hebben filosofen de taak om grote woorden te ondervragen op hun schijnbare vanzelfsprekendheid. In de regel blijft er dan weinig van over. Vooronderstellingen blijken onhoudbaar, tegenstellingen vals of simplistisch, betekenissen ambigu. Filosoof Hans Schnitzler doet echter het omgekeerde.

Zich roerend in het debat rond de kwestie of er in Egypte iets gaande is dat benoemd zou kunnen worden als 'Twitteropstand' dan wel 'Facebook revolutie' strooit hij kwistig met grote woorden. Revolutie. Macht. Media. En de relaties daartussen, natuurlijk. Maar als die woorden eenmaal in beton zijn gegoten, zijn die onderlinge relaties een fluitje van een cent.

Schnitzlers betoog begint met het oproepen van een tegenstelling. Zo'n lekker bekkende tegenstelling die ook de koppenmaker van de krant niet ontgaat: straat versus internet. Enerzijds de golvende mensenmassa's op het Tahrirplein en anderzijds de eenzame twitteraar thuis achter de computer. Enerzijds de echte publieke ruimte, anderzijds de terugtrekking in de anonieme virtuele ruimte.

Maar, zoals onderzoekers naar nieuwe media al meer dan een decennium aantonen, die tegenstelling is vals. Het internet is geen afzonderlijke wereld, het maakt onlosmakelijk deel uit van die ene wereld die er is.

Bovendien miskent het beeld van 'de eenzame computeraar thuis' het feit dat er tegenwoordig ook vanaf de straat getwitterd wordt. Ook in Cairo, vanaf het Tahrirplein, of vanuit een koffiehuis in de omgeving. Dat is heel fraai online te zien: een life feed van oppoppende tweets op de plattegrond van Cairo.

Vervolgens stelt Schnitzler dat er aan sociale media macht wordt toegekend die ze nu eenmaal niet hebben. Macht. Groot woord, veel betekenissen, term waar politiek filosofen al eeuwenlang hun tanden in zetten. Hanna Arendt lokaliseerde macht in het samenkomen en eensgezind handelen van mensen - hetgeen zowel opgaat voor een volksopstand, als voor een leger, politiemacht of geheime dienst - maar macht kent meer gezichten en uitingen.

De filosoof Foucault liet zien dat moderne macht vooral werkt via kennistechnieken en instituties. Macht is geen ding of eigenschap die je kunt bezitten maar iets dat uitgeoefend en permanent uitgedaagd wordt. Met alle middelen, media en technologie die maar voorhanden is.

Elke zittende dictatuur realiseert zich dat heel goed. Zij handhaaft haar positie niet alleen door terreur, door mensen op te pakken, te martelen en te doden, maar ook door mensen het spreken en het zich organiseren te beletten: door censuur, persbreidel en desinformatie. Maar dat is met genetwerkte sociale media een stuk moeilijker dan met drukpers, radio en televisie.

Het Mubarak-regime realiseerde zich dat heel goed, en trok voor de zekerheid waar mogelijk de stekkers uit het internet. Waarop Google en Twitter prompt samen een Speak-to-tweet app ontwikkelde, opdat de Egyptenaren zonder internet hun Twitterberichten via hun mobieltje kunnen inspreken.

Natuurlijk zijn sociale media niet de oorzaak van de opstand - zo'n denkwijze noemen mediawetenschappers 'technologisch determinisme' - maar ze dragen zeker bij aan de organisatie van het verzet. Je zou het macht kunnen noemen: de macht om elkaar en de wereld te informeren, tactieken af te spreken, mensen te mobiliseren tot massa's die soms een dictator kunnen wegsturen.

Maar macht of niet, een volksopstand heeft hoe dan ook nooit één oorzaak of beginpunt. Zelfs de zelfverbranding van de Tunesische fruitverkoper Mohamed Bouazizi of de moord op de Egypische zakenman Khaled Said zijn niet aan te wijzen als beginpunt.

Het zijn de druppels die de emmers van jarenlange ondergane terreur deden overlopen. Althans, als men weet heeft van die druppels, en weet heeft van het feit er steeds meer mensen zijn die er genoeg van hebben. Die informatie kan zich op allerlei manieren verspreiden en in Egypte was het toevallig de Facebook groep 'Wij zijn allemaal Khaled Said' die daar een grote rol in speelde.

Is het zinvol om de Egyptische revolte vervolgens een Facebookrevolutie te noemen? Ja, net zo zinvol als de Franse revolutie een pamflettenrevolutie te noemen, de val van de Muur een televisierevolutie, of Iraanse revolutie van 1979 een cassetterevolutie.

Het is niet meer dan een typering die de nadruk legt op welke media een opvallende rol speelden bij de wegbereiding en mobilisatie. Hoewel geïnterviewde Egyptenaren meer dan eens wezen op de 'moedige Facebook jeugd' die dit in gang had gezet, en er op het Tahrirplein borden te zien waren met 'I love Facebook' zullen ook zij niet menen dat Facebook de oorzaak is van de revolte.

Wat zij wel heel goed weten is dat Facebook en Twitter niet alleen maar vrijblijvende berichtjes oproepen, zoals Schnitzel beweert. Of dat 'men de straat niet meer ophoeft'.

Dat is een belediging voor de meer dan 300 Egyptenaren die daar inmiddels het leven hebben gelaten.
 

Facebook en Twitter hielpen het Egyptisch verzet wel

Gepubliceerd

14 feb 2011
Netkwesties
Netkwesties is een webuitgave over internet, ict, media en samenleving met achtergrondartikelen, beschouwingen, columns en commentaren van een panel van deskundigen.
Colofon Nieuwsbrief RSS Feed Twitter

Nieuwsbrief ontvangen?

De Netkwesties nieuwsbrief bevat boeiende achtergrondartikelen, beschouwingen, columns en commentaren van een panel van deskundigen o.g.v. internet, ict, media en samenleving.

De nieuwsbrief is gratis. We gaan zorgvuldig met je gegevens om, we sturen nooit spam.

Abonneren Preview bekijken?

Netkwesties © 1999/2024. Alle rechten voorbehouden. Privacyverklaring

1
0